Kom op bezoek bij Barbe à Papa deel 3

Arno (Arnohari)

Vriendin en ik zijn op vakantie in het noordoosten van Frankrijk en kamperen daar, Hollandser kan niet, met Hup Holland Hup-wc papier en zakje drop in de voorraadbox. In een volgeladen Renault Clio trekken we naar het land waar in de zomer meer Nederlanders zijn dan in Nederland zelf, Paturain gewoon in schappen ligt en waar een mannetje met de uitstraling van een door een schuurbrand lichtjes weggesmolten tuinkabouter president is geworden en daardoor 's lands mooiste als vrouw heeft veroverd, of, gekocht. Geef toe, die Sarkozy kijkt als een Brie President die bij een verjaardag te lang op tafel heeft gelegen. Of de geur vergelijkbaar is,weet ik niet.

Deel drie in de reeks, hier deel 1 en hier deel 2.

Het is na een paar dagen mist en regen vandaag eens helder in de Vogezen en de croissants smaken buiten om één of andere reden nog heerlijker. Een vreemde, gloeiende bol hangt aan de hemel en zojuist heb ik een broek met korte pijpen aangetrokken. Achter ieder voorwerp zie ik iets opmerkelijks: een zwarte vlek. Navraag bij de buurman leert dat dit ‘schaduw’ heet en wel vaker voorkomt als die warme bol aan de hemel zich laat zien. De vogeltjes fluiten. Althans, ik hoor ze nu fluiten. Een jonge pimpelmees, nog niet helemaal op kleur, kan zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en niet veel later besef ik dat ik hem al een half croissant gegeven heb. Morgen komt-ie op mijn hand zitten, samen met zijn tien broertjes en zusjes. Het wordt een schitterende dag, dat zie ik aan alles.

Eerder hebben we een foldertje van een kasteel in de buurt meegenomen. Haut-Kœnigsbourg ligt prachtig op een bergtop. Het is een goed bewaard kasteel dat al een kleine negenhonderd jaar trots uitkijkt over het Rijndal. Vriendin en ik zijn altijd wel in voor een dagje oude stenen met uitzicht en gaan op weg.

Er is één slingerende weg naar het kasteel. Op zo'n drie kilometer van de finish wordt het druk. Heel druk. We puffen centimeter voor centimeter naar boven. Filerijden op een helling, daar word ik chagrijnig van en de dag is nu al iets minder schitterend. Nu krijg ik het humeur van Will E. Coyote als hij in de supermarkt te horen krijgt dat er weer geen renkoekoekfilet is binnengekomen: het lontje wordt korter. Links en rechts staan auto's en campers gevaarlijk langs de afgrond geparkeerd. Eén duwtje en de auto’s liggen in een miljoen stukjes verspreid over de wijnvelden zo’n 500 meter lager. Komt de Tour de France hier? Een touringcar wil tegen de stroming in naar beneden. Iedereen moet plaatsmaken en dat lukt niet zonder gevloek en middelvingers. Ook mijn langste vinger vindt het moeilijk om aan het stuur geplakt te blijven.

Nee, het is niet de Tour die hier vanmiddag gaat finishen. Ik zie geen vlaggen en er staan geen namen op de weg gekalkt. Mart Smeets is nergens te bekennen. Rondemissen? Niet nu, niet hier. We staan met duizenden concurrent-toeristen op de helling het bos te vergiftigen met onze uitlaatgassen. Heel toeristisch Frankrijk wil vandaag naar Haut-Kœnigsbourg. De parkeerplaats staat al lang vol. Kilometers voor de ingang zien we wie er bij het rijexamen wel en niet slaagde voor de bijzondere verrichtingen. Massaal hangen er kleuters in de armen van pappa te plassen in de berm. De lege blikjes cola en pakjes Wicky vliegen je om de oren. Het zijn dezelfde toestanden als op een mooie zaterdagochtend op de snelweg bij de Efteling.

Ik hoor de vogeltjes al lang niet meer fluiten. De zon? Oja. Na een uurtje optrekken, stilstaan, handrem erop, handrem eraf, komen we bovenop de berg. Er zijn hier zoveel kasteelliefhebbers dat wij zonder twijfelen na het rondje parkeerplaats zodra het kan rechtsomkeer maken.

Ooit was ik bij een ander kasteel. Slot Neuschwanstein in het zuiden van Duitsland ligt ook schitterend in de bergen. Ook hier liepen de toeristen als lemmingen achter elkaar naar de ingang. Bij de kassa kreeg je een ticket met een nummer. Bij de ingang van het kasteel hingen computerschermen en je mag naar binnen als jouw nummer op het scherm verschijnt. Het leek de verspassage op zaterdagochtend wel en de oudheidkundige charmes waren ver te zoeken. Op het ticket stond een tijdsindicatie en zo kwam het voor dat het wel een uur duurde voordat we naar binnen konden. Overigens heb ik in dat uur wachten wel weer een weddenschap gewonnen. Als je de Duitse vlag een kwartslag draait, krijg je niet de Belgische vlag. Kratje bier gewonnen.

Ik had geen zin in nog zo’n futuristische slagerij-ervaring bij een verzameling oude stenen. Bovendien kon ik niets verzinnen om over te wedden. Als een wonder rijden we zonder botsingen tegen het verkeer in weer naar beneden. We hebben nog een foldertje in de auto. Niet ver van het kasteel moet een dierentuin met groot aquarium zijn.

Na een halfuur rijden, draaien we een kleine parkeerplaats op. Er staan nog geen tien auto’s. Fijn, dit is geen mega-attractie. Ik verwacht geen computerschermen bij de ingang. Inderdaad, er is maar één kassa en het meisje achter het bruine kozijn legt in heel weinig Engelse woorden uit dat om half drie ‘manger of ze animals’ is. Ze gebaart er grappig bij. Ik doe alsof ik haar niet snap. Zo krijgen we in ieder geval wat entertainment. De dieren in hok 5 worden gevoerd en dat mogen we niet missen, legt ze uit.

Het is hier niet bepaald Artis of het Noorder Dierenpark. De meest exotische dieren die we treffen, zijn twee schurende krokodillen. Voor de rest kijken we naar een varken, twee duiven, een fazant, een tuinkabouter, een plastic vakwerkhuisje op schaal, een bonte verzameling eenden, Barneveldse kippen en vissen die ik ook in mijn aquarium heb. Potdomme 11 euro betaald om naar mijn eigen vissen te kijken! Het zoovenierwinkeltje is groter dan de dierentuin zelf. Veel groter. Nog voordat de dieren in hok 5 te eten zouden krijgen, zitten wij alweer in de auto. ‘Schat, vanavond een middeleeuwse barbecue? Ik heb een fazant in de kofferbak!’ Hoe we de middag verder hebben doorgebracht is privé. Noem het riddertje spelen, noem het hellingtrekken.