Staat de vrijheid van meningsuiting op het spel?

Jan (Bakoenin)

Gisteren is de rechtszaak tegen Geert Wilders begonnen. Geert heeft zich op aanraden van Brammetje Moszkowicz beroepen op het zwijgrecht. Hij heeft voorlopig dus alleen buiten de rechtszaal een grote bek.
Uit deze laatste zin blijkt dat ik geen fan van Wilders ben, maar hij heeft wel voor leven in de politieke brouwerij gezorgd de laatste tijd en dat heb ik liever dan een ingeslapen maatschappij.

Wilders wordt aangeklaagd door diverse personen en instanties. Hij wordt verdacht van het aanzetten tot haat of discriminatie van mensen om hun ras of religie.
Persoonlijk had ik liever dat hij geen proces aan zijn broek had gehad, want hij wordt er alleen maar beter van. Nederlanders zijn gek op de underdog. Mocht Geert de gevangenis in moeten, dan zullen veel mensen het zien als een politieke daad en een actie tegen de vrijheid van meningsuiting. Geert zelf ziet het proces ook als een politiek proces en een aanval op de vrijheid van meningsuiting.
Dat het geen politiek proces is, lijkt mij wel duidelijk. Geen enkele partij en geen enkele partijleider zat te wachten op dit proces. Die weten allang dat het Geert alleen maar meer stemmen zal opleveren.
Ik zal me dan ook meer bezighouden met de vraag of het proces een aanval is op de vrijheid van meningsuiting.

Wat is eigenlijk vrijheid van meningsuiting?
In artikel 7 van de Grondwet is aangegeven wat onder vrijheid van meningsuiting moet worden verstaan.
Ik zal dat artikel hier niet letterlijk weergeven, maar het komt erop neer dat de media en de individuele burger geen voorafgaand verlof nodig hebben om gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
Mocht dit artikel er niet zijn geweest in de Nederlandse Grondwet, of wordt het geschrapt, dan maakt dat helemaal niets uit, want dan is de vrijheid van meningsuiting gegarandeerd in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Artikel 10: Eenieder heeft recht op een vrije meningsuiting: dit is het recht om een mening te koesteren en informatie te mogen ontvangen en door te geven.
Het gaat hierbij niet alleen om het gesproken of gedrukte woord, maar ook om kunstwerken, muziekstukken of een schilderij. Dus de film Fitna valt er ook onder.

Maar artikel 7 geeft in het voorbehoud al aan dat je niet zomaar alles kunt zeggen en doen wat je wilt, want iedereen heeft een verantwoordelijkheid volgens de wet.
Zo wordt binnen de wet de vrijheid van meningsuiting ook beperkt in artikel 20.
Oorlogspropaganda en oproepen tot nationalistische, raciale of religieuze haat die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld vallen onder die beperkingen.
Mag je dan wel zeggen dat Maxime Verhagen een machtsgeile, achterbakse, boerenlul is en mag je niet zeggen dat Maxime Verhagen een machtsgeile, achterbakse, teringkatholiek is?
Dat ligt moeilijk. Het eerste mag in ieder geval. Het tweede mag waarschijnlijk niet in een toespraak waarin katholieken worden afgeschilderd als gevaarlijk voor onze maatschappij, omdat ze openlijk een kruis op hun borst dragen en waarin ook wordt opgeroepen om priesters te verbieden nog langer jurken te dragen, omdat je op die manier niet kunt zien of we te maken hebben met een man of met een vrouw.

Naast oorlogspropaganda en oproepen tot nationalistische, raciale of religieuze haat is er binnen de internationale wetgeving nog een beperking van de vrijheid van meningsuiting. Die beperking geldt als een mening is ingegeven door xenofobie.
Xenofobie is een moeilijk woord voor vreemdelingenangst. Deze vreemdelingenangst kan leiden tot rassendiscriminatie, haatzaaien, geweld en zelfs genocide.
Buiten het haatzaaien, waar Wilders voor wordt vervolgd, verdenk ik hem niet van rassendiscriminatie en denk ik ook niet dat hij voor geweld is tegen moslims, laat staan voor genocide. Geweld tegen moslims kan echter wel een gevolg zijn van zijn uitspraken.
Maar er is nog een mildere vorm van xenofobie. Het is ook een algemene angst voor alles wat vreemd, ongewoon of zeldzaam is. Die laatste vorm van xenofobie is aanwezig bij een groot deel van de achterban van Wilders, denk ik. We hebben die vorm al meegemaakt bij de komst van de Indonesiërs, bij de Surinamers, bij de Turkse gastarbeiders en we maken hem nu mee bij de komst van de moslims, de Polen en de Roemenen. Het feit dat van die groeperingen meestal de slechte uitingen in de media worden behandeld, helpt niet echt bij het weghalen van zo’n angstbeeld.

Er waren al eerder politici met vreemdelingenangst, maar de tijd was toen nog niet rijp voor ze en ze hadden te weinig uitstraling.
Nu is de tijd wel rijp voor de uitspraken van Geert en hij heeft wel uitstraling op de mensen die allang hun buik vol hebben van buitenlanders. Maar in tegenstelling tot veel van zijn kiezers, gaat het Geert niet zozeer om de buitenlanders in het algemeen. Het gaat hem om de moslims en de islam. Zijn uitspraken zijn voornamelijk daarop gericht. Alles wat Marokkaanse crimineeltjes uithalen, heeft volgens hem ook te maken met de islam, ook al komen deze crimineeltjes nooit in de moskee. Zijn film Fitna heeft als doel om de islam af te schilderen als een gewelddadige religie. Dat er net zo veel oproepen tot geweld in de Bijbel staan doet er niet toe. Hij roept dus zeer zeker op tot religieuze haat.
Ik zal hier even wat uitspraken van Geert opsommen:

‘Er moet een belasting komen op hoofddoekjes: een kopvoddentaks’. Hier beledigt hij de moslima, want hij zegt dat ze een kop hebben en vodden dragen. En deze uitspraak heeft Geert niet alleen in de Tweede Kamer gedaan, want daar mag hij alles roepen wat hij wil. Het gaat erom wat hij buiten de Kamer heeft geroepen.

‘De kern van het probleem is de fascistische islam, de zieke ideologie van Allah en Mohammed zoals neergelegd in de islamitische Mein Kampf, de Koran’. Hier beledigt hij de moslims in het algemeen.

Dit zijn maar twee van de vele uitspraken die Wilders heeft gedaan en die ook verifieerbaar zijn. Dit soort uitspraken vallen volgens mij zeer zeker onder de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting zoals deze in de wet zijn vastgelegd. Bovendien is de tenlastelegging op grond van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht waarin staat dat je je in het openbaar mondeling, of bij geschrift of afbeelding, niet opzettelijk beledigend mag uitlaten over een groep mensen wegens hun geloof of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap. Het lijkt me duidelijk dat een aantal van de uitspraken van Wilders onder dat artikel vallen.

Rob Oudkerk zei gisteren in EenVandaag dat de rechter met zijn poten van de vrijheid van meningsuiting moet afblijven. Oudkerk doet wel eens vaker onzinnige uitspraken zoals we weten. De rechter komt namelijk niet met zijn poten aan de vrijheid van meningsuiting. Hij toetst gewoon of de uitspraken van Wilders volledig onder de vrijheid van meningsuiting vallen of dat ze thuishoren onder de wettelijke beperkingen aan de vrijheid van meningsuiting en daar is niets mis mee.