De sluipmoordenaar

Esther (Estherschrijft)

Hij is terug, de sluipmoordenaar. Terug van weggeweest. Ze hadden hem zo zorgvuldig geëlimineerd. Dachten ze. Maar met hem weet je het nooit. Soms is hij daar ineens weer. Soms ook niet. Zo onvoorspelbaar is hij en dat is nou juist het probleem. Hij kan je jaren in spanning houden en dan ineens weet je, voel je dat hij terug is. En dan? Dan laat hij zich niet meer zo gemakkelijk uitschakelen.

Hij is er weer, de sluipmoordenaar. Hij kroop uit zijn schuilplaats en liet zich zien. Het bewijs is er. Op foto. We weten precies waar hij zit. Specialisten hebben hem gelokaliseerd, maar kunnen niet veel doen. Ze kunnen proberen hem te remmen in zijn vernietigende werk, maar de schade kan niet ongedaan gemaakt worden. We weten dat hij er is. We weten waar hij is. We weten dat deze man, die ons dierbaar is, zijn doelwit is. 

Kanker. Nee, ik bedoel het niet als scheldwoord. Hoewel, je zou er verdomme toch van gaan vloeken? Eén voor één typ ik de letters. Dan gaat het nog wel, als je typt. Maar uitspreken durven we het woord geen van allen. Het is als het kwaad uit de Harry Potterfilms: zeg zijn naam en je bent je leven niet meer veilig. ‘Het is terug’, zeggen we. Dat is genoeg. Het is al erg genoeg zonder dat afschuwelijke woord.

Sinds een paar dagen weten we het zeker. Het bewijs is onomstotelijk geleverd. Zelf voorvoelde het slachtoffer het al. Er is geen weg terug. ‘Ach, ik heb een mooi leven gehad’, zegt hij gelaten, maar zijn ogen zijn dof en zijn huid is grauw. En zijn vrouw en wij, wij kijken hem aan en weten niets, weten niets te zeggen.

Hoe agressief is hij, die sluipmoordenaar? Wat is zijn plan en hoe gaat hij te werk? Hoe snel vooral. Kan de man die zijn slachtoffer is nog terugvechten, zijn opmars vertragen? Hoe lang, hoe veel, hoe? Hoe voelt het om te weten dat de sluipmoordenaar er is? Weer, en deze keer vast van plan om te blijven. Hoe voelt dat? We kijken elkaar aan en zeggen niets. Wat valt er te zeggen als je het niet eens bevatten kunt?