Brokjesmelk

Johan (kuifkrullen)

Er zaten brokjes in mijn melk, toch stond er op het pak: verse melk.
Op de tafel lag een officiële brief, een aangepaste versie van een brief die ik eerder kreeg. Bovenaan stond met dikke letters: nieuw origineel.
Ik stapte in de bus, haalde mijn OV-chipkaart langs het aanmeldapparaat en las in het scherm: goede reis. Het werd een hopeloze kutreis met files en omleidingen.

Ik vind dat humoristisch. Er zijn dagen dat ik gewoon om mij heen zit te kijken en dergelijke dingen me opvallen. Gebeurt niet altijd, mogelijk omdat ik niet altijd om mij heen zit te kijken. Als ik voorbeelden geef aan mensen van wat ik grappig vind, zeggen ze meer dan eens: “De humor ligt op straat.” Vreselijk vind ik zulke uitspraken. Soms krijg ik simpelweg het verwijt dat ik me met klinkklare onzin bezig hou. Dat zou kunnen, maar ik vind dat leuk.

Ik hou niet zo van mensen die zich uitdrukken in spreekwoorden.
Het mag wel. Soms past het heel goed of is het zelfs mooi, maar vaak zijn het van die afsluiters, dooddoeners om precies te zijn. Ik vertel meestal niet verder, of in ieder geval niet meer zo enthousiast wanneer iemand na een leuk verhaal zegt: “tja,  de humor ligt op straat.”
Het is ook niet grappig om zoiets te zeggen. Die mensen zijn vaak ook niet grappig, om het maar eens generaliserend te zeggen. Vaak denk ik na zo’n opmerking: dan ga ik daar wel kijken.
(Wat wel leuk is met spreekwoorden is om ze te verhaspelen. “Beter één vogel in de hand dan de lucht van tien”, laat mij toch iedere keer weer glimlachen.)

Waarom zouden mensen vinden dat het flauwekul is? Ik vind het toch leuk? Als anderen het niet leuk vinden is het in principe toch hun probleem? Daarbij ga ik net zolang op zoek tot ik iets vind waardoor ik echt moet schateren. Tot broekplassen toe. En daar ga ik dan mijn geld mee verdienen.
Niet als cabaretier of zo, ik ga er ook geen hilarisch boek over schrijven. Nee, ik ga er mee naar de rechter. In Amerika. En dan ga ik een schadeclaim neerleggen die zijn weerga niet kent.
Over je dood lachen gesproken.

In Amerika kan je daar namelijk keiharde knaken mee verdienen. Hier op FOK! las ik van de week over een stripper, die een schadeclaim had ingediend omdat ze dronken in een auto was gestapt en daardoor was verongelukt. De claim was gericht aan het bedrijf waarvoor ze werkte omdat zij haar in de auto hadden laten stappen. Ze hadden haar slechts driemaal gewaarschuwd. En ze hadden haar niet moeten laten gaan. Nu kon ze nooit meer strippen.
Ze kreeg niet het hele krankzinnige bedrag uitgekeerd, maar toch een heel groot bedrag.
Dat kan daar allemaal maar zo.

Mensen rammen daar een potlood in hun oog omdat er niet op de verpakking stond dat, dat niet zo verstandig is. En blindheid aan één oog is een goede reden om een enorme schadevergoeding te vragen.
Om bij de potloden te blijven. Op elektronische puntenslijpers staat dat je je lul er niet in mag steken. En in de gebruiksaanwijzing van gummetjes staat dat ze niet gebruikt dienen te worden om – wat zullen we er eens van maken – het melkgebitje van je dochter schoon te krijgen.
De laatste voorbeelden rondom potloden heb ik uit mijn duim gezogen. Laat dat duidelijk zijn, dat jullie me straks niet aanklagen vanwege flauwekul, hoax en meer van dat soort termen.

Maar goed, geld verdienen dus. Veel geld. Goed voor mij en dat zal de mensen leren die zeggen dat ik me met flauwekul bezig hou. Ik ga nu, de bijna twee liter brokjesmelk opdrinken en als ik ziek word klaag ik de fabrikant aan. Desnoods zelfs de koe.
Het begon als iets grappigs. Verse melk, maar toch brokjes. En via spreekwoorden kwam ik hier uit, bij de slotzinnen. Uiteindelijk is het allemaal flauwekul, laten we eerlijk zijn. Vooral dat spreekwoord. Na twee liter brokjesmelk ligt de humor niet op straat. Dat ligt voor je, tussen je knieën, in de pot.