Kleindochters

Laurens (Gramps)

Nu vijf, binnenkort zes. Wat een feest. De afgelopen week vormde zich heel langzaam een outline van een column in mijn hoofd. Het zou gaan over een term die inmiddels aan het inburgeren is: onrendabelen. Maar dan de overtreffende trap daarvan, dus geen werkschuwen, kruimeldiefjes, minkukeltjes enzo, maar het echte werk. Met een nieuwe term ervoor: antirendabelen. Lui die de maatschappij met opzet beschadigen ten eigen voordele. Voorbeelden te over. Kennen we allemaal. Ergeren we ons allemaal aan. Gefundenes fressen dus.

Of ik had kunnen vertellen over de open dagen op de campus. De organisatie heeft in haar grenzeloze wijsheid besloten onze school van nieuwe bedrijfskleuren te voorzien. Zwart en magenta, een dure naam voor paars. Net voordat de open dag gisteren begon zei ik tegen wat collega’s dat ik eruit ben: ik weet wat die kleuren beduiden. Zwart staat voor de toekomst van de school, terwijl paars de kleur is van vaders hoofd wanneer zijn zoontje een paar maanden onderwijs bij ons heeft genoten. Dat geintje blijkt gisteren heel snel de ronde te hebben gedaan. Er was geen directeur die bij mij stil bleef staan voor een babbeltje, zoals gewoonlijk, maar dat kan natuurlijk toeval zijn.

Nee, het worden onze kleindochters. Omdat ik daar meer over weet. En omdat het veel aardiger is om een positief verhaal te vertellen dan te gaan zaniken over allerhande kloothommels die onze aarde tegen onze zin bevolken. Manmanman, wat een meiden hebben wij. Vier van de vijf hebben een van onze zonen als vader, slechts één heeft een dochter als mam. De kleindochter die nog in aanbouw is, is ook van een dochter. Als je het stel bij elkaar ziet heb je meteen heel diep respect voor de keuze van een levenspartner door onze zonen. Hun kinderen? Zo mooi, zo lief, zo lekker krengerig, het lijkt wel echt. Hoe het kan met een opa die het heel erg niet van looks moet hebben zal altijd een raadsel blijven, maar alle elf kunnen ze zonder probleem figureren in een catalogus met kindermode. Ons kapitaal krioelt dus om ons heen, niet dat we ze ooit als model zullen laten optreden. Dan blijven we maar arm, onze kleinkinderen zijn en blijven privé. Afgezien dan van de ontboezemingen van opa op FOK!.

De jongste. Ze is al ons oppaskind sinds ze drie maanden oud was, en nu wordt ze binnenkort twee. Ze heeft een broertje van inmiddels vijf, een structo eersteklas, terwijl ze zelf alles enorm best vindt. Huilen? Alleen als alle andere opties uitgeput zijn en dan nog maar heel kort. Toen ze nog niet kon lopen, had ze nog het meest weg van een mini-boeddha – alles mollig, dikke retteketet. Een onvoorstelbaar lief, altijd lachend bekkie, bekroond met lang, witblond sluik haar. Haar paps kon destijds de meest onmogelijke bekken trekken, en wat dat betreft blijken de genen keurig hun werk te hebben gedaan. Je lacht je slap als die tante weer eens een act opvoert. Een nog meer tevreden en evenwichtig koter zul je niet snel tegenkomen. Na de lunch breng ik haar altijd naar bed. In het eerste begin was het dan even piepen, later nooit meer. Ze slaapt gewoon uren achtereen. Uiteindelijk ga ik dan maar eens even kijken: ik loop de trap naar de tweede verdieping een stukje op en kan zo door het bovenlicht in haar bedje kijken. Zit ze heel rustig als een boeddha te wachten tot er iemand komt. Ze is duidelijk nooit ergens in teleurgesteld, ze heeft gewoon het volste vertrouwen in iedereen om haar heen. Wel slaat je bij het openen  van de deur een enorme strontlucht naar de strot, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Ze wordt nu iedere dag slanker en ze heeft haar eigen plekkie bij oma en oop. Praten is grotendeels nog peuterbabbel, hier en daar met een verstaanbaar woord. Ze heeft alles door. Als we gaan autorijden gespen we haar in haar stoeltje achter de zitplaats van oma. Ik rij, om haar te plagen zonder gordel weg. Meteen komt er een heel zacht stemmetje: opaaa, gevolgd door iets onverstaanbaars, net zolang tot ik mijn gordel om doe. Nieuwste kreet: opa, hou op! We hebben zoon en schoondochter bezworen om dit modelletje aan te houden bij een volgende productie. Niks aan veranderen, helemaal goed.

De een-na-jongste is een ander verhaal. Ze is de helft van een tweeling en is tweeënhalf. Ze zitten door de afstand niet in ons oppassysteem, dus we zien ze eens per paar weken. Veuls te weinig, maar dat is nou eenmaal zo. Broer is een ruig figuur, met gebruiksaanwijzing. Driftbuien, heel sterk eigen willetje, wel meestal met een grote grijns op zijn tronie. Zij is het perfecte meisje. De mooiste ogen die je kunt wensen. Een poppetje, beetje gereserveerd in het begin, maar dat mag. Ze gaan een paar keer per week naar een kdv, terwijl de andere oma twee dagen op ze past. Het vrijstaande huis van de ouders is helemaal op ze ingericht, binnen en buiten. We hebben tijdig alles beveiligd want de straat voor het huis is een doorgaande drukke weg. Een kinderparadijs is het nu. Dat komt helemaal goed.

Nummertje drie is een heel ander verhaal. Ik heb al eens over haar verteld; ze is half Marokkaans, vijf jaar oud. Klein, dun, donkere ogen en haren, ontzettend slim met een enorm stemgeluid, als haar dat zo eens uitkomt. Tweetalig, Engels komt er aan als taal nummer drie.  Dat kan ook niet anders met een mam die docente Engels is. Ik sta iedere keer weer verbaasd over de snelheid waarmee zo’n klein wurm zich een taal eigen maakt. Ze zit nu in de prinsessenfase, met alle roze jurkjes en friemeltjes die daarbij horen. Dit weekend is ze met papa mee naar Brussel, naar een zus van paps. Ze zoeken steun bij elkaar nu hun vader pas is overleden. We hebben jaren op het kind gepast, een dagje per week, van de tijd dat ze drie maanden was tot ze met vier jaar naar de kleuterschool kon. Op alle manieren een enorm verschil met de grote, struise, blonde koters die we verder om ons heen hebben. Maar vergis je niet, ik ken geen kind dat zo taai is, en nooit ziek. Ook haar karakter is heel on-Nederlands. Heel lief kind, maar het knalt en knettert vaker dan we gewend zijn.

De dames vier en vijf zijn zussen, zeven en elf jaar oud. Ze wonen hier in het durp, dus we zien ze lekker vaak. Allebei zitten ze met veel succes op gym, ik griezel van alle toeren die ze op de trampoline uithalen. Radslagen en allerhande andere onderstebovendingen aan de lopende band. En ze breken nooit wat. Allebei zijn het plaaatjes met lang blond haar. Allebei hebben ze een knuffel die er na lang en intensief gebruik niet meer uitziet. Maar als zo’n rotbeest in Zuid-Frankrijk op de camping zou blijven liggen, kan pa lekker terug om hem te zoeken. De jongste heeft een kruising tussen een konijn en een beer, Kobe genaamd. Dat wij als volwassenen bij die naam nog steeds akelige herinneringen hebben aan een enorme aardbeving in Japan zegt haar gelukkig niks. De jongste van de twee heeft het in zich om een echt krengetje te worden, ze drijft haar oudere broertje vaak tot wanhoop. Leuk om te zien dat de ouders haar ontzettend goed door hebben en haar geintjes meteen bij het begin krachtig afstoppen. Heeft ze nodig, wat ik je brom. Een heel ongecompliceerd kind, gaat altijd plankgas, altijd effe stoeien met oop, effe gillen en lachen.

De oudste is een raadsel, in die zin dat ik nooit zo’n door-en-door lief kind heb gezien. Zo vriendelijk en zacht. Volgend jaar is ze brugpieper, klein meisje met hele grote tas. Op een hele grote school, in de stad. Ze weet al wat ze gaat worden: kinderarts. Of dat gezien haar karakter nou zo’n gelukkige keus is, staat te bezien. Ik denk dat ze alle zieke kindjes in haar hart mee naar huis zou nemen. Houdt ze dat vol? Nou, ja, het duurt nog zeker twintig jaar voor het zover is. Voorlopig had ze afgelopen week haar menarche, voor zo’n jong ding een hele gebeurtenis. De eerste stap naar het vrouw zijn. Die ervaring vierden wij vroeger met onze dochters door ze meteen dezelfde dag mee te nemen naar de juwelier. Om een ring uit te zoeken. Daarmee is het voor het kind een gedenkwaardige dag geworden en meteen ook een beetje een feestje. Onze zoon blijkt dat niet te zijn vergeten en heeft zijn dochter meteen met haar mam naar de juwelier gestuurd.

Goede gewoonte, al zeg ik het zelf. Wie doet er mee?