Afrekening - Gegijzeld in een kerk (4)

Jean-Paul (Days-Of-Wild)

Deel 1
Deel 2
Deel 3

"Niet schieten", schoot het onwillekeurig uit de mond van pastoor Damen.
Frank richtte bliksemsnel zijn wapen op hem. "Jij ook je bek houden." Hij liet zijn wapen zakken en richtte zich weer naar de man die buiten stond. "Neem hem mee", hij wees op de piepende koster, "en ik wil je hier niet meer zien. De volgende keer staat hier iemand anders." Hij stapte naar achter, sloeg de deur dicht en sloot hem af. "Doe dat nooit meer", siste hij de pastoor toe toen ze terugliepen naar het altaar.
"Ik wilde je alleen behoeden voor een fout."
"Doe maar niet meer, anders maak je er zelf een."
"Maar toch heb je het juiste gedaan. Je hebt niet geschoten."
"Als ik geschoten zou hebben, dan zou jij nu bij de voordeur liggen", zei Frank droog.
De pastoor was even stil. "Maar je hebt het niet gedaan."
"Nee, want vooralsnog ben jij levend belangrijker dan dood. En schieten op die agent buiten zou niet slim geweest zijn, want daar reageren die andere agenten altijd zo primitief op."

"Is het zo simpel?", vroeg de pastoor verbaasd. "Kun jij zo over leven en dood beslissen?"
"Ja."
"Is een mensenleven dan zo weinig waard?"
"De mensenlevens hier zijn 15 miljoen waard, dat zou ik niet weinig noemen. Mijn doel is ervoor te zorgen dat de onderhandelaars ervan overtuigd zijn dat wij doen wat we zeggen. Dus of ze die 15 miljoen nu betalen voor 50 mensen die zelfstandig de kerk uit kunnen wandelen of voor 50 lijken, het maakt mij niet uit."
"Zo simpel?"
"Zo simpel."
"Denken jullie nu echt dat dit gaat lukken?"
"Anders zouden we er niet aan begonnen zijn."
"Jullie komen hier nooit uit."
Frank keek hem met een flauwe glimlach aan. "Laat dat onze zorg zijn." Hij keek weg van de pastoor en vroeg zich af of hij geen fout had gemaakt door niet te schieten.

Een van de kinderen achteraan begon te huilen. De moeder probeerde het stil te laten zijn, maar dat lukte niet. Machteloos keek ze naar Frank. Die gebaarde naar een van zijn mannen achteraan om te gaan kijken wat er aan de hand was. "Plassen", schreeuwde die door de kerk. Frank zuchtte. Hier had hij geen zin in. Hij was van mening geweest dat ze alle kinderen meteen naar buiten hadden moeten sturen. Die konden alleen maar voor ellende en last zorgen. Zijn opdrachtgever was een andere mening toegedaan. Kinderen waren een goede bescherming, zolang zij binnen zaten, was de kans kleiner dat de politie binnen zou vallen en daardoor waren ze goed onderhandelingsmateriaal. Dat zal allemaal wel dacht Frank, maar hij zat er maar mee. Kinderen zijn onberekenbaar, daar hield hij niet van. Met een vermoeide zucht liep hij naar achteren. "Blijf hier", zei hij in het voorbijgaan tegen de pastoor.

"Eenmalige plasronde", zei hij toen hij bij de achterste banken aangekomen was. "Ook als je niet moet, ga je toch. Eén ouder loopt met één kind naar de wc. Je praat niet. Begrepen? Jij gaat eerst", zei hij tegen het kind waar alles mee was begonnen, "en daarna gaan we van links naar rechts vanaf die hoek. Ga!" De gijzelnemer die het achterste gedeelte bewaakte, deed de deur naar het gangetje open en ging naast de wc staan.
Pastoor Damen stond bij het altaar even naar de gang van zaken achter in zijn kerk te kijken. Na een paar minuten vouwde hij zijn handen en boog voorover in gebed over het altaar, zijn hoofd enigszins verborgen achter zijn armen. Hij prevelde zacht wat woorden en keek ondertussen stiekem naar rechts waar een van de gijzelnemers stond. De pastoor schatte in dat hij te ver stond om hem te kunnen horen en veranderde zijn gebed. "Het is nu plaspauze voor de kinderen. De situatie is rustig. De vijf mannen zijn kalm. Geen direct gevaar. Zijn tot alles in staat. Neem ze serieus. Ze doden zonder pardon. Aanvallen wordt een bloedbad. Ik probeer meer info te verkrijgen." Ondertussen keek de pastoor schielijk naar rechts en naar voren om te zien of  Frank al terugkwam. "Amen", zei hij duidelijk hoorbaar en kwam toen overeind.

Even later kwam Frank teruggelopen. Hij ging voor het altaar staan en riep, "Zijn er ook volwassenen die moeten plassen? Ik lijk verdomme de plasgeitenbreier wel." Verschillende handen gingen omhoog. "Dat dacht ik al. Goed. We beginnen rechts achteraan en gaan van links naar rechts de rijen door. Als je naar de wc loopt dan houd je je handen boven je hoofd en dat doe je ook als je terugloopt. Mijn collega wacht jullie daar op en de wc-deur blijft open!" Er klonk verontwaardigd gemompel uit de kerk. "Als het je niet zint dan ga je maar niet plassen." Weer klonk er gemompel. "Nog een keer en er gaat helemaal niemand plassen! De eerste. Gaan!" Frank keek de eerste met een boos gezicht na en ging toen weer naast de pastoor staan.

"Moeten we niet iets van drinken regelen?" vroeg deze.
Frank keek hem vuil aan. "Loop je me nu in de zeik te nemen?"
"Nee, nee, zo bedoel ik het niet," zei pastoor Damen gehaast, "maar we zitten hier al meer dan drie uur en ik heb geen idee hoe lang dit nog gaat duren. Vandaar."
"We zijn over de helft. Als het goed is, sta je met een paar uur weer buiten. Zo niet dan is er een grote kans dat je met een paar uur dood bent."
"Wat is jullie ultimatum dan?"
"Zes uur. Het zevende uur gaan we schieten." Frank zei het zonder emotie alsof hij het weerbericht voorlas. "We vonden de symboliek daarvan wel leuk."
"Maar daar win je toch niets mee?"
"Als er maar betaald wordt, hoeft het zover ook niet te komen. Het is mij om het even. Ik hoop voor de mensen hier dat anderen er anders over denken."

Ze stonden zwijgend te kijken hoe er mensen met hun handen omhoog de kerk doorliepen om te gaan plassen. Pastoor Damen stond zich af te vragen wat hij Frank nog meer kon vragen. Hij wilde voorkomen dat ze de kerk zouden binnenvallen om de mensen te bevrijden. Tegelijkertijd wilde hij meer informatie van Frank loskrijgen zodat mogelijk te achterhalen was wat hun achtergrond was, hoe ze te vangen waren en hoe ze van plan waren weg te komen. Maar bovenal wilde hij de mensen in de kerk beschermen. Er mochten niet nog meer doden vallen dan de twee die eerder neergeschoten waren. Hij keek opzij naar de plek waar de lichamen lagen toen hij Frank hoorde.

"Moet jij ook pla..." begon hij en tikte daarbij tweemaal tegen de zij van de pastoor om zijn aandacht te trekken. Hij voelde iets hards. "Wat is dat?!", riep hij uit en greep naar het kleed van de pastoor. "Wacht, dit..." Voor hij ook maar iets kon zeggen had Frank zijn gewaad omhoog opgetrokken en graaide eronder. Zijn vingers vonden een kastje. Hij greep het vast en trok het los. Pastoor Damen voelde een striem in zijn hals en over zijn rug waar het snoer van het microfoontje liep dat meegetrokken werd. "Wat is dit? Een zender?" Frank trok het snoer eruit.
"Nee wacht. Dat is niets. Die heb ik altijd om, maar hij staat nu niet aan."
"Nee? En dit knopje dan? Toeval? Dit had je niet moeten doen. Dit is zo'n stomme fout."
Iedereen in de kerk keek verschrikt naar wat er zich voor hun ogen afspeelde. Frank knipte met zijn vinger en draaide een rondje met zijn hand. Zijn mannen kwamen in beweging. Verschrikte kreten klonken op uit de kerk toen ze elk iemand uit de kerkbanken sleurden en deze voor het altaar op de grond gooiden. Dreigend gingen ze er achter staan.