Popiejopiebijbel

Jan (Bakoenin)

Het IKON is een popiejopieserie op YouTube gestart om de Bijbel weer populair te maken bij de jeugd. In volkomen belachelijke filmpjes wordt het Oude Testament uitgelegd. Abraham is vervangen door vader Abraham en de tijd in Egypte wordt voorgesteld als een vakantie. Twee van die filmpjes zijn nu klaar. Het wordt tijd voor wat tegengas, maar dan wel in dezelfde stijl.

In het begin zat God een beetje met zijn pik te spelen. Hij verveelde zich te pletter. Hij had nu wel het heelal gemaakt, maar dat was wel erg leeg. Plotseling kreeg Hij een idee. Hij was namelijk eigenlijk alleen gek op zichzelf, maar als Hij nu iets maakte dat op Hem leek, dan zou dat wel leuk zijn. Dus maakte Hij een zon en in de buurt daarvan een planeet waarop Zijn evenbeeld zou kunnen rondlopen. En omdat de zon ’s nachts weg was, maakte Hij er meteen ook maar een maan en miljarden sterren bij, zodat Zijn evenbeeld ’s nachts zijn blote tenen niet zou stoten aan de een of andere kei. Maar ja, als er niets te eten zou zijn, dan zou Zijn evenbeeld het niet lang uithouden, dus maakte Hij er nog wat planten, bomen en dieren bij en pas daarna maakte Hij Zijn evenbeeld en noemde hem Adam.
Tot zover was er niets aan de hand. Adam pakte het goed op. Hij ging op jacht zodat hij altijd wel een lekkere biefstuk had. Maar na een tijdje begon God zich wel iets af te vragen. Hij had de man een toeter tussen zijn benen gegeven om te plassen zodat het water er weer uit kon, maar wat deden die twee balletjes onder die toeter eigenlijk? Hij zag wel dat Adam er ook geen raad mee wist. Ze hingen er maar een beetje voor lul bij. Daar moest iets aan gedaan worden en daarom maakte God Eva. Dat leek een prima idee, want nu hadden Adam en zijn toeter iemand om mee te spelen en dat ging hij dan ook regelmatig doen.

Maar al snel ging het natuurlijk mis. Eva vond het zielig om altijd maar dieren dood te maken en ging meteen aan de appels. God had haar dus eigenlijk beter Marianne kunnen noemen. Foute boel. Als God zegt dat je vlees moet eten, dan moet je ook vlees eten. Die appels hingen bovendien aan een boom waarvan je niet mocht eten. Ja, God was wel een beetje een pestkop, hoor. Bij een vrouw moet je nooit zeggen dat iets verboden is, want dan wordt ze alleen maar nieuwsgierig. Dat wist Hij natuurlijk niet, want Hij had zelf geen vrouw. Het was allemaal nieuw voor Hem. Maar dat smoesje van die slang waar Eva mee aankwam, geloofde Hij niet. Slangen kunnen helemaal niet praten. God nam meteen wraak. 
‘Allebei weg uit mijn tuin. Opgerot. Opzouten. En lekker naakt is er voortaan ook niet meer bij,’ beval God.
Bovendien kreeg Eva het helemaal op haar brood, want ze moest voortaan ook nog pijn gaan lijden als ze kinderen kreeg. Ja, God was autoritair en liet zeker niet met zich sollen. Hij strafte meteen ook maar alle dierenvrouwtjes. En dat allemaal vanwege die ene kutappel van Eva. 

Adam en Eva fokten er trouwens lustig op los en hun kinderen ook, dus binnen no-time was de wereld bevolkt met nazaten. En die hielden zich echt niet aan de regels van God. Ze waren nu toch al buiten het paradijs, dus een beetje chillen mocht wel. Maar dan kenden ze God niet. 
God had al snel spijt dat Hij ooit aan die mensheid was begonnen en van de dieren had Hij ook al lang genoeg, dus liet Hij gewoon al het leven verzuipen. Maar omdat God eigenlijk niet wist wat Hij wilde, spaarde Hij Noach en zijn familie en liet hen een ark bouwen en daar moesten van alle dieren dan weer stelletjes in. Hoe het met al die vissers die ook bootjes hadden is afgelopen, zullen we nooit weten, want dat staat niet in de Bijbel. En hoe de familie Noach en al die dieren aan eten zijn gekomen zonder elkaar op te eten, staat ook nergens. 
Dom die Noach, trouwens. Eerst redde hij al die dieren en toen hij dan weer uit de ark mocht van God, offerde hij wat van de vogels en het vee. Die soorten waren dus meteen uitgestorven. 
Noach en de zijnen fokten er alweer lustig op los en al snel waren er al flink wat nazaten. Het was wel makkelijk dat die allemaal dezelfde taal spraken en bij elkaar woonden. En om dat zo te houden, bouwden ze een mooie wolkenkrabber. Maar God vond het weer tien keer niks en zorgde snel voor een Babylonische spraakverwarring. Niemand kon de ander meer verstaan. Zei de een: ‘Voulez vous coucher avec moi?’ dan zei de ander: ‘Shut up, motherfucker!’ En omdat de mensen elkaar toch niet meer konden verstaan, gingen ze maar allemaal ergens anders wonen. Op die manier deed God aan spreidingsbeleid.

Maar niet iedereen mocht zomaar ergens heen. Abraham moest per se in Kanaän gaan wonen. Daar woonden wel de Kanaänieten, maar die hadden toen al net zo weinig te vertellen bij God als nu de Palestijnen. Abraham trok echter door naar Egypte, want in Kanaän was niets te bikken. Daar liet hij de farao met zijn vrouw naar bed gaan en buitte dat flink uit, zodat hij als een rijk man weer uit Egypte kon vertrekken. Dat mocht wel allemaal van God. Abraham had gewoon een streepje voor bij God. Dat bleek ook later weer, want God toonde aan Abraham het land dat hem zou toebehoren en dat daar nog mensen woonden, daar had God het niet over. Abraham kon ook niet weten dat God toch al van plan was om daar eens flink huis te gaan houden. Sodom en Gomorra zouden volledig worden verwoest. Dat krijg je ervan als je niet deed wat God wilde. Als je echter een bruine arm haalde bij God door een altaar voor Hem te bouwen en te offeren, dan zat je goed.

Maar God was wel af en toe een tijdje afwezig en dan ging het meteen mis met zijn uitverkoren volk. Zo kon het gebeuren dat die stoute Egyptenaren ze tot slaven maakten. Gelukkig hadden ze een vergissing gemaakt door aan te nemen dat Mozes bij hen hoorde. Mozes dacht dat lange tijd ook, totdat hij zomaar uit het niets het idee kreeg dat hij tot een ander volk hoorde en hij ging meteen op tournee door de provincie. Daar zag hij dat zijn eigen volk door huisjesmelkers, tuinders en boeren werd uitgebuit en tegen een slavenloontje moesten werken en met tien man in een huisje met drie kamers moest wonen. Dat kon natuurlijk niet en Mozes wilde meteen een meldpunt waar die mensen zich konden inschrijven, want hij wilde ze bevrijden. Maar eerst moest hij zelf vluchten.
Ineens kwam God echter weer tevoorschijn. Hij riep Mozes vanuit een brandend struikje dat niet door de brand werd aangetast. Nou, dat kon Mozes wel overtuigen dat het God was die met hem sprak. God wilde dat hij naar Egypte ging om het volk te gaan leiden en hij mocht eerst met overtuigingskracht proberen om de slaven een paar dagen de tijd te geven offerandes aan God te brengen. Maar hij kon lullen als Brugman, het mocht niet. Nou, dat hebben de Egyptenaren geweten. God had meteen negen verschrikkelijke plagen voor ze in petto. Toen dat nog niet genoeg was, doodde God alle eerstgeborenen van de Egyptische gezinnen en spaarde alleen maar de mensen die lamsbloed op hun deur hadden gesmeerd en zo lieten zien bij Mozes te horen. Mozes en zijn volk konden daarna eindelijk weg, maar de farao kwam hem toch nog achterna met zijn leger. Dat had hij beter niet kunnen doen, want God gaf Mozes een toverstokje om de zee te splitsen en toen hij met zijn volk erdoor was, werd de zee weer gewoon zee en verzoop de farao met zijn leger. 

Je zou je kunnen afvragen waar God was toen zijn volk tot slaaf werd gemaakt, want als hij dat had voorkomen, dan waren al die plagen en slachtpartijen niet nodig geweest. Maar blijkbaar heeft God niet altijd tijd om de boel hier op aarde een beetje in de hand te houden.
Hij is nu ook alweer eeuwen afwezig en van mij mag Hij voorlopig wegblijven, want Hij zal beslist weer het merendeel van de mensheid uitroeien als Hij terugkomt.