Sgt. Pepper's Lonely Hearts Concert

Bert (superworm)

Van Nina Simone tot Liszt en van Kraftwerk tot de Ting Ting Tings heb ik voor mijn gevoel zo'n beetje het hele muzikale spectrum gedownload, geluisterd, bestudeerd, gekocht en gewaardeerd. Toen ik in de zesde klas voor het VWO een profielwerkstuk moest maken, downloadde ik de US Billboard Top 100-jaarlijsten van 1946 tot 1970 en luisterde alles tot in den treure, boeken over de opkomst van jeugdcultuur en rock 'n roll lezend, elke artiest op Wikipedia zoekend, voor een enorm werkstuk over de combinatie tussen de jeugdcultuur in de fifties, de onlusten in de samenleving en de grootschalige opkomst van rock 'n roll, ofwel 'tienermuziek'. Het idee van marketing richting de jeugd, dat was volledig nieuw, en dat trok mijn aandacht.

De échte onvervalste 'rock 'n roll' zoals we 'm kennen van Elvis, Chuck Berry en Bill Haley stierf langzaam uit in 1959 en de jaren erop. Daarmee viel het eerst buiten mijn directe interessegebied, later haalde ik dat wel in maar bleef immer één band buiten schot. Juist door de enorme populariteit, de overdreven verafgoding, had ik er helemaal niks mee. Ja, ik kan de meeste hits wel meezingen, maar alleen omdat je er overal mee wordt doodgegooid. Ik weet hoe ze heten, hoe McCartney en Lennon muzikale genieën waren, ik ken de verhalen, maar het zegt me gewoon niks.

Het lag zeker ook aan mijn ex-aanstaande schoonvader. Het onbetrouwbare meisje waar ik al menig column aan heb gewijd, had een vader die werkelijk verzot was op de Beatles. Hij had alle platen, rijen boeken, biografieën, anthologieën, kon op de gitaar laten zien hoe zijn helden dingen deden die volstrekt geniaal en vernieuwend waren. Mijn ex kon door die interesse ook alles spelen en meezingen, leerde me zelfs “I Like The Flowers” op de gitaar, maar omdat die relatie als een ziek, stervend lijk maar voort bleef slepen bleef ik me onbewust continu afzetten tegen vrijwel alles wat ze leuk vond. Manga, surfen, Frankrijk, Beatles, paardrijden en Blink 182 – hoewel het al drie jaar geleden is, voor eeuwig negatief in mijn geheugen geprint.

Tot ik enkele weken geleden toevallig op een topic van Trannellius stuitte. Het stond in Klaagbaak, dus betrof een klacht, en wel hierom: hij wilde graag naar een uitvoering van het Metropole Orkest en Beatle-coverband The Madd in Vredenburg Leidsche Rijn, die zonder onderbrekingen de Beatles-albums 'Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band' en 'Magical Mystery Tour' ten gehore zouden brengen. Helaas -raadselachtig- wilde niemand van zijn vrienden mee. Hij vroeg zich af of hij wel moest gaan als hij alleen moest. De users reageerden dat hij toch zeker geen drie meer was, en zelf heus wel een keer ergens heen kon gaan als hij dat leuk vond.

Ja, dacht ik bij mezelf. Ze hebben nog gelijk ook. Ik kan me geen enkel geval herinneren waarin ik zonder aanhang een concert, film of wat ook bezocht. Wil er niemand mee, dan ga ik eenvoudigweg niet. Je zou kunnen zeggen dat het topic me wakker schudde: waarom eigenlijk níet? En waarom eigenlijk niet de Beatles? Voor ik het wist had ik via iDeal een kaartje gekocht en stond ik de avond erop zoals ik dat altijd ben, drie kwartier te vroeg in een vrijwel lege foyer een biertje te drinken. Die dag had ik gewerkt en helemaal geen zin in de avond, maar ik dwong mezelf door de stevige prijs van het kaartje toch maar te gaan.

Maar alleen, dat leek me niks. Tot ik er daadwerkelijk wás, en het me eigenlijk geen kont meer boeide. Bijna éénentwintig jaar ga je nooit ergens alleen heen, ga je een keer, bevalt het uitstekend. De verplichte 'hoe vond je dit-en-dat'-praatjes hield ik in de pauze met rokers buiten en met buren in de rij. Een hoop daarvan leken ook alleen te zijn gekomen. Gek is dat, dat je als je bewust ergens van over straat loopt, je altijd opeens honderden lotgenoten opmerkt. Zo is dat ook met zwangere vrouwen (voor mij in de context van bang zijn dat je vriendinnetje zwanger is, maar alsnog, red.). Het is wel jammer dat je je ervaringen naderhand niet met iemand kan delen, maar verder doet in je eentje gaan weinig af van het genot.

Een heel aantal leden van het orkest én de voltallige band The Madd was gekleed in kleurrijke uniformen, zoals de Beatles ze op de Sgt. Pepper-plaathoes aanhebben. De liedjes werden over het algemeen erg goed nagespeeld, de vocals 'zoals Paul het' ongetwijfeld 'ooit bedoeld had', de albums vanwege het gebrek aan onderbrekingen alle eer toegedaan.

Het orkest en de Beatle-coverband, vrijwel allemaal jongeren onder de dertig, speelden het dak eraf, en ik genoot van de eerste tot de laatste minuut intensief, zonder afgeleid te worden door mensen om me heen. Ik hoefde niks uit te leggen, geen opmerkingen te plaatsen, slechts te luisteren naar de magistrale postmoderne symfonie die ze speelden. Slechts Manuela Kemp, die enkele liedjes in haar eentje zong en daarbij een paar keer haar tekst verloor, alsmede 'When I'm 64' verkrachtte tot een soort Marilyn Monroe-Santa Baby-achtige, opgegeilde versie, deed me af en toe kortstondig misprijzend kijken.

Terug kan ik niets anders zeggen dan wat joods jochie Kyle altijd concludeert aan het einde van een South Park-aflevering: I've learned something today: never judge a book by its cover. De Beatles, die ik altijd links liet liggen, blijken die losse nummers nét als de Beach Boys en Moody Blues in dezelfde jaren, in prachtige, vernieuwende symfonieën te hebben gegoten. Daarnaast is alleen culturele activiteiten bezoeken zo op zijn tijd helemaal niet erg; ik zou zelfs durven zeggen dat het soms béter uitpakt dan wanneer men mensen mee sleept.

Post scriptum: excuses voor de wat lineaire structuur van dit stukje, alsmede de eenvoudige moraal. Dit is vooral te wijten aan het feit dat het nu al laat is, terwijl ik eigenlijk de hele dag (met uitzondering van een teleurstellend half uur wachten op een meute snel voorbij fietsende wielrenmeneren) niets anders heb zitten doen dan mijn nieuwe verslaving: Assassin's Creed 2, waarin je in de huid kruipt van een 15e-eeuwse huurmoordenaar die rondloopt in het toenmalige Italië. Ik ga gauw weer spelen.