De oplossing (Lieve Esther)

Jean-Paul (Days-Of-Wild)

Lieve Esther,

Het is alweer enige tijd geleden dat ik een brief heb gestuurd naar je rubiek 'Esther lost het op'. Zoals je weet uit mijn vorige brief zat ik vreselijk in de problemen door het geblaf van de hond van mijn buurman. Iedere keer als de buurman weggaat, sluit hij de hond op in de badkamer en die blaft dan net zo lang totdat de buurman weer terug is. Ik vroeg me af waarom die hond iedere keer zo blaft terwijl hij nu zo langzamerhand wel kan weten dat het baasje weer terugkomt, dus ik heb me een beetje verdiept in de psyche van honden, voor zover dat mogelijk is. Honden hebben het concentratievermogen van een ADHD'er die, hee een bal..., oh wat leuk een stok..., haha rennen! Waar was ik? Oh ja honden. Nu blijkt dat die hond denkt dat door zijn geblaf het baasje terug is gekomen, dus moet hij iedere keer blaffen, anders komt de baas niet meer terug. Ik had dus liever gehad dat hij de eerste keer de hele badkamer ondergescheten had, dan zouden ze hem niet meer opsluiten in de badkamer en hoefde ik nu niet steeds zijn geblaf aan te horen. Maar nee hoor, dat schijten doet hij buiten de deur. Liefst buiten mijn deur.

Ik heb het geprobeerd op te lossen door met de buurman te praten. Je kent vast die posters nog wel van Postbus 51 toen roken nog bespreekbaar was: "Roken? Samen komen we er wel uit!". Dat moet ook met de buurman kunnen, dacht ik. Roken of een hond: beide zijn immers slecht voor je gezondheid. Nou, net als die campagne was dit ook niet een succes. In plaats van iets aan zijn hond te doen gaf hij mij allerlei advies om te gaan doen. Een beetje zoals de directeur van Ajax tegen Cruijff doet. Dan moest ik maar naar buiten gaan, boodschappen doen of zo. Maar hij ging ook wel eens 's avonds weg. Tja, dan moest ik de tv maar wat harder zetten. Daar hebben de buren aan de andere kant dan weer last van. Dan zetten die de tv ook maar wat harder. Zijn idee van oplossing was, dat de hele straat zou ontaa,rden in een kakofonie van geluid omdat hij niets aan zijn blaffende hond wilde doen.

Praten ging mijn probleem niet oplossen, dat wist ik wel. Mijn volgende stap was naar de Rijdende Rechter. Die kon mij wel helpen, maar pas ergens rond 2018. Er schijnen in Nederland namelijk zo veel buren rond te lopen die zich aan elkaar ergeren om allerlei onbenulligheden, dat hij de eerstkomende zeven jaar al volgeboekt is. Hij verwees mij door naar Natasja Froger met dat programma 'Bonje met de buren'. De gedachte aan mevrouw Froger in mijn eigen huis maakte mij niet vrolijk. Die spotjes van de Nederlandse Energie Maatschappij staan nog te vers op mijn netvlies. Ik zeg: "Niet doen." Dus besloot ik om zelf maar voor rijdende rechter te gaan spelen. In een geleende auto ging ik om de hoek van de straat staan wachten tot de vriendin van de buurman de hond uit ging laten. Ik gaf een dot gas, scheurde met piepende banden de hoek om en reed die hond plat. Het was hard, maar het moest. Ik zette de auto een paar straten verderop en wandelde met een omweg via de andere kant volkomen onschuldig de wijk weer in.

In de straat achter ons werd gewerkt aan de weg en op het moment dat ik langs een van die bouwvakkers loop, roept hij keihard: "SCHOFT!" Kijk, dat ik fout ben geweest, dat weet ik. Dat ik me vreselijk schuldig voel en dat het kennelijk van mijn gezicht af is te lezen, dat is me nu wel duidelijk. Maar om een volslagen vreemde, want dat ben ik, zeker voor hem, uit te gaan lopen schelden en de moreel betere uit te hangen, dat gaat me te ver. Dus ik draai me om en ik wil hem van repliek dienen, als ik zie hoe al zijn collega's hun gereedschap laten vallen en mijn kant op komen lopen. Dat heb je met die groepjes, die komen voor elkaar op. Als je tenminste tot het goede groepje behoort. Ik kan me nog herinneren hoe op school één van ons groepje door de jongens van het basketbalgroepje te grazen werd genomen. En wij deden niets. Nou ja, we stonden erbij en keken ernaar, zo'n beetje als dagjesmensen staan te kijken naar een stervend ijsbeertje.

Dat komt misschien omdat wij het wiskundeclubje waren en we vrij simpel uit konden rekenen dat onze inmenging alleen maar zou leiden tot meer en vooral onschuldige slachtoffers. Zo'n beetje als de burgers van elk willekeurig land in het Midden-Oosten die door de NAVO bevrijd of van wapens voorzien wordt. Maar ik besluit me dit keer niet uit het wiskundige veld te laten slaan, alhoewel je niet bepaald Einstein hoeft te zijn om uit te rekenen dat ik niet opkan tegen een twintigtal bouwvakkers. Ze komen steeds dichterbij. Als ik wat wil zeggen of doen, dan moet het nu. Ik sta in dubio. Zo'n beetje als GroenLinks bij het bepalen of ze wel of niet hun steun geven aan een hopeloze politiemissie in Afghanistan. En net als GroenLinks besluit ik ervoor te gaan. Net als ik mijn mond open wil doen, pakken de mannen allemaal hun lunchtrommeltje en beginnen de bammetjes naar binnen te werken. Het bleek een dyslectische bouwvakker die zijn collega's wilde vertellen dat het etenstijd was: schaft.

Opgelucht loop ik door, maar mijn vreugde is van korte duur. Als ik de hoek omga worden mijn zintuigen geteisterd door een blauw zwaailicht en een schril blaffende hond. In de straat staat een ziekenauto. Ik blijk niet de hond maar de vriendin geraakt te hebben. Ze moet naar het ziekenhuis. Buurman gaat uiteraard vaak op bezoek, waardoor die hond nog vaker zit opgesloten en te blaffen. Ten einde raad heb ik jou toen maar geschreven. Nu ik dit zo opschrijf, besef ik dat dit betekent dat ik geen hoge pet van je op heb. Als ik immers had gedacht dat jij een goede oplossing zou kunnen verzinnen, had ik beter meteen naar je kunnen schrijven, maar dat heb ik niet gedaan. Ik heb eerst van alles zelf lopen klooien. Je antwoord was kort maar krachtig: "Ik zeg: bad vol gooien met zoutzuur. Opgelost!" Zo'n simpele oplossing. Het leek niet alleen te mooi om waar te zijn; het was het ook, maar dat wist ik toen nog niet.

Buurman was vaak op bezoek in het ziekenhuis, dus ik had tijd zat om jouw oplossing ten uitvoer te brengen. Zoutzuur was het probleem niet. Daar kon ik makkelijk aan komen en om niet op te vallen had ik het in lege shampooflessen overgegoten. Waarom ik dat gedaan heb, weet ik nog steeds niet. Het probleem was om binnen te komen in het huis van buurman. Je hebt er geen idee van hoe paranoïde mensen tegenwoordig zijn en wat ze allemaal voor belachelijke dingen doen om te voorkomen dat anderen hun huis binnen kunnen komen. Alarm, bewegingssensors, dievenklauwen, dubbele sloten: te gek voor woorden. Gelukkig was dat allemaal op de benedenverdieping en kon ik zonder problemen via mijn zolderraam en de dakgoot bij zijn zolderraam komen en naar binnen glippen. De hond in de badkamer was snel gevonden. Gewoon het geluid volgen. Ik doe de badkamerdeur op een kiertje om binnen te komen, ik heb niet veel nodig, maar dat was genoeg voor dat rotbeest om eruit te glippen.

Meteen stopte het blaffen. Ik slaak een zucht van verlichting. De hond hoort mij, draait zich om, ziet dat ik niet het baasje ben en van schrik begint hij recht voor de badkamerdeur te schijten. "Niet doen, niet doen!" roep ik en dat had ik inderdaad beter niet kunnen doen. In plaats van te stoppen laat hij niet alleen de stront lopen; hij gaat zelf ook lopen en laat een spoor van niet al te stevige hondendrollen achter op het hoogpolig tapijt in de gang. Stom beest. Als ik op de wc zit en er klopt iemand op de deur of begint aan de deurklink te rammelen, dan reageren mijn sluitspieren altijd behoorlijk primitief. Dan krijg ik er de eerste tijd geen behoorlijke keutel meer uit. Alsof de dichte deur en het rode bezet-schuifje niet voldoende is roept men dan ook nog vaak:"Is deze bezet?" of: "Zit er iemand op?" Alsof het na de middelbare school leuk is om wc-deuren van de buitenkant af te sluiten of dat er een wc is met een achterdeur. Natuurlijk zit er iemand op!

Normaal trek ik dan door en ben ik klaar, maar nu kon ik gaan soppen. Schijt die hond eens niet voor mijn deur, kan ik het alsnog opruimen. Ik zet mijn tasje met zoutzuurshampooflessen in de badkamer en ga op zoek naar schoonmaakmiddelen. Net ben ik klaar met schoonmaken, als ik bedenk dat ik het misschien beter had kunnen laten liggen. Dan zou het geleken hebben of de hond plotseling ziek was geworden. Ik wil net op zoek gaan naar die hond om jouw oplossing ten uitvoer te brengen, als ik beneden de sleutel in het slot van de voordeur hoor: buurman is thuisgekomen. Zo snel ik kan verlaat ik via het zolderraam de woning en klim ik mijn eigen huis weer in. Ik bedacht dat ik het de volgende dag maar opnieuw zou moeten proberen, toen ik tot de ontdekking kwam dat ik mijn tasje met shampooflesjes met zoutzuur bij buurman had laten staan. Ach, dan hoef ik die de volgende dag niet mee te nemen, wat kan ermee gebeuren?

Hoe groot acht je de kans dat buurman uitgerekend die avond zijn haar gaat wassen? Heel groot. Vrij snel was de politie bij mij uitgekomen. Op de shampooflessen stond: 'Voor lang haar'. Nu heeft buurman al vrij lang haar - hij is ver over de veertig - maar qua lengte stelt het niets voor. Het mijne daarentegen is lang. Maar goed, met al dat voorarrest en die rechtszaak heeft het dus wel even geduurd voordat ik je terug kon schrijven. Je oplossing was op zich wel goed, maar in de praktijk valt de uitwerking best wel tegen. Gelukkig ben ik nu voorlopig wel van die hond af. Alhoewel, weet je wat grappig is? Ik heb een celgenoot en die heet De Hond. Gelukkig blaft hij niet. Hij snurkt. Elke nacht. En nu wil ik je vragen: als je in de buurt bent, kom je me dan eens opzoeken? Neem je dan shampoo mee?