Verliefd op een Portugese

Jean-Paul (Days-Of-Wild)

Cristina, ik zie je staan, voor me in het licht. Duidelijk zichtbaar. Perfect uitgelicht. Jij ziet mij niet zitten, voor je in het donker. Soms wordt het waar ik zit even wat lichter. Als je dan kijkt, kun je me zien. Er is echter weinig kans dat je me ziet. Ik zit hier niet alleen en je hebt vaak je ogen dicht. Je mooie, grote, donkere ogen. Ogen die melancholisch kunnen kijken en daarna weer schitteren van levenslust. Ogen als fonkelende aantrekkingspunten in je schitterende gezicht. Een gezicht dat vaak is vertrokken van het verdriet waarover je zingt.

Ik hoor je. Zuiver. Kristalhelder. Ik laaf me aan de woorden die als honing van je lippen druppelen. Ik hoor je, maar ik versta je niet. Van wat je zingt, begrijp ik af en toe een woord. Misschien is dat maar goed ook. Dat maakt het mooier, mystieker. Maar ik vóel wel wat je zingt. Dat gevoel is een beetje vreugde en blijheid, maar voornamelijk verdriet, weemoed en melancholie. Dat ene woord, saudade.

Zo af en toe, tussen de nummers door, versta ik je wel. Dan spreek je Engels. Engels met zo'n lief, Zuid-Europees accent. Je legt uit waar je over gaat zingen. Maar die uitleg is niet nodig. De kracht van de muziek en het gevoel in de woorden die je zingt zijn genoeg. Meer informatie maakt het stuk. Bedreigt de puurheid. Het doet me associëren, denken aan beelden die niets te maken hebben met wat je zingt, maar alles met wat je net uitgelegd hebt. Het gevoel wordt er minder door.

De triestheid waarover je zingt, staat in scherp contrast met de schoonheid die je uitstraalt. Een schoonheid die pas echt blijkt als je klaar bent met zingen. Dan breekt je lach door. Je lach, de liefste, de mooiste lach die ik ooit heb gezien. Misschien juist dankzij het contrast met de pijn die je laat zien tijdens de nummers is deze lach zo mooi.

Ik wil dat dit moment in de tijd bevroren wordt. Maar helaas, dat gaat niet. De tijd gaat door. Wij gaan door, jij gaat door. Straks, als dit concert is afgelopen ga je weg. En morgen, morgen ben je ergens anders. Ver weg. Een andere stad, een ander land misschien. Misschien ben je morgen al weer terug in het veelbezongen Lisboa. Dan rest mij slechts weemoed.

Het lijkt alsof je alleen voor mij staat te zingen. Was dat maar zo. Dan zou ik opstaan, je hand pakken en je meenemen. Meenemen naar het strand. Kijken naar de zonsondergang. Samen, de rest van de wereld bestaat even niet. Op de achtergrond klinken zachtjes de gitarra en viola. Je hoeft nu niet te zingen. Dan kun je je ogen openhouden en kan ik ze zien. Laat me verdrinken, in de onpeilbare diepte van je mooie zwarte ogen. Het enige wat we doen is dansen. Zachtjes dansen. Dansen aan zee.