8. Het wonder van Kerstmis

Esther (Estherschrijft)

Een kerstcadeau van de FOK!-columnisten. Voor jou. Veertien columnisten hebben zich op een estafette gestort, die je deze kerstdagen fijn kunt lezen, al dan niet onder de kerstboom. Een avontuurlijke reis door de creatieve geesten van onze vaste columnisten. Deel 1 lees je hier.

 

* Zap*

We staarden naar een zwart scherm. Zes paar ogen richtten zich tegelijkertijd op moeder die triomfantelijk de afstandsbediening omhoog hield. Mijn broertje was de eerste die zijn mond opendeed.
“Ma-ha! Moet dat nou? We zitten te kíjken, hoor!”
“Is dat nou een kerstprogramma? Noemen ze dat nou kerstsfeer?” gilde moeder hysterisch. De kerststress kwam bijna zichtbaar uit haar oren.
“’The making of my Playboy photo’s’, gepresenteerd door Patricia Paay herself, als special in de kerstaflevering van Popstars. Hoe laag kan een mens zinken? Ik heb het zo gehad met die zogenaamde kerstuitzendingen. ‘De wereld draait door’, ‘Peter R. de Vries’, ‘Wie is de chef’, kerstedities, kerstedities, kerstedities! En dat dan allemaal in één extra lange kerst-marathon-uitzending. Dat is toch geen reality tv? Dat is Sodom en Gomorra! Waar gaat dat heen met deze wereld? Maar die Paay slaat alles. Dat heeft toch geen reet met kerst te maken? En wat had dat dan weer te betekenen? ‘Een witte kerst met Roel van Velzen’? Ranzig gewoon. Ik kots erop, ik kots erop!” oreerde ze. 
Oom Bert mompelde nog iets met ‘reet’ en ‘aan’ en daarna nog iets met kerstballen, maar mams was alweer stampvoetend richting keuken vertrokken.
Zes paar ogen richtten zich op de afstandsbediening die zij in haar razernij achteloos op het parket liet stuiteren.
En toen was het stil, op het geluid van driftig gerammel met pannen na.

Alsof hij verwachtte dat moeders toorn de bliksem op hem af zou sturen, kroop oom Bert op handen en knieën naar het object dat daar zo misplaatst op de vloer prijkte. Met één oog op de keukendeur inspecteerde hij het ding en keerde vervolgens zoals hij gekomen was terug richting bank. Wij zwegen in alle toonaarden. Het was mijn broertje die hem de afstandsbediening uit zijn handen griste en de televisie weer inschakelde.

*Zap*

Op het scherm zong een koor ‘Stille nacht’.
“Hoe toepasselijk,” zuchtte ik.
De rest keek met angst in de ogen nog steeds naar de keukendeur die met een ruk openzwaaide.
“Komt er onderhand nog iemand helpen met die kaasfondue?” denderde moeder vanuit de deurpost.
Het was nauwelijks een vraag. Ik stond op en slenterde richting keuken.

Terwijl in de huiskamer het koor begon aan ‘De herdertjes lagen bij nachte’, maakte ik me zo klein mogelijk en ging naast mijn moeder aan het aanrecht staan. “Kan ik iets voor je doen, ma?”
Ze keek me aan alsof ze me nog nooit gezien had en stortte zich vervolgens driftig met een garde in een grote aardewerk schaal. De ravage was enorm. Geen enkel keukenkastje had kunnen ontsnappen aan de spetters lichtgele smurrie, op de grond lagen lege verpakkingen en een bonte verzameling potjes en flesjes, schalen en pannen liet geen vierkante centimeter van het aanrecht onbedekt.
“Ja, haal dan toch even die rendierentenenkaas uit de kelder voor me! Kun jij nou helemaal niets? En waar blijft je vader, godv….”
Net op tijd wist ik mijn hand op haar mond te drukken. Ze mocht dan een zenuwinzinking nabij zijn, dit was geen taal voor onder de kerstboom.


Het moeten seconden zijn geweest, maar het leken wel minuten, dat ik daar stond met mijn moeder, mijn hand zo strak over haar mond dat mijn knokkels er wit van zagen. Haar verschrikte ogen boven de neus die door de druk van mijn hand sprekend leek op die rode van Rudolf. Ik liet haar los en begon onbedaarlijk te lachen. Mijn moeder niet. Zij liet haar schouders zakken en haar tranen de vrije loop.

Ik wist niet wat ik met de situatie aan moest en keek links en rechts om me heen naar iets, een voorwerp, iets wat me kon helpen in deze ongemakkelijke situatie. Ik had mijn moeder nog nooit zien huilen.
“Laat haar even gaan zitten,” hoorde ik opa zeggen.
Pas toen merkte ik dat de hele familie achter me stond.

Alsof ze een demente bejaarde was, werd moeder begeleid naar de fauteuil die het dichtst bij de haard stond. Tante Toos griste een stoel bij de eetkamertafel vandaan en schoof hem zo dicht mogelijk naar mijn moeder toe. Even dacht ik dat ze bij haar op schoot wilde gaan zitten.
“Wat is dat nou allemaal, meisje?” suste tante op een toon die beter geschikt was voor een driejarige.
De hele familie stond over haar heen gebogen toen ik met een glaasje water de hoek om kwam zeilen en mijn moeder in opa’s grote geruite zakdoek snotterde: “Waar is hij nou, die klootzak, met zijn bevergalstenencompote? Waar blijft hij nou zo lang? Het is toch kerst? Hij hoort toch hier te zijn? Hier, thuis ...”
“Hij zal wel weer met zo’n del van een kassameid staan te sjansen,” lispelde opa tussen zijn kunstgebit door.

Zes paar ogen richtten zich onder gefronste wenkbrauwen op opa, die niets vermoedend zijn bril stond op te poetsen. De eerste die sprak was oom Bert. In een mum van tijd stond ik met mijn glas water midden in een kluwen schreeuwende, duwende en trekkende familieleden.
“Stop!” gilde moeder en ze wees, nog steeds met opa’s zakdoek voor haar mond, naar de kerststal die zoals ieder jaar opgesteld stond onder de kerstboom, naast de haard.

Daar, onder de blauwspar met rode en zilveren ballen, was een schouwspel te zien dat onze verbeelding te boven ging. Een voor een zakten mijn familieleden op hun knieën in de nepsneeuw waarop de stal rustte, mijn broertje, mijn nuchtere, cynische broertje eerst. Even dacht ik dat ik hem zijn handen zag vouwen. Ik zette het glas water weg en knielde achter oma, met haar magere, knokige knietjes. Zeven paar ogen staarden naar het wonder dat zich voltrok onder onze kerstboom, in onze woonkamer, in onze eenvoudige houten kerststal.

Serene rust vulde de kamer. Op het televisiescherm baste de Kerstman: ‘Ho ho ho!’, maar het kon ons niet afleiden van het ongelofelijke waar wij met z’n allen getuige van mochten zijn. Alles leek op zijn plaats te vallen. Familieruzies, ranzige televisieprogramma’s, de oorlog in de keuken; ze bestonden niet meer, verbleekt bij het wonder van Kerstmis.
“Kon je vader dit maar zien,” verbrak moeder met een zucht de stilte.
Op dat moment werd er aangebeld.

De volgende aflevering lees je hier.