Vrouwen en kippen - de nasleep

Jean-Paul (Days-Of-Wild)
"En? Klopt het?" hoor ik achter me. Die stem. Het knalrode aura dat me overspoelt, de ongelofelijke kilte die me doet huiveren, de geur van zwavel, het kan maar één ding betekenen: Tante staat achter me. De vraag is nu alleen, wat denkt zij dat ik denk dat er klopt? Mijn hart? Ja, dat klopt. Het hare? Ik weet het niet. Die ader op haar voorhoofd? Als een bezetene.

Met knikkende knieën en klotsende oksels draai ik me om. "Dag Tante."
"Dag jongen."
Ze wacht op een antwoord. Ik heb alleen geen idee welk. De manier waarop ze de vraag stelt, geeft me het gevoel dat ik het antwoord wel zou moeten weten. Wat klopt er? Verdomd weinig denk ik. Wat zou er zijn, dat ik weet, waar zij in geïnteresseerd zou kunnen zijn.
"Ik doe een gok. Gezien de tijd van het jaar, Sinterklaas die niet terug is gegaan naar Spanje."
"Dan had de vraag moeten zijn, wie klopt er. Je weet geloof ik niet wat ik bedoel hè?"
"Nee inderdaad niet. Kunt u een tipje van de sluier oplichten?"
"Dat mag niet."
"Wat mag niet?"
"Oplichten. Dat heeft je moeder je toch wel geleerd?"
Fijn is dat, als iemand je met je eigen spitsvondigheden om je oren gaat slaan.
"Nee, dat mag inderdaad niet. Maar dan heb ik nog steeds geen idee wat er nou klopt."

"Dat komt nog wel", zegt Tante met een valse glimlach. "Iets anders, ik heb van je moeder gehoord dat je kippen hebt, hoe is het daar mee?"
"Best wel goed ja. Leuk dat u daar naar vraagt."
"Leggen ze al eieren?"
"Nee nog niet, daar zijn ze nog te jong voor."
"Dan is bij jou de vraag makkelijk te beantwoorden."
Daar gaan we weer. Nog meer raadsels. "Welke vraag?"
"Wat er eerder was, de kip of het ei." Triomfantelijk kijkt ze me aan. Als een boer met kiespijn lach ik. "Inderdaad, bij mij is de kip er eerder."

"Weet je nu al of het klopt?"
Er begint me vaag iets te dagen. Het zal toch niet hè. Zou ze dit hebben gelezen? Ik voel mijn wangen rood worden. De blik in haar ogen vertelt me dat ze inderdaad bedoelt wat ik denk. Ik krijg de nauwelijks bedwingbare aandrang om net als Forrest Gump te gaan rennen. Twee dingen weerhouden mij daarvan. Het is kloteweer, en mijn conditie is dermate beroerd dat ik het nog geen half uur vol zou houden, laat staan een paar keer Amerika heen-en-weer. Nu hoor ik mensen denken, 'maar Forrest Gump heeft dat niet echt gerend hoor. Die stukjes zijn allemaal apart opgenomen'. Tegen die mensen zou ik willen zeggen, Forrest Gump heeft helemaal niet bestaan, hij is verzonnen.
"Hoe, hoe... hoe...", weet ik uit te brengen.
"Meestal ben je er als de kippen bij om een grappige opmerking te maken, leuk dat je nu zo zonder woorden zit. Is dat nou wat ze in jouw kringen bedoelen met een writers block?"
"Ik ben met u aan het praten, het is dus meer een talkers block, ook wel stotteren genoemd. Maar, u heeft toch geen internet?"
"Dat klopt, dat heb ik niet. Maar ik heb vriendinnen die dat wel hebben. En één daarvan herkende mij in het stukje van jou. Ik heb geen idee waarom."

"Jullie schrijvers hebben het toch maar makkelijk."
"Hoe bedoelt u?"
"Nou, je maakt wat mee, schrijft dat op en hup, direct succes bij de lezers."
"Zo makkelijk is het niet hoor. We hebben niet allemaal de mazzel dat we een vrouw met kanker hebben die dood gaat en we lekker buiten de deur kunnen neuken, zoals die Kluun. De meesten van ons, waaronder ik, moeten het allemaal maar zelf verzinnen. Ik had nog een beetje hoop voor mijn kinderen, maar dat zijn ook maar van die brave Hendrikken. Ik probeer ze nog een beetje te verzieken, voornamelijk geestelijk zodat ze ontsporen en allerlei rare dingen gaan doen. Dan kan ik daar over schrijven hoe moeilijk het is als vader van vandaaljeugd. De titel heb ik al: 'Komt een vader bij de politie'."
"Je hebt het maar zwaar."
"Inderdaad, ik moet ze alles leren. Vroeger deden we dat allemaal zelf. Er woonde bij ons in de straat een jongen die schizofreen was. Dan klopten we bij hem op de deur en als hij opendeed dan vroegen we of hij thuis was. Of we belden hem op en vroeger met wie we spraken. Dan ging hij wel weer los voor een weekje. Maar dat is er ook niet meer bij."

"Maar goed, en?"
"Eh... sorry?"
Tante lachte. "Nee dat bedoel ik niet. Klopt het? Kun je beter kippen houden dan vrouwen?"
"Nou... Waar ik in het begin niet aan gedacht heb is dat kippen natuurlijk ook gewoon vrouwen zijn. Alleen van een andere soort."
"Dus net zo lastig wou je zeggen?"
"Zoiets. Eerst moet je een hok bouwen dat aan allerlei eisen moet voldoen. Je moet 's avonds het nachthok dichtdoen en 's morgens weer opendoen, dan weer dit, dan weer dat. Nogal arbeidsintensief dus. Maar, daar staat tegenover dat ze wel weer uit mijn hand eten."
"En ga je dit nu ook op die site zetten?"
"Ja natuurlijk."
"Maar dat is voor jou toch niet gunstig?"
"Ach, waarom niet. Die Kluun is er ook niet slechter van geworden, en die heeft veel ergere dingen gedaan dan ik. Bovendien, ik heb dit niet voor niets verzonnen natuurlijk."
"Heb jij dit verzonnen?", verbazing klinkt in haar stem.
"Ja."
"Alles?"
"Ja."
"Ook die kippen?"
"Nee, die zijn echt."