Tour 11: La Reine Madeleine

Jan (Bakoenin)

Een renner uit Mantes-la-Jolie
Die zei: “Cést l'étappe j’ai choisi”
Hij was het die vocht
Hij nam goed de bocht
En aan de finish zei hij: “Merci”
Evans zag het geel verdwijnen
Op de Madeleine

 

Het was vandaag oorlog in het peloton. Dat was ook wel te verwachten, want de renners moesten een paar bergjes beklimmen vandaag. Allereerst de Col de la Colombière, daarna de Clusaz, dan de Col de Saisies en last but not least: de Madeleine. Die laatste klim was buitencategorie. Daarna nog wel een lange, lastige afdaling en twaalf kilometer vals plat naar de streep, maar als er eenmaal behoorlijke verschillen zijn aan de top van de Madeleine dan rijd je dat niet meer dicht en dat bleek ook wel.

Maar al ver voor die top, meteen na de start al, waren er aanvallen. Eerste aanvaller van de dag was Chavanel, maar hij kon niet voor de derde keer een kunstje flikken. Hushovd flikte wel een kunstje. Net als vorig jaar zorgde hij ervoor dat hij, door een ontsnapping, de eerste tussensprint kon winnen en zo weer zes punten voor de groene trui kon uitlopen op zijn concurrent Petacchi. Daarna kon hij rustig een bus uitzoeken. 

Even voor de mensen die niet bekend zijn met het wielerjargon. Een bus uitzoeken betekent niet dat er ergens achter het peloton bussen rijden voor renners die niet goed kunnen klimmen. Het is de naam van een grote groep renners die niet goed kunnen klimmen en die elkaar dan opzoeken om te proberen gezamenlijk toch op tijd binnen te komen. 

Er kwam wel een sterk groepje vooruit te rijden. Daarbij zaten ervaren renners zoals Voigt, Moreau, Casar, Gutierrez en Nocentini. McEwen was weer meteen op achterstand op het eerste bergje, maar de bikkel uit Australië heeft het ook vandaag weer gehaald en nog ver voor David Millar. Ik weet niet wat de kok van de Garminploeg de renners ’s avonds allemaal aan eten voorzet, maar het valt blijkbaar niet goed. Millar als allerlaatste binnen, Hesjedal snel gelost en Zabriskie in geen velden of wegen.

Op de Colombière waren overal plukjes renners te zien, maar in de afdaling en het tussenstuk naar de Madeleine schoven de plukjes weer bijna allemaal ineen tot een groot peloton met een kopgroep er ongeveer zes minuten voor. Een wapenstilstand dus. Het leukste om te zien in dat tussenstuk was een vrouwtje dat in de bocht van een afdaling aan de rand van een ravijn stond te fotograferen. Je zit er dan gewoon op te wachten dat er een renner uit de bocht vliegt en haar vol neemt. Misschien stond zij daar ook wel op te wachten. Ze vergat alleen dat ze dan beide het ravijn in zouden gaan.

Bij het begin van de Madeleine had de kopgroep meer dan zes minuten voorsprong. Maar het duurde niet lang of de lont ging in het kruitvat en ze gingen er achteraan bij bosjes vanaf. Niemand keek meer gek op dat Pineau en Chavanel achter werden gelaten. Bij Rogers fronste men al de wenkbrauwen, maar toen op een gegeven moment Evans kraakte, vielen echt alle monden van de verslaggevers open. Zijn eigen mond trouwens ook. Dat was het sein voor Astana om er nog een schepje op te doen. Ja, die renners kunnen gemeen zijn, hoor. 

Op een gegeven moment ging Navarro zo hard op kop rijden dat zijn eigen kopman Contador het maar nauwelijks bij kon houden. En toen de rook achter Navarro was opgetrokken waren alleen Alberto en Andy Schleck nog over. Navarro hield het toen maar voor gezien. Samual Sanchez volgde niet ver achter het duo Schleck en Contador, maar die zou in de afdaling wel weer bij ze komen, dacht ik. Hoe die man kan afdalen is niet normaal. Gelukkig zat Gesink ook nog aardig in het spoor van de twee matadoren. Schleck en Contador zullen wel uit gaan maken wie de Tour gaat winnen, maar het zou mooi zijn als Robert bij de top vijf kan rijden in zijn eerste echte Tour. Menchov, Leipheimer en Rodriguez reden samen met Gesink als gekken om de achterstand zo klein mogelijk te houden. Omdat de kopgroep in de laatste kilometer met een pokerspelletje was begonnen konden Contador en Schleck nog bij ze aansluiten. Casar had uiteindelijk de beste kaarten gehad en won.

De lul van de dag:
Natuurlijk kun je zeggen dat Evans de lul van de dag was. Hij verloor vandaag meer dan acht minuten op Schleck en Contador en kan de eindzege vergeten. Maar voor mij is Samual Sanchez de lul van de dag. Hij reed in een fantastische afdaling bijna een minuut dicht op Schleck en Contador, maar bleef op elf seconden steken door kramp. Dan voel je je behoorlijk lullig.

De rit van morgen gaat naar Gap en is niet zo heel moeilijk, maar de mannen van het klassement moeten toch opletten, want er zitten best lastige bergen in. De col de Laffrey van de eerste categorie en de Col du Noyer van de tweede categorie. In de afdaling van die laatste Col kwam in 2003 Beloki ten val en kon Armstrong hem nog maar net ontwijken door te gaan veldrijden. Die val kwam echter niet omdat het zo’n bochtige afdaling is, maar omdat er gesmolten asfalt was en dat kan met de hitte van de laatste dagen ook nu gebeuren.

Ik vermoed echter dat het een rit wordt voor aanvallers die redelijk kunnen klimmen. En in ieder geval zullen er veel Fransen bij zijn, want het is Quatorze Juillet, de Franse nationale feestdag. Dan wordt de bestorming van de Bastille herdacht. Die bestorming leidde tot de Franse revolutie. Men viert dat feest altijd met veel vuurwerk, dus we kunnen ook vuurwerk van het peloton verwachten, maar dan figuurlijk hoop ik, anders vallen er nog meer gewonden. Misschien gaat Chavanel wel weer. Of Voeckler, want die is altijd publiciteitsgeil. De laatste Fransman die echter op de 14e juli won, was David Moncoutié en dat was alweer in 2005, dus het wordt hoog tijd.

Gap is de hoofdstad van het departement Hautes-Alpes. De stad ligt op de grens van de Provence en de Dauphiné. De stad is 14 voor Christus gesticht door de Romeinen op de ‘Via Cottia per Alpem’. Dat was de weg die de het Rhônedal verbindt met Turijn. Overblijfselen uit die tijd kun je nog in het museum daar zien. De stad was ook een welkome onderbreking voor pelgrims op weg naar Compostella. Er is een plein met gezellige terrasjes waar je lekker kunt eten.  

Dat is echter morgen, maar nog even terug naar gisteren. Ach, ach, ach, wat heb ik genoten van een nerveuze Mart Smeets onder een tent die op het punt van wegwaaien stond en in een enorme hoosbui. Wel lullig dat zijn medewerkers zeiknat de tent omhoog moesten houden, terwijl Mart nog redelijk droog bleef.