Wat Keynes vergat: politici zijn net mensen.

Redactie

T.H. stuurde via de submit de volgende column in:

Vanaf dag 1 van “Het Catshuisberaad” gonst de Keynesiaanse retoriek over het Binnenhof. Als nooit tevoren. De moraal van het verhaal: een begrotingsevenwicht is best wel belangrijk, maar we moeten de economie toch zeker niet kapotbezuinigen. Zelfs Frits Bolkestein deed er primetime aan mee. Het Keynesianisme strekt tot een anticyclische begrotingspolitiek. Samengevat moeten overheden in tijden van laagconjunctuur de uitgaven verhogen en inkomsten verlagen opdat de economie gestimuleerd wordt. Wanneer de economie wel vaart zijn tegenovergestelde maatregelen vereist. De helaas nog steeds zo invloedrijke Keynes heeft in zijn ongetwijfeld briljante macro-economische model een cruciale en destructieve variabele over het hoofd gezien: politici zijn net mensen in hart en nieren, van vlees en bloed.

Wie naar de geschiedenis kijkt kan er niet omheen: een overbesteding in economisch moeilijke tijden blijkt een fluitje van een cent, maar hoe zit het met het verwachte begrotingsoverschot tijdens hoogconjunctuur? Terwijl tussen 1990 en 2010 het bbp meer dan verdubbelde, verdubbelde ook de staatsschuld. Twintig jaar lang groeide de economie fors en voortdurend; de begrotingsoverschotten op een hand te tellen. En marginaal. Blijkbaar kunnen politici niet sparen. En rentmeesterschap, dat is nou net de deugd die Keynes bij onze volksvertegenwoordigers veronderstelt aanwezig te zijn. Waar zou jij voor kiezen als loopbaan en levensgeluk afhangen van de gunst van het electoraat? Als door het verkiezingsspook je leven plotsklaps van magnifiek tot miserabel kan verworden? Zou je heel verstandig geld apart zetten als de gouden bergen tot de hemel lijken te reiken? Zou je nullijnen en minder infrastructurele investeringen bepleiten terwijl, gevangen in de politieke werkelijkheid, je ‘collegae’ het tegenovergestelde doen? Natuurlijk, er zijn uitzonderingen, maar de afgelopen decennia laten zien dat de meerderheid van onze volksvertegenwoordigers deze morele moed ontbeert. Niet verwonderlijk, we kiezen geen frontsoldaten, maar wel een fenomenaal probleem. Ons hedendaagse woord ‘economie’ komt van het Griekse oikos – ironisch, maar geen grap, huishouden. Als een huishouden structureel meer uitgeeft dan er binnenkomt eindigt het in de schuldhulpverlening. Als een bedrijf structureel meer uitgeeft dan er binnenkomt gaat het failliet. En hoe verrassend: hetzelfde geldt voor de overheid. Als deze crisis ons iets leert is het dat een houdbare overheidsschuld niet bestaat – wat we natuurlijk al wisten. En al die politici die terecht zullen opmerken dat ze dit heus wel begrijpen?

Wie naar de afgelopen decennia en de terugkerende Keynesiaanse retoriek van de afgelopen weken kijkt kan maar tot een conclusie komen: politici moeten tegen zichzelf in bescherming worden genomen. De geest is ongetwijfeld gewillig, maar het vlees aantoonbaar zwak. Er is in Nederland maar een wet hoger dan die van de wispelturige wetgever, die van de grondwetgever. Het is daarom goed dat het opnemen van een verplicht begrotingsevenwicht in de grondwet op de Europese agenda staat. Maar dit is niet genoeg. Ondanks een soortgelijke voorziening sinds 2009 in Duitsland, is het begrotingsevenwicht ook daar ver te zoeken. Politici die zich niet moreel gebonden voelen aan de eigen handtekening, dat kennen we ergens van. Van het Verdrag van Maastricht, de gebleken papieren tijger waarin de nu zo bepleite Europese begrotingsregels al decennia verankerd liggen. Blijkbaar zijn sanctieloze begrotingsafspraken in de politiek niet veel waard. Politici zijn net mensen.

We hebben sancties nodig. Hoe zou zo’n sanctie eruit kunnen zien? Ingewikkeld, maar de logica brengt ons ver. Als de analyse juist is – en dat is niet alleen mijn analyse - dat electorale overwegingen leiden tot het ontbreken van elke begrotingsdiscipline, moeten verkiezingen de sanctie voor het ontbreken van begrotingsdiscipline zijn. Twee jaar een begrotingstekort resulteert in een verplichte gang naar de stembus. Dwingt dit tot onverantwoorde bezuinigingen op korte termijn? Tot grillig beleid? Allicht. Maar het leidt vooral tot een prominente plaats van een sluitende begroting in het publieke debat. En hoe luidt het alternatief? Het alternatief is bekend: naast de kosten van de vergrijzing zelf, komen ook de door de babyboomers achter te laten schulden op een steeds kleiner wordende beroepsbevolking te rusten. Decennia bekleedde de babyboomgeneratie alle bestuurlijke functies. Decennia waarin de welvaart tot ongekende hoogte steeg. Daar moeten wij ze dankbaar voor zijn. Maar we moeten ook kritisch zijn: het is een dubieuze prestatie dat ondanks al deze welvaart de staatsschuld alleen maar is toegenomen. De steeds kleiner wordende beroepsbevolking van de toekomst mag niet alleen het welverdiende pensioen van deze generatie ophoesten, maar ook puinruimen. Dat beseffen zij als geen ander. Voor wat het waard is.

Natuurlijk, de rol van de nationale politiek in de complexe samenleving van vandaag is beperkt, de maakbaarheid minimaal. Gelukkig maar. Natuurlijk, Nederlandse politici hebben niet kunnen voorkomen dat zowel de gewraakte bankdirecteur en Griekse ambtenaar als de in het publieke debat wel erg ontziene consument hebberig zijn. Maar dat dit voor politici zelf des te meer geldt en dat de staatsfinanciën nog altijd van veel grotere invloed op de samenleving zijn dan die van elk particulier bedrijf of huishouden, dat mag niet vergeten worden. Doen we dit wel, dan dreigt het budgetrecht van dé constitutionele bewaker van het maatschappelijk welzijn en individuele geluk, hét democratisch instrument bij uitstek, dit zelf onvermijdelijk en hoogstpersoonlijk te gronde te richten. Politici zijn net mensen. En die moeten tegen zichzelf in bescherming genomen worden. In ieders belang.