Bagger voor de harde werker

Thako (Okaht)

Rotzooi. IJdelheid. Ranzige televisie. Exploitatie van randdebielen. Vercommercialiseerde shitzooi. Uitbuiting van amateurs. Misselijkmakend leedvermaak. Geld verdienen over de rug van de winnaars. Veelgehoorde kwalificaties voor de golf aan talentenshows. Kwalificaties die ik zelf eigenlijk ook nogal eens heb gebruikt.
Alleen: ik blijf gewoon kijken.

The Voice Of Holland. X-Factor. Idols. So You Think You Can Dance. Holland Got´s Talent. My Name Is. Binnenkort komt daar The Winner Is nog bij. Ooit begonnen met de Soundmixshows van Henny Huisman, zijn dit soort programma’s uitgegroeid tot de meest bekeken  programma’s van heel de wereld. In de meest afgelegen landen heeft men de concepten weten te slijten en nieuwe concepten zijn weer net zo enthousiast ook bij de Nederlandse omroepen binnengehaald. Zelfs in Afghanistan bleek het niet enkel het meest bekeken, maar tevens het meest omstreden programma ooit. En steeds weer hetzelfde kader: een paar “gewone jongen en meisjes” met bijzondere talenten en vooral heel veel kandidaten die worden toegestaan zich publiekelijk voor lul te zetten.
Maar: ik blijf gewoon kijken.

Natuurlijk is het allemaal pure commerciële uitbuiting. Reclamegelden rond deze programma’s exploderen tot ongekende hoogten. De inkomsten uit de sms-terreur dekken zowat de productiekosten. En na de uitzendingen worden de winnaars vooral misbruikt om nog meer geld op te brengen voor de producenten.
Zo’n Eric van Tijn schrijft, componeert, arrangeert en produceert het nummer en het album voor de winnaar van de Nederlandse X-Factor. Drie keer raden waar vrijwel alle opbrengsten naartoe gaan. Niet naar de zanger of zangeres in ieder geval! De artiest verdient hooguit een jaartje een leuke cent, maar moet na dat jaar weer plaats maken voor de volgende melkkoe. Of eerder, als een ander programma weer een nieuwe “superster” oplevert.
En toch: ik blijf gewoon kijken.

De programma’s zijn ook wel weer op een dusdanige wijze in elkaar gezet, dat de nieuwbakken artiesten met een beetje talent, altijd vreselijk goed uit de verf komen. Met de nodige emo-tv wordt er een - bij voorkeur dramatisch – achtergrondverhaal tussen geplakt. Kandidaten worden vooraf vooral als heel erg “gewoon” neergezet. En tussen alle goede audities wordt dan een hele berg bagger geplakt. Natuurlijk klinkt iemand met een beetje een goede strot dan meteen geweldig!
Naast zanger Rinus ben ik ook een ware Frank Sinatra. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik zo goed ben als Ol' Blue Eyes. Het is pure suggestie, waardoor het niveau nog een paar tandjes wordt opgeschroefd. Heel veel nep dus.
Maar opnieuw: ik blijf gewoon kijken.

Tja. Ik ben ook maar gewoon mens. Die aanspraak op emoties werkt bij mij net zo goed. Ik vind het ook leuk om mensen hun dromen waar te zien maken. Zelfs al weet ik dat het maar voor eventjes is. Het worden toch eventjes onze helden. Mijn helden. Stiekem zou ik in de schoenen van die ene kandidaat willen staan. En hoewel ik in mijn achterhoofd best wel weet dat er amper iemand ooit echt succesvol door zal worden, blijft het geweldige televisie. Met een opbouw naar een geweldige finale, die ook ik uiteindelijk beslist niet wil missen!
Echt: ik blijf gewoon kijken.

Maar goed. In dit soort programma’s maak je in ieder geval nooit mee dat Fransje Duijts tot grootste zanger van Nederland wordt verkozen. Gelukkig blijft het niveau – hoewel lichtelijk kunstmatig – nog altijd ver verheven boven de piratenfestivals. Gelukkig hoor je bij dit soort programma’s nog steeds niet de verderfelijke uitroepen “Is everybody happy!” of "Hello Lutjebroek!" in een sterk Twents of Brabants accent.

Soms is bagger gewoon leuk. En soms kom je tussen die bagger nog best wel wat juweeltjes tegen. Vooral als je vrijdagavond, kapot moe, op de bank bent ingestort.

Welke bagger dan echt leuk is? Tja. Dat maak ik zelf dan wel weer uit.