Tanja of the Apes

Jan (Bakoenin)

Ik heb zondag de Berenloop op Terschelling gelopen. Je kunt een hele marathon lopen of een halve marathon. Ik heb de halve gedaan, want ik heb vorig jaar mijn eerste marathon, die van Rotterdam, uitgelopen en me toen tussen kilometer dertig en veertig voorgenomen dat het ook meteen de laatste zou zijn. Maar een halve vind ik wel te doen.
Nu moeten jullie niet denken dat ik daar in Terschelling alleen maar voor de sport was, want het eiland heeft veel meer te bieden. Dat wist ik al vanaf mijn veertiende toen ik er twee jaar achterelkaar op vakantie ben geweest. Ik had toen al in de gaten dat het een gastvrij en gezellig eiland was, ook al kwam ik niet veel verder kwam dan het bosje vlakbij het hotel met een leuke, blonde Eilanderin.
Na de Berenloop wordt het eigenlijk pas echt gezellig. Je kunt nu eenmaal nog veel meer van je biertjes genieten als je pijn hebt geleden en een prestatie hebt geleverd.

Het was gezellig druk in café ’t Zwaantje. Het is een klein café en de asbakken staan er nog gewoon op de tafels en de bar. Zo te zien waren er meer eilanders dan hardlopers binnen, want er hing een aardig dik rookgordijn. Nu rook ik zelf niet, maar ik heb gerookt als een schoorsteen, dus ik heb er ook geen bezwaar tegen als anderen dat doen.
Ik zocht een plekje aan de bar en bestelde een Hoegaarden, maar wit bier hadden ze niet; je moet daar bruin bier drinken. Net op het moment dat ik mijn eerste slokje wilde nemen, kwam er een grote man met lang wit, krullend haar en een rode kop binnen. Ik herkende hem meteen, ook al had ik hem sinds 1977 niet meer gezien.
“Jezus, Harry, dat is lang geleden.” Ik stootte hem aan, hij keek even aarzelend, maar dan herkende hij mij ook.
“Sorry, gozer,” zei hij, “je hebt geen sikje meer, geen pijp in je mond en je bent wit geworden, dus ik moest effe kijken.”
Harry pakte een lege kruk, kwam meteen naast me zitten en bestelde een kopstootje. 
Harry woonde vroeger in dezelfde flat als ik en we hadden samen een actiegroep opgericht tegen een randweg die dwars door het park aan de overkant van de flat zou komen. We hebben uiteindelijk bereikt dat hij verdiept werd aangelegd. Harry was een echte, ouderwetse communist. Hij was destijds actief lid van de CPN en was een groot fan van Che Guevara geweest.
“Heb je ook de Berenloop gelopen?” vroeg ik hem, nadat we elkaar een beetje hadden bijgepraat. Hij bleek tegenwoordig op Terschelling te wonen. Ik vroeg het eigenlijk tegen beter weten in, want Harry’s buik was beslist al een te zware handicap om hardlopend de bus te halen, laat staan om een halve marathon te lopen.
“Zie ik er soms uit als een hardloper?” Gelukkig had Harry meer zelfkennis dan vroeger.
We lachten hartelijk om Harry’s zelfspot.
Omdat ik benieuwd was of hij veranderd was nadat we elkaar uit het oog hadden verloren, vroeg ik Harry of hij nog actief was in de politiek. Hij bleek nog een tijdje in de SP actief te zijn geweest, maar was de laatste tijd slechts passief lid.
“Je hebt tegenwoordig natuurlijk ook geen mensen meer zoals Che,” zei ik, “of het zou Tanja Nijmeijer moeten zijn, maar om die nou met Che te vergelijken.” Ik moest gewoon lachen om de vergelijking, maar Harry lachte niet.
“Wat is er mis met Tanja?” vroeg hij met opgetrokken wenkbrauwen.
“Je wilt toch niet zeggen dat je Tanja met Che wilt vergelijken?” Nu was het mijn beurt om verbaasd te kijken. Harry reageerde meteen met de felheid die ik nog van vroeger kende.
“Tanja is een heldin, man! De FARC is juist in de voetsporen van Che getreden en is de enige strijdbare organisatie die nog echt de belangen van de onderklasse verdedigt. De FARC wil de grote economische, sociale, politieke, etnische en culturele verschillen in Colombia verkleinen en Tanja heeft in die strijd een belangrijke functie.” Hij ondersteunde zijn woorden met een vuistslag op de bar en felheid in zijn ogen en nam meteen een enorme slok van zijn bier, gevolgd door het hele glaasje jenever. Maar nu was ik aan de beurt.
“Kom op, Harry. Dat was misschien jaren geleden de bedoeling van de FARC, maar tegenwoordig is de FARC toch gewoon een farce. De strijd kan niet worden gewonnen en het zijn meer drugsbaronnen geworden dan strijders voor een rechtvaardige zaak. Tanja is gewoon aan zo’n stoere Latino in een legerpak blijven hangen, omdat hij zo lekker kon neuken. Een soort militaire loverboy zal ik maar zeggen. En ze is in al die jaren natuurlijk zo gehersenspoeld dat ze nu niet meer terug wil en denkt dat ze voor een goede zaak vecht, maar eigenlijk zit ze gewoon in de drugshandel. Het is toch geen wonder dat haar ouders en haar zus met alle middelen proberen haar uit de jungle te krijgen. Heel Nederland ziet hoe hun dochter en zuster er een zooitje van maakt.” Nu onderbrak Harry me meteen nog feller dan net.
“Nee, het is veel leuker als er twee miljoen Nederlanders kijken hoe je dochter ligt te neuken op Kreta! Daar komen geen papa’s en mama’s om hun dochters te ‘redden’. Heel Nederland maakt zich godverdomme kwaad op iemand die voor een goede zaak vecht en opkomt voor de zwakkeren in de samenleving, terwijl ze zitten te geilen op een stelletje nietsnutten, die nog niet eens weten waar Columbia ligt. Die drugshandel is helaas noodzakelijk om aan geld te komen voor de strijd.” Harry wond zich nu pas echt op en een beetje gelijk had hij natuurlijk wel.
“Maar Harry,” probeerde ik nog even, “Die strijd van Tanja is uitzichtloos en zal eindigen met haar dood. Het is toch logisch dat haar familie dat niet wil? De FARC heeft haar eigen doelstellingen uit het oog verloren. De drugshandel is helemaal niet nodig voor hun strijd, want ze worden ondersteund door Chavez. Ze strijden niet meer voor een leninistische-marxistische maatschappij en ze hebben zelfs totaal geen steun meer van de bevolking. De bevolking steunt nu Uribe en ziet de FARC liever vandaag dood dan morgen. Tanja is gehersenspoeld en haar leven zal voortijdig eindigen in de jungle van Colombia als ze zo doorgaat.” Zo, dat was er toch ook wel aardig uit gekomen, vond ik zelf. Maar Harry liet zich niet zomaar onder de tafel lullen en zo te zien ook niet onder de tafel zuipen, want hij had tijdens mijn betoog weer een kopstootje naar binnen gewerkt en ik zat nog maar aan mijn eerste biertje.
“Che is ook voor de goede zaak gestorven. De mensen in Nederland weten over het algemeen niet eens wat er gaande is in Columbia, maar iedereen heeft altijd een mening klaar. Maar zeg nou zelf. Jij was vroeger ook politiek geëngageerd. Zou jij dan niet eerder trots op je kind zijn als het sterft voor een zaak, waarvan het zelf denkt dat het een goede zaak is? Voor een ideaal dus. Of heb je liever een kind dat zich voor half  Nederland voor lul zet door te zeggen dat ze nooit vlees eet, maar alleen frikadellen en kroketten en dat aangeeft dat neuken haar hoogste doel is in het leven en dat waarschijnlijk later als een arme, dikke sloerie aan een overdosis pillen sterft? Of wil je een kind dat al comazuipend ten onder gaat?”

Ik moet zeggen dat ik het wel een moeilijke keuze vond en was blij dat ik twee dochters heb, die gewoon zijn getrouwd, werk hebben en mij een kleinzoon en een kleindochter hebben gegeven.