Mijn kerstverhaal

Jan (Bakoenin)

Als jullie dit ‘kerstverhaal’ lezen, ben ik onderweg naar Hochkönig bij Maria Alm om een weekje te skiën. Ik hoop dat ik, net als twee jaar geleden, de skileraressen uit Saalbach Hinterglemm weer in de Chilibar ontmoet. Dat was toen een heftig avontuur met die twee. Ze heetten allebei Barbara, maar iedereen noemde ze de Babsi’s. Ik ben er een avondje volledig mee uit mijn dak gegaan.

Ik ga al jaren skiën met kerst. In februari organiseer ik een skireis voor een groep van rond de dertig personen en met kerst ga ik alvast poolshoogte nemen in dat gebied. In januari geef ik dan een informatieavond voor de deelnemers en dan draai ik de film die ik van het hotel en het gebied heb gemaakt. Verder geef ik vast alle informatie over de reis en deel de skikaartjes uit, die ik bij het Touristamt heb gejat. Alleen dit jaar vier ik het Kerstfeest met familie in Maria Alm en niet in Flachau, waar ik met de groep ga skiën. Mijn oudste dochter en schoonzoon kunnen nog niet goed skiën en dan is de Aberg bij Maria Alm een uitstekende berg om het beter te leren. Bovendien is dat bekend terrein voor ze, omdat ze daar twee jaar geleden hebben leren skiën. Vanaf de top naar het dal kun je over blauwe pistes skiën. Ideaal voor ze.
Maar het is niet alleen vanwege de reis in februari dat ik al jaren naar Oostenrijk ga met kerst. Ik heb er gewoon een bloedhekel aan om de kerst in Nederland te vieren. Twee dagen kerstdiners met veel eten en drinken zijn echt te veel voor me. In Oostenrijk vieren ze alleen Heiliger Abend en dan is het schluss. Heerlijk.

Ik denk dat die hekel aan kerst uit mijn jeugd stamt.
Ik heb nu nog steeds heel veel energie, maar als kind had ik nog veel meer. Ik speelde meestal buiten, maar ook thuis was ik altijd actief met van alles. Mijn ouders waren echter hervormd en met kerst gingen we allemaal naar de kerk. Normaal hoefde ik niet per se mee naar de kerk, maar met kerst was het verplicht.
Dat was een echte straf voor me. Anderhalf uur stilzitten op een houten bank met een walm van pepermuntjes en eau de cologne om me heen. Tijdens het zingen mocht je dan nog gaan staan. Maar als de preek bezig was, moest je doodstil zitten en geen geluid maken. Een ramp voor een jongen als ik. Die preken leken wel de hele dag te duren. Ik wist ook bij God niet waar ze over gingen, want ik luisterde niet. Als ik niet in de werkelijkheid mocht bewegen, dan maar in mijn fantasie. In mijn fantasie kon ik wel cowboy en indiaantje spelen en door de duinen rennen. Of in de opslagplaatsen van de Scheveningse haven hutten bouwen van vistonnen. Dat waren een paar activiteiten die ik overdag vaak deed. Toch moesten mijn vader en moeder regelmatig ingrijpen als ik weer begon te draaien in de bank. Of als ik onder de bank voor me probeerde te kruipen om de meisjes daar in hun kuiten te knijpen, zodat ze gingen gillen.
Nog erger was het na het kerkbezoek. Dan namen mijn ouders visite mee naar huis en dat was niet de allergezelligste visite. Wat een stel uitgedroogde zuurpruimen waren dat!
“Kon je dan niet die visite ontlopen door buiten te gaan spelen?” hoor ik jullie zeggen. Nee. Er moest een concert worden gegeven. Mijn oudere broer en zus met hun blokfluiten, ik met mijn viool en mijn jongste zus met de piano. Dat was traditie sinds mijn negende jaar. Toen speelden mijn zusje van zes en ik goed genoeg op onze instrumenten om mee te spelen bij het concert. Ik heb een paar jaar geleden nog eens een oude bandopname gehoord van zo’n concert en begreep meteen waarom die visite altijd zo zuur keek. Ik was dan wel op mijn veertiende geselecteerd voor het bekende Haags Jeugdorkest, maar daar was op mijn negende nog niets van te merken. Wij hebben geen kat, maar ik weet zeker dat een kat die gemarteld wordt, hetzelfde geluid voortbrengt. Er stond nog iets op die bandopname dat ik me herinnerde van die kerstconcerten. Ruzie.

Iedere kerst was het weer raak. Het concert ging een tijdje goed, totdat mijn jongste zus en ik er eigenlijk liever het bijltje bij neergooiden en lekker buiten wilden gaan spelen of andere leuke dingen doen. Dan waren we niet meer zo geconcentreerd aan het spelen en kon het gemakkelijk gebeuren, dat mijn oudere broer en zus al onderaan het blad waren en mijn jongste zus en ik nog ergens in het midden of zelfs bovenaan. Met als gevolg een verschrikkelijk mooie close harmony natuurlijk.
Mijn broer en oudste zus waren uit een eerder huwelijk van mijn vader en een stuk ouder dan mijn jongste zus en ik. Ik scheelde met mijn broer veertien jaar en met mijn oudste zus tien jaar. Nou was mijn broer vrij timide en geen ruziemaker, maar mijn oudste zus greep zo’n beetje elke gelegenheid aan om ruzie te maken. Niet alleen binnen de familie, maar ook met de melkboer, de dokter, de tandarts, de campinghouder en als het moest zelfs met de kerstman. Het was dan ook meteen flink prijs als zo’n verkrachting van het concert plaatsvond.
“Het is ook altijd hetzelfde!” bulderde mijn oudste zus onmiddellijk. “Nooit kun je eens fatsoenlijk met die twee iets leuks doen!”
‘Die twee’ waren uiteraard mijn jongste zus en ik. De oudste ging door: “Je spant je in voor ze. Je denkt goed te doen, maar niks hoor. Je krijgt er alleen maar ondankbaarheid voor terug. Stank voor dank!” Ze dacht zeker dat we haar dankbaar waren voor dat kutconcert, dat ons onze kostbare tijd kostte.
Vervolgens gingen mijn ouders zich er mee bemoeien door te wijzen op onze leeftijdsverschillen en dan kregen die de wind van voren. En ’s avonds, tijdens het kerstdiner, werd de hele ruzie nog eens over gedaan, want als mijn oudste zus eenmaal op dreef was, dan was ze niet meer te stoppen. En de beide kerstdagen moesten we naar de kerk en moest er een concert worden gegeven voor de arme visite. Dus tweede kerstdag begon de ellende opnieuw. Eigenlijk bleef tijdens de hele kerst dan die ruzieachtige sfeer hangen.

Ik weet zeker dat die nare kerstdagen vroeger thuis de voornaamste reden zijn dat ik nu een pesthekel aan kerst heb. Maar alles heeft een keerzijde. Zonder die ruzies zou ik nu misschien niet lekker op de lange latten over de sneeuw zoeven en gezellig een biertje pakken in de après ski. En dan had ik ook niet die lekkere Babsi’s ontmoet in de Chilibar.

Uiteindelijk ben ik dus mijn oudste zus toch nog erg dankbaar.
Vrolijk kerstfeest allemaal.