Brandhout

Johan (kuifkrullen)

Nog even en dan heb ik alweer een nieuwe woning. Ik blijf maar verhuizen de laatste tijd. Maar dat is bijna voorbij; in dit huisje blijf ik zeker een paar jaar wonen.

Maar zover is het nog niet. Ik woon nu nog in het oude huis van mijn grootouders. Dat huis heeft een grote tuin waar ik deze zomer menig uur heb doorgebracht met mijn lief en mijn beste vriend, wijn drinkend, rokend. Zwoele avonden en nachten bij de vuurkorf.

In diezelfde tuin maak ik meubels van afvalhout. Ik demonteer zo gecontroleerd mogelijk oude pallets. Op de spijkers na wordt zo'n beetje alles van de pallet hergebruikt. Na veel schuren, passen en meten, levert dat mooie stoelen, tronen en tafels op. Niet altijd helemaal foutvrij, maar dat mag, hè? Het is immers afvalhout.

Mijn nieuwe huisje heeft een relatief ruime keuken, zeker voor een woning middenin de Zwolsche binnenstad. Hoe mooi zou het zijn wanneer daar een grote, handgemaakte afvalhout-tafel zou staan?

Stel je voor: een tafelblad opgebouwd uit tientallen latten, allemaal van een ander formaat. Wel mooi haaks gezaagd om kieren en hobbels te voorkomen. Kieren zijn in dergelijke werkstukken mooi, maar voor een eettafel onpraktisch en onhygiënisch.
De latten zijn splintervrij geschuurd, maar niet helemaal kaal. Je mag best sporen zien van oude verf. Graag zelfs.
Mijn keukentafel moet uiteindelijk uit drie grote onderdelen bestaan: een blad, mooi dik en stevig, en twee zijpanelen als onderstel. Geen poten, ik hou niet van poten. Dat het losse onderdelen zijn, vereenvoudigt het vervoer. Belachelijk eigenlijk dat ik daar over nadenk, hoe vaak ga ik op pad met een keukentafel?

De grootste uitdaging zal liggen in de stevigheid en montage van de drie onderdelen. Simpel, zou je zeggen, ram er een paar flinke schroeven door en het staat stevig als een huis. Maar dat is te gemakkelijk gedacht. Ik hou namelijk niet van zichtbare schroefkoppen. Mijn tafel moet schroefloos ogen.

Dat mijn tafel vol gaten zit door de spijkers van de pallets: geen probleem. Sterker nog, dat is onderdeel van de charme en schoonheid. Maar als ik ook maar één schroefkop zie, dan is mijn project mislukt. Ook ik heb mijn eigenaardigheden.
Ik bedacht een puik systeem met een gefreesde sleuf in het blad en opstaande randen op het onderstel. Deuveltje hier en daar, en klaar is Kuif. De IKEA is er niets bij.

Met mijn voorstellingsvermogen is niets mis. Deze tafel kan ik wel maken.

Ik kende de precieze afmeting van mijn toekomstige keuken niet. Je kunt je afvragen of het dan handig is om al wel aan de tafel te gaan beginnen, maar ik was zo enthousiast! Eén plank zou ik donkerbruin schilderen, zodat de tafel zou corresponderen met de balken tegen het plafond van de keuken.
In mijn gedachten zag ik de tafel er al staan.

Ik startte toch met bouwen, in de hoop dat hij af zou zijn op het moment dat ik de sleutels zou krijgen.
Ik heb meer meubels van afvalhout gemaakt. Een paar mooie grote stoelen en een tafel. Dat waren successen, mooie creaties. Maar die waren niet voor mijzelf. Wanneer daar een paar fouten in zaten of schroeven te zien waren, was dat geen probleem. Dan gooide ik het gewoon op de sfeer van het werkstuk. Het ruwe karakter máákt het product. En daarbij, die maakte ik om een (deels) bestaand frame. Eigenlijk was het niet veel meer dan bekleden.

Met deze tafel ging het allemaal wat moeizamer. Er was geen frame. In een poging zo gedisciplineerd mogelijk te werken, maakte ik eerst een bouwtekening. Maar iets vanuit mijn warrige hoofd precies uittekenen, valt niet mee. Ik ben niet bepaald technisch geschoold en mijn bouwtekeningen komen niet veel verder dan slordige schetsen, bedoeld om te voorkomen dat ik vergeet wat ik in mijn hoofd heb.
Tel daar nog eens bij op dat ik de vreselijke eigenschap heb om halverwege het werk nieuwe ideeën te krijgen. Ideeën die ik vervolgens ook bijna allemaal doorvoer, met alle gevolgen van dien.
Eerst een plank zagen en dan pas bedenken dat het toch mooier is in verstek, dat soort dingen.
Langzaam wordt een tafel dan steeds kleiner.

Maar het hoogtepunt – of dieptepunt, het is maar net hoe je het ziet – van mijn bouwperikelen was toch wel de verbinding van het onderstel aan de tafel. Het paste precies niet. Later weer wel, maar toen wankelde het kreng. Nog later paste het wel én was hij wankelvrij, maar vond ik het niet mooi.

Weer nadenken.
Weer aanpassen.
Vloeken.
Tekenen.
Bouwen.
Aanpassen.
Herstellen.
Overwegen toch maar te schroeven.
Niet schroeven, het kan ook zo.
Het móet zo kunnen.
Weer nadenken.
Weer aanpassen.

Begin november. Het is guur, maar droog. Ik zit buiten met mijn beste vriend; we drinken koffie. Voor ons draait de vuurkorf overuren. Grote vlammen slaan aan alle kanten uit de korf. Af en toe kleurt het vuur wat groenig. Als mijn vriend mij daarop wijst, mompel ik wat over restjes verf op planken.
Hij vraagt of ik nog wat ga doen komend weekend.
Ik probeer mijn gezicht in de plooi te houden en antwoord zo kalm mogelijk: “Een eettafel kopen.”