Niet zeiken, braaf vissen

Akahige
Akahige header

Wat mij echt compleet ontgaat is het plezier van vissen. Aan de waterkant zitten met een hengel in de hand en dan uren niets doen tot er iets aan de hengel blijft hangen kan ik onmogelijk als leuk tijdverdrijf zien. Daarbij bevredigt het me niet. Als je een vis vangt, is dat niet omdat jij zo vaardig bent in wat je doet, maar is het omdat er een dier zo stom geweest is om in een stuk scherp metaal te bijten. Levende vissen aan je hengel zijn bovendien smerig, glibberig en stinken naar ongewassen vagina. Wat moet je er in godesnaam mee? Nou, inleveren voor een Piece of Heart of verkopen via de Auction House natuurlijk.

De vissport als onderwerp van een game vond ik toen ik het voor het eerst tegenkwam in een recensie van een Amerikaans gameblad direct nogal surreëel. Wie gaat dit in vredesnaam kopen? Wie gaat het leuk vinden om bij wijze van virtueel escapisme te beleven hoe het is om aan het water te zitten met een hengel tussen zijn benen? Wat voor doelgroep is hiermee geholpen? Aanvankelijk dacht ik dan aan dementerende bejaarden, maar dementerende bejaarden hadden toen doorgaans geen SNES. Overigens hebben dementerende bejaarden over een jaartje wel een Kinect en ik durf te wedden dat er tegen die tijd ook een vis-game is uitgekomen voor dat systeem. Maar in de gloriedagen van de 16-bit consoles moest men gedacht hebben dat vis-games daadwerkelijk hip konden zijn. ‘Mij niet gezien’, dacht ik toen en jullie denken dat nu wellicht ook. Fout. Vis-games zijn namelijk springlevend, zij het op zo’n sluikse manier dat je ze speelt zonder dat je er erg in hebt. Iedereen die ooit een Zelda volledig heeft rondgespeeld (ja, ook jij daar achterin, mijnheer ‘Zelda-is-voor-watjes-ik-speel-alleen-Counterstrike’), heeft op zijn minst een half uur virtueel lopen vissen.

Want in RPG’s vind je vis-minigames overal. Of het nu het inmiddels oeroude Breath of Fire is, of de nog uit te komen Final Fantasy XIV, we vissen bijkans hele oceanen leeg. Nu noem ik vooral Japanse RPG’s dus misschien kunnen we de aanwezigheid van vis-minigames afdoen als de eeuwige behoefte in Japan om het buitenleven te faken. Maar nee. Het westerse World of Warcraft heeft zowaar ook een vis-minigame, en wel op de meest tergend trage manier denkbaar. Heb je een RPG gespeeld, dan heb je waarschijnlijk gevist, lijkt het wel. (En ja, ook jij speelt weleens RPG’s, mijnheer Counterstrike. Volgens mij ben je nog stiekem homo ook.)

Ik heb een theorie over het waarom van de vis-minigames. Vroeger ging ik als dreumes met mijn oma en opa varen met hun boot op de Vinkeveense plassen. Om me bezig te houden zette mijn opa me dan met een emmertje op een stoeltje op een veilige plek, drukte de hengel in mijn hand en zei dan ‘Goed op de dobber letten, hoor!’. Ik was toen nog niet zo kritisch als ik nu ben (dat kwam pas toen ik zeven werd), dus ik ging dan naar opa’s woord zwaar geconcentreerd naar de dobber turen. Dit hield ik uren vol, terwijl God mag weten wat opa toen aan het doen was met oma. Nu ik er zo over nadenk had hij misschien niet eens aas aan het haakje gedaan.

Een goede RPG is af te meten aan de hoeveelheid uren die je eraan moet besteden om hem volledig rond te spelen. Alles minder dan 100 uur is eigenlijk een teleurstelling. Dan kan een producent nog zulke mooie verhaallijnen, originele sidequests en verpletterende visuals hebben, het kan altijd langer en langer is per definitie beter. Dus wat doen opa Blizzard en oma Square-Enix? Zet het gamer-grut aan het vissen, dan zijn ze weer een paar uurtjes zoet. En we trappen er allemaal in, behalve mijnheer Counterstrike (tuuuuurlijk).