Moord in Aerdenhout (7)

Dick (Bornfree)

Leonie zakte in elkaar met het kleine, maar dodelijke .22-kaliber handwapen in haar hand. Ze was in haar rug geschoten door een collega van Margreet buiten de kamer die weliswaar aan een bureau zat, maar het hele tafereel nauwlettend volgde. Hij had Leonie herkend, maar kon haar niet koppelen aan een gebeurtenis in zijn geest. Toen hij zag dat zij het kleine wapen uit haar handtas haalde, trok hij in een flits zijn wapen en schoot.
“Afpersing, nu weet ik het weer. Janine Verbeek, zo heet ze. Ze praatte zich altijd bij oude, rijke mensen naar binnen om hun rekeningen te plunderen.” Maddy en Clark keken vol afgrijzen naar de dode vrouw. Margreet begeleidde hen naar buiten.

“Mason? Mason.” Mason opende zijn ogen. Hij merkte dat hij nog steeds op de stoel zat en vastgebonden was. Nog steeds dezelfde kamer. Nog steeds de onbekende vrouw, nu met een muts op haar hoofd, ver over haar oren getrokken. Ze had een idioot grote zonnebril op. Haar opgeplakte snor met daaronder een slecht plakkende sik.
“Kunnen jullie mij niet gewoon loslaten in deze kamer? Mijn handen knellen af en ik begin erg stijf te worden.” Zijn vaste bewaker keek de vrouw aan, ze knikte dat het goed was. Mason liep rustig door de kamer, de twee volgden hem nauwkeurig. Hij strekte zijn ledematen. Zijn overhemd was gescheurd, rond zijn kruis zaten spermavlekken en zijn gulp stond open. Hij keek naar buiten en zag dat hij op de eerste verdieping van een oud landhuis zat. Hij keek naar buiten en zag geen dak waar hij op zou kunnen springen. Hij kon de daklijsten van het huis waarnemen. Om de tien meter een klein duivelshoofd. Het kille, groene behang in zijn kamer gaf hem ook al geen goed gevoel.

“Janine Verbeek, Jezus.” Mompelde Clark. Margreet bleef bij Clark en Maddy, zo had ze het geregeld met haar superieuren. Ze had geschreeuwd dat een ontvoering voldoende was nadat ze het hele gebeuren met de familie Markson probeerde te relativeren en het gooide op wat het allemaal zou gaan kosten.
Margreet opende hun hoteldeur voorzichtig met de hand op haar wapen die zij aan haar rechterheup droeg.
“Wij moeten eens gaan praten”, zei Margreet. Een donkere man opende de deur van de kleine keuken in de hotelsuite. Margreet trok direct haar wapen.
“Sta stil en doe je handen in je nek!” Maddy ging voor haar staan.
“Dit is onze butler uit de States. Hij werkt al twintig jaar voor ons.”
“Het zou beter zijn als jullie al deze acties van tevoren aan mij doorgeven.”
“Okay,” ging Maddy verder,“er komen nog meer individuen. Advocaten, lijfwachten zonder wapens. Maar ik verzeker je dat hun handen en voeten dat wel zijn, wapens.”
“Ik wil graag de namen, geboortedata enzovoort van alle mensen die om jullie heen gaan lopen. Ik wil ook hun DNA.”
“Waarom hun DNA?” vroeg Maddy.
“Omdat ze dan uitgesloten kunnen worden, Maddy, mocht ons iets overkomen”, zei Clark een beetje verveeld. “Wil jij er voor zorgen dat ze Nederland goed binnenkomen, dat ze kamers krijgen, etcetera?” Maddy keek hem even aan. Ze voelde dat Clark haar even weg wilde hebben. Ze vetrok. De butler, die Clark James noemde, ruimde de grote salontafel in voor een lunch. “James, hoe toepasselijk”, dacht Margreet.

“Clark, jullie hele familie staat centraal. Probeer te bedenken wie zo veel woede en haat om kan zetten in redelijk slim handelen.”
“Redelijk slim handelen? Ik kan een miljoen mensen opnoemen die ons het licht in de ogen niet gunnen. Om die nul komma één procent eruit te halen die er ook slim genoeg voor is, is een heel ander onderzoek. Ik zou het niet weten, Margreet. Zijn opvallende groengrijze ogen keken vluchtig naar Margreet. Je had snel een zwak voor Clark Markson. Met zijn een meter vierennegentig en donker kort haar was de verovering al daar voordat hij sprak. Bij Margreet was het niet anders. Je voelt dat bij sommige mensen, die aantrekkingskracht vanuit je zintuigen. Hoe harder je het probeert te ontkennen, des te meer ben je er mee bezig. Had ze daarom in plaats van een strak zittende broek een donkere kokerrok aangetrokken vanochtend? Ze keek naar haar rok en trok deze tot aan haar knieën.
“Bloed,” mompelde Margreet, “ze heeft op mij gespat.” Ze glimlachte naar Clark.
“Ik weet alleen dat het persoonlijk is. En jullie analisten moeten die kant ook opgaan. Onze psychologen zullen nauw met jou gaan samenwerken, Margreet. Mijn familie is een van de rijkste families van Amerika. Er zullen krachten spelen waar je nu nog geen weet van hebt, maar het zal je simpele politiewerk in Nederland in een absolute schaduw zetten. Kun je psychische druk aan? De media zullen over elkaar heen struikelen om jou te spreken. En de Amerikaanse media zijn iets anders dan hier.”
“Maak je niet druk”, zei ze terwijl ze een korte knipoog naar Clark gaf. Juist dit kleine feit stelde hem wel gerust. “Je vader ontvoerd, je vrouw vermoord. Ze proberen vertrouwelingen in je buurt te krijgen. Nogmaals: we moeten iedereen die in je buurt is heel goed screenen. We moeten echt de zaken gaan bespreken die we wel doen en die we niet doen. Zoals: in hoeverre gaan we de media inlichten? Want de daders kijken ook tv.”

Mason was alleen, hij tuurde door het dubbel openslaande ijzeren raam naar buiten. Hij had er al aan gevoeld, of ze open konden, de ramen. Ze zaten vastgelast, merkte hij. Het glas leek geen glas. Mason klopte erop en merkte dat het een soort plastic was. Het glas was ook in de ijzeren kozijnen geschroefd. Het enige meubelstuk dat Mason in de kamer zag, was de stoel waar hij al die tijd op vastgebonden was. Nu mocht hij lopen, vrij door de kamer. En het was vreemd, hij voelde zich gelukkig. De dagen verstreken. Er werd vooral belegd brood naar binnen gesmeten. Het bleef vaak op het bord liggen, maar soms ook niet. Het zand knarste tussen zijn tanden. Er werd ook iedere dag een pak melk naar binnen gesmeten. Plotseling hoorde Mason luide stemmen.
“Klootzakken!” ‘Mijn redding?’ Het gonsde door Masons hoofd. Er klonken schoten, Mason ging instinctief naar de hoek van de kamer. Nu pas zag hij nog een deur, deze bleek meebehangen te zijn met hetzelfde behang als de muren. Hij trok aan de kleine knop. ‘Een kast! Jezus, die zie ik nu pas.’ Mason kroop in de kast en sloot hem. Zijn deur werd opengetrapt, een mitrailleursalvo klonk. Mason hoorde en voelde de brute verplaatsing door kogelinslagen van stukken hout en karton van de kastdeur. En voor het eerst sinds zijn ontvoering voelde hij een pure angst die totaal bezit van hem leek te nemen. Maar hij hield zijn adem in.


Deel 6