Een verhaal ontstaan achteraan het lokaal

Het verhaal was rond en afgekondigd. Terwijl de middagpauze nog nazinderde wees ze me glimlachend de weg en in alle eer nam ik plaats achteraan het lokaal. Voor de komende 48 minuten en 50 seconden settelde ik me als afgewezen aanwezige in eerste klasse op mijn lessenaar en smeet mijn vol knutsels zittende gele leren pennenzak op de lessenaar. Ik was te gek om de les te moeten volgen en het was maar al te gek om de les niet te moeten volgen. De weg werd gewezen of de les werd gegeven door een tot biologieleerkracht geschopt klein grijs dametje met lange neus, een in de middeleeuwen op de brandstapel horend schepseltje, net anderhalve meter hoog. Maar ‘de heks’ leerde me wel de Krebscyclus begrijpen, toen tot in detail heden nog de essentie. En laat de Krebscyclus nu net de essentie zijn van leven. Het is daar waar moleculen, die een verzameling zijn van atomen, structuren vormen die uiteindelijk leven betekenen en ons ‘ons’ hebben gemaakt. De kennis die op dat begrijpen volgde, vervolledigde een verhaal, een verhaal ontstaan achteraan het lokaal. 

Hemels engelengezang vervulde onverklaarbaar de akoestiek. Het maande de overheersende chaos aan tot kalme en de engeltjes kregen gelijk. Structuur en orde volgde en zorgde voor een houvast die in de chaos ontbrak. Mijn alles in vraag stellend ikje eiste dialoog waarop lange gedachtegangen mijn zinnen met woorden vulden en ook daar werd chaos vervangen door orde en structuur. Door instinct gedreven wikten en wogen mijn gedachten de uithoeken van het mogelijke. Het in verhouding slome gedrag van de fysieke wereld werd overspoeld door een innerlijke dialoog met iemand die vele malen slimmer en sneller was als ik en denken hoefde niet meer, ik werd gedacht. “U mag achteraan plaatsnemen”, schoot ‘de heks’ mij met haar ogen wakker. Verlichte geesten krijgen restricties opgelegd, vergeet het niet. Een vraag stellen, laat staan een vinger opsteken mocht niet meer. 

Met twee armen gestrekt in de lucht, bijna de Maria-Louise zwaaiend, kreeg ik toestemming van de met haar ogen draaiende ‘heks’ die me een knikje gaf. Stamelend begon ik, mijn eureka-gezwaai verklarend “…dus het maakt niet uit wat wij mensen eten dan?... de Krebscyclus zorgt ervoor dat wij mensen onze bouwstenen uit alles kunnen halen?” stelde ik. Dit was hetgeen we letterlijk geleerd kregen. “En buiten wat extra zonlicht en de Krebscyclus heb ik alles wat ik nodig heb, toch mevrouw? Zolang het organisch, verteerbaar en niet giftig is maakt je lichaam er alles uit…?” Een knikje kon er niet meer af of misschien begreep ze zelf niet wat ze ons net geleerd had, toch achter haar grijnsje schuilde meer dan onwetendheid. Ik kreeg alvast een rustig plaatsje de volgende les, achteraan ergens zodoende geen te grote storende factor te zijn.

Mijn plaatsje toen aangewezen tijdens de lessen is vandaag nog steeds dat plaatsje waar ik me thuis voel en opgetrokken wenkbrauwen en glimlachen laat ontstaan.  Een plaatsje waar ik zelf bepaal om vooraan of achteraan te zitten. Een plaatsje waar de achterkant van de cursus omgetoverd werd tot een kunstwerk dat nu ingekaderd te pronken hangt in een trappenhal, ergens. Een plaatsje waar fouten gemaakt werden, plezier werd gemaakt en lessen werden getrokken, waar A4tjes werden volgeschreven met nonsens die later inspiratie zouden blijken en op een frontpage ergens zouden prijken. Een jong zeiltje vond daar een oude geest die elkaar zouden verrijken.  “Ik kies zelf waar de les over gaat”, zei het jong geweld. “Je hebt altijd gekozen waar de les over gaat”, vervolledigde de oude stakker.