Zen en borderline

Dick (Bornfree)

Mijn luiken openen zich deze ochtend vroeg en ik besluit mij eens niet druk te maken over alles. Ik neem in mijn hoofd bewust een Zen-houding aan. Bretels voor je gedachten zeg maar, want meestal zakken positieve gedachtes snel weg bij mij, zo in de zeer vroege ochtenden.

Iedere druppel van de douche voelt hemels aan. De douchecrème ruikt anders; milder, zoeter. Tandpasta smaakt naar chocola. Ik weet het zeker: Zen is mijn vriend vandaag. Ik heb wel eens van die dagen dat niets of niemand mij uit mijn goede humeur kan krijgen. Komt het door het blad Happinez waarmee ik in slaap gevallen was gisteren? Is de whisky nog niet verwerkt door mijn lever? Het maakt mij niks uit, ik heb ‘het gevoel’ en dat moet ik vasthouden.

Iedere ochtend loop ik in ongeveer tien minuten naar de trein vanaf huis. Na het voorzichtig sluiten van de voordeur merk ik al snel dat ik superbewust ben van alles om mij heen. Het rustige geritsel van de bladeren aan de bomen, een koele, zachte bries. Vogels die kwetterend en fluitend de dimensie om mij heen vullen. Ik kijk omhoog naar de kruinen van de bomen en voel een stekende pijn in mijn knie en bovenbeen. Een stoel op de stoep, een stoel midden op de stoep. ‘Wel godverde…’ Ik kijk recht vooruit en zet de stoel beheerst opzij. Niets haalt mij eruit, niets.

‘Attentie, de trein van 5:51 uur naar Schiphol en Hoofddorp rijdt vandaag niet. De eerstvolgende trein zal vertrekken om 6:21 richting Schiphol en Hoofddorp.’ Na dit twee keer herhaald te hebben, zwijgt de bitch! ‘O god nee, ik kom te laat voor mijn eerste vergadering’, dacht ik. Allerlei scenario’s vliegen aan de achterkant van mijn ogen voorbij. ‘De auto? De motor? Wachten? Zen? Wachten. Een flinke negerin neemt plaats op het driepersoonsbankje op het perron. Het bankje is vol zo met ons tweeën. We snuffelen aan elkaars aura. Die van haar ruikt naar Chanel, die van mij naar Zen.

Een tijdje geleden pakte ik de ochtendkrantjes Metro, De Pers en Spits. Nu alleen nog Metro. Ik merkte dat ik gestrest op het werk kwam omdat ik de pest in had ze niet alle drie uitgelezen te hebben. Ik kan er net één lezen voordat ik weer over moet stappen op de metro. 6:21 Uur. Eindelijk. Zen is er nog steeds. ‘Anderhalf miljoen kiezers bedrogen?’ kopt Metro. Ik voel mijn bloed koken. Bedenk een tiental scenario’s om onze linkse kiezers te raken. Ik kijk even naar buiten en zoek mijn Zen. De toppen bewegen niet meer, de wind is gaan liggen. Ik zoek de reclames op, dat is altijd wel vrolijk en van de makers van reclame weet je dat je genaaid wordt.

Een vrouw van middelbare leeftijd gaat tegenover mij zitten. Ze ziet er nog leuk uit. Zen maakt mij een beetje geil. Ik probeer oogcontact, kruiscontact, geen contact. De enige die ik ontmoet, is Zen. Even kijkt de onbekende vrouw mij aan en glimlacht kort. Ik glimlach terug, maar besef dat dit nooit zo warm zal zijn als haar glimlach. Metro is uit na de achtste pagina van de zestien. Ik wil contact. Ze stoot met haar knie tegen mij knie aan. Het ‘per ongeluk’ en ‘expres’ voeren een korte oorlog achter mijn ogen. Ik wil expres geloven. Plotseling staat ze op, lacht nogmaals vriendelijk en vertrekt.

Op het werk maak ik waar waarvoor ik betaald word en nog een beetje meer. Mijn loyaliteit en behulpzaamheid kennen geen grenzen vandaag. Ik blijf een uur langer dan mijn contract aangeeft en besluit dan om op te ruimen. Ik voel mij nog steeds Zen en in het laatste uur op het werk bedacht ik zo dat het een goeie tegenstander is van mijn borderlinegedrag. Fluitend stap ik in de metro, ik bemerk dat ik de enige blanke ben tussen een dertigtal passagiers in deze wagon. Een kakofonie van vreemde talen bevolkt mijn gehoorgangen. Ik ervaar dat we in een rijk land leven waar iedereen kan en mag wonen.
De trein en haar dienstregeling hebben hun nukken weer vandaag, maar ik ben nog steeds in Zen.

‘Attentie dames en heren. De trein naar Almere van 17:21 uur vertrekt over 20 minuten.’ Het is nu 17:21 uur. Een satékroket stilt mijn honger en houdt Zen dicht bij mij.
Na 25 minuten komt mijn trein. Ik besluit tweedeklas te gaan zitten, terwijl ik een ov-jaarkaart eersteklas heb. In de tweede klasse beleef je meer en wanneer mijn borderline overtroeft wordt door Zen wil ik mensen om mij heen. Er gaat een jong meisje naast mij zitten. Ik denk aan bazbo, een aardige collega bij Fok!. Maar jonge meisjes boeien mij niet. Een ouwe, dikke nozem gaat tegenover mij zitten. Ik hoor Frank Zappa uit zijn oren ontsnappen en heb spijt dat ik niet gewoon eersteklas ben gaan zitten.

Dan zie ik denkbeeldig de vrouw weer voor mij die aanschoof in een vergadering. Ik kende haar niet. Ze is gespecialiseerd in Human Resource-zaken. Ze droeg een pak met lichte krijtstrepen. Je kent die pakken wel. Bij mannen gaat het vaak van onder de oksels recht naar beneden. Bij vrouwenpakken niet. Wanneer ze erg modebewust zijn, is het goed uitgesneden en goed kijken. Haar volle lippen prikkelden mijn concentratie. Ik had moeite te begrijpen wat ze zei. Had geen moeite haar uit te kleden en haar volle lippen te nemen met die van mij. Haar voor de rest te nemen met mij. Mijn hand tussen haar gekruiste benen te wrikken. Het leek een goed verhaal. Dat van mij stierf tussen mijn benen. Ik koesterde Zen.

Nog nooit had ik mij een hele dag goed gevoeld. Zou er hoop zijn? Zou de entiteit in mijn hoofd de border en line eindelijk van elkaar gaan scheiden? Ik weet het niet. Ik sluit mijn luiken in het besef dat het vandaag goed was.

Mijn luiken openen zich deze ochtend vroeg en ik besluit mij druk te maken over alles. Het zweet breekt mij uit. Een nieuwe dag dringt zich op.