Kraaiennest (4): Sfeerdoder

Joris (superjojo)

Vorige deel hier .

Water.
Wie niet zwemt
Drijft pas later.
Jacob Stoppelman
25/12/1946 – 11/09/2009

‘Onze boot dobberde jarenlang in gunstig vaarwater, maar het weer is omgeslagen. Louw Uitvaartverzorging zit in een kleine crisis. Mijn feestsigaar mag daarom even uit.’ Demonstratief drukte Walter zijn Club Cuba-sigaar uit in de zwarte asbak. Hij keek zijn personeel ernstig aan. ‘We hebben een aantal problemen.’
‘Moet ik even koffie zetten?’ vroeg Anja bezorgd.
‘Nee, wacht maar even, dit moet iedereen horen. Het eerste probleem is de dood van Jacob Stoppelman. Zoals jullie weten is hij vorige week overleden tijdens de uitvaart van zijn neef, Harm Nagel. Op zich geen probleem dattie dood is, het was een maniakale racist zonder vrienden, zo’n man die negers uit vliegtuigen zou duwen als hij de kans had. Maar ja, daar denkt zijn vrouw anders over, die heeft besloten mij aan te klagen. De door ons verzorgde uitvaart zou de oorzaak zijn van de dood van Jacob. De advocaat van mevrouw Stoppelman eist twee miljoen.’
Robert floot. ‘Nou, dat is niet niks.’
‘Nee, dat is zeker niet niks, dat is de hele winst van ons afgelopen financiële jaar! Nu wil het geval dat mijn concurrent, uitvaartverzorger White Foundation, twee jaar geleden in hetzelfde schuitje zat. Daarom ga ik binnenkort een gesprek voeren met de bedrijfsleider daar. Een beetje slijmen, goede sfeer zetten en dan voorzichtig vissen naar zijn oplossing destijds. Onder geen beding mag hij weten dat wij nu dit probleem hebben, we zijn niet de beste vrienden.’
‘On verra. Was dat het? Excusez moi, maar ik moet nog enkele kisten bewerken.’ Gert wilde opstaan, maar Walter gebaarde hem te blijven zitten.
‘Het tweede probleem, en dat gaat ons allemaal aan, is de kwestie Dooie Teen. Sinds een tijdje mist onze handelswaar regelmatig een grote teen. Het vreemde is dat die teen wel aanwezig is bij het verse lijk, maar na een paar dagen opeens verdwijnt.’
‘Een beetje Hans Kazan dus,’ lachte Robert.
‘Nou zo grappig is het niet. Ik heb aanwijzingen dat deze tenen worden afgeknipt. Nu heeft Abi vorige week een van de tenen gevonden bij de voordeur van deze villa. Het lijkt er dus sterk op dat iemand van ons met lijken zit te rotzooien. Kan diegene nu misschien even zijn of haar hand opsteken?’ Walter keek vragend in het rond.

Meer dan Walter wenste greep de kwestie Dooie Teen hem aan. Vannacht had hij zelfs gedroomd dat iemand hem verdoofde en vervolgens met behulp van een tuinschaar zijn tenen eraf rukte. Hij was wakker geschrokken en had snel zijn voeten beetgepakt om ze te controleren. Zijn voeten waren ijskoud, maar de tien tenen gaven zich elk present. Een uurlang zat Walter die ochtend met zijn voeten in een bak warm water om tot rust te komen. Daarna had hij deze spoedvergadering belegd.

‘Nee, niemand steekt een hand op? Nou, dat had ik al wel verwacht. Ik heb het zelf te druk met de rechtszaak dus kan ik niet ook nog voor detective gaan spelen, maar ik heb Abi bereid gevonden op speurtocht te gaan. Zij gaat de zaak onderzoeken en kwestie-Dooie Teen oplossen. Nog vragen?’ Walter rekte zich uit.
Gert nam het woord. ‘Deze bijeenkomst, c’était très sympa, maar waarom wordt Abi detective, zij is toch net zo goed verdachte? Kan niet iemand anders het spel wie is het spelen? Je suppose Robèrt, hij is betrekkelijk nieuw hier, een buitenstaander zo gezegd, ideaal om de zaak te onderzoeken.’
‘Je begrijpt er werkelijk helemaal niets van Gert, maar dat is niet erg hoor. En weet je wat? Ik stel voor om Robert inderdaad de zaak te laten oplossen. Tenminste, als ik na 10 dagen nog geen dader heb gevonden,’ sprak Abi smalend.
‘Nou, dat lijkt me goed,’ zei Walter: ‘dan verzoek ik nu iedereen weer gewoon aan het werk te gaan. Mocht iemand toevallig nog een hint hebben die kan leiden tot de oplossing van kwestie Dooie Teen, klop gerust even aan. Abi kun je mijn agenda even aangeven?’
Robert, Gert en Anja verlieten zwijgend Walters kantoor, Abi haalde Walters agenda uit haar achterzak.
‘Zo, eens eventjes zien. Shit, die afspraak met White Foundation, was dat vanmiddag al? En wil je er voortaan aan denken Jacques Gladpootjes goed te spellen?’ zuchtte Walter.
‘Of jij hebt dyslexie of je kan gewoon niet lezen, maar zijn naam staat goed geschreven,’ sprak Abi terwijl ze Walter verbaasd aan keek.
‘Nee, weet je, als je Gladpootjes opschrijft teken je ernaast een lul. Kijk zo. Want dat het een lul is, mag je best benoemen.’
‘Pff, soms ben je net een klein kind, Walter.’
‘Was ik dat nog maar…’

Walter en Robert zaten die middag in het café met Jaques Gladpootjes, de directeur van White Foundation, de op-een-na grootste uitvaartverzorger van Slikkerveen.
‘Hahaha, ja Theo Bal is ook een rare naam. Als je die heel snel achter elkaar zegt krijg je Teelbal, haha. En die dooie uit augustus, Gerben Darmvlas. Darmvlas, hahaha, wie heet er nu zó?’ Walter lachte al dik kwartier om vreemde namen van overleden mensen. Gladpootjes en Robert lachten mee. Sfeer maken, noemde Walter dat.
‘Oh en die naam uit jouw agenda, waar jij een lul naast getekend had. Ook zo’n belachelijke naam,’ zei Robert terwijl hij Walter aankeek.
‘Jij tekent lullen in je agenda?’ schaterde Gladpootjes.
‘Nou, ha, alleen bij sommige namen. Sinds wanneer lees je mijn agenda Robert?’
‘Oh, eh, Abi liet me die pagina zien, ze zei dat je af en toe net een klein kind bent, met die lullen. Wat was die naam ook alweer, ik kan er niet op komen,’ mompelde Robert peinzend.
Walter zuchtte. ‘Ja, dat zei ze ook al tegen mij. Ach, het is ook niet van belang welke naam er bij stond, er zijn genoeg vreemde namen.’
‘Nou,’ Gladpootjes keek Walter aan, ‘ik ben toch wel benieuwd bij wat voor naam jij een lul tekent.’
‘Ja, ach. Ruud Korstkaas, was het die niet? Dat is een zieke naam hè? Maar hij past precies, Ruud heeft namelijk geen baard maar een soort van korstkaas om zijn mond. Een schilferige massa van stoppels en kleine haartjes. Ruud Korstkaas, wat een naam.’
‘Nee,’ onderbrak Robert hem, ‘het was geen Korstkaas. Het was iets met een insect ofzo, iets gluiperigs, kriebeligs.’
‘Iets wat je irriteert, wat je steekt,’ vulde Gladpootjes aan.
‘Hèhè, jullie zien wel heel veel in namen zeg. Wil er iemand nog thee,’ Walter roerde in zijn lege kopje.
‘Ja, doe nog maar een kopje. God, ik begin nu echt benieuwd te worden wie het is. Weet jij het niet Walter? Het is jouw agenda? Jouw lul die er bijgetekend staat,’ smakte Gladpootjes.
‘Mijn lul, mijn lul. Een willekeurige lul. Gewoon lul in de algemenere zin van het woord.’
‘Maar waar modeleer je die lul dan naar? Je moet toch een voorbeeld nemen bij het tekenen, een beeld dat in je hoofd zit?’
‘Dat kan ik zonder, gelukkig. Goed, ik ga even thee halen, we komen er later weleens op terug.’
‘Ach ik weet het alweer. Hoe kon ik het vergeten, zo’n bizarre naam,’ Robert lachte, ‘Gladpootjes, was het, gladpootjes.’
‘Tja,’ zuchtte Walter terwijl hij vanuit zijn ooghoek Gladpootjes gelaat zag betrekken.
‘Ah, dus ik ben die stekende gluiperige lul. Goed, dit lijkt me een tijd om te gaan,’ siste Gladpootjes terwijl hij zijn stoel hardhandig naar achteren schoof.
‘Nou eh, dat is denk ik niet nodig hoor, kom op ik schenk net thee voor je in. Ik bedoelde niets met die tekening hoor. Niet dat je een lul bent ofzo,’ slikte Walter.
‘Nee, wat dan?’
‘Dat want eh, ik heb het niet eens getekend.’
‘Ja, dat heeft Abi waarschijnlijk gedaan.’
‘Waarschijnlijk, ja, waarschijnlijk heeft Abi dat gedaan,’ piepte Walter.
‘Val toch dood!’ stoomde Gladpootjes terwijl hij de deur achter zich dichtgooide.

‘Niet heel tactisch van je, ik kon niet weten dat hij Gladpootjes heette,’ mompelde Robert om de stilte te verbreken.
‘Niet heel tactisch van mij?’ schreeuwde Walter: ‘Hé, ik denk dat je morgen post krijgt, zo’n leuke envelop met het logo van Rouw Uitvaartverzorging. Met zo’n, héle tactische, brief dat je veel voor het bedrijf heb betekend, maar dat er jammer genoeg geen plaats meer voor je is in de nieuwe beleidsplannen. Nee, ik meen het, je ligt eruit. Ik zit in een crisis en jij doet er nog een schepje bovenop. Sowieso, sinds jij er bent, zijn al die problemen ontstaan. Godverdomme zeg, rot toch op.’ Met zijn jas half aan, duwde Walter de deur van het café open en snelde de straat uit.
‘Dát zou ik dus niet doen,’ sprak Robert terwijl hij Walter na keek. ‘Nu, Waltertje, maak je dus een heel domme fout.’

Volgende week het laatste deel van Kraaiennest.

  kraai