Hoog tijd voor een kroegverhaal (29)

Vandaar dat ik mij begaf naar Café De Snotgoot, hier op de hoek van de straat. Of iets verderop, weet ik ook veel. Kan mij het schelen. Het is voor dit verhaal ook niet eens belangrijk, dus vergeet dat ik erover ben begonnen.

Ik was al een tijdje niet meer in dit café geweest. Dat lag niet aan dit café, want ik was al een tijdje in geen enkel café geweest. Dat komt zo. Sinds enige tijd of nee, ook dat is voor dit verhaal niet van belang. We gaan door.
'Hé Bas!' riep iemand toen ik binnen kwam.

Ik negeerde de persoon, want het was Jos. Een echte Jos, iemand die iedereen zou negeren. Op zich geen slecht figuur, maar ook weer niet iemand om trots op te zijn dat je hem kent. Ik ken hem dan ook niet. Niet goed. Dat komt omdat ik hem doorgaans negeer en zo de informatie misloop die nodig is om iemand beter te leren kennen. (Lieve help, waar haal ik het allemaal vandaan? Ik moet even gaan liggen.)
Terwijl ik niet keek in de richting van waar de stem kwam die 'Hé Bas!' had geroepen (ziet u hier een vorm van negeren), liep ik naar een tafeltje dat wat verderop stond. Dat tafeltje was leeg en dus zag ik een aanleiding om eraan te gaan zitten. Je kunt ook plaatsnemen aan een tafel waar al allerlei figuren zitten te zuipen, maar daar ben ik niet zo van gecharmeerd. De meesten ken ik niet eens, ook een resultaat van het feit dat ik de meeste lui hier in Café De Snotgoot negeer.
De stoel kraakte en de tafel wiebelde. Sinds mensenheugenis stond het meubilair hier al. Af en toe zakte er eens iemand doorheen en de kroegeigenaar deed geen moeite om de in stukken gebroken stoel of tafel te vervangen. Het gevolg was dat er steeds minder meubels in Café De Snotgoot stonden. Dat vonden de meeste bezoekers niet zo erg, want ze kwamen steeds weer terug.

De deur ging open. Er trad een vrouw binnen. Een jonge vrouw. Op het eerste gezicht een mooi exemplaar ook. Ik stak mijn hand op. Ze kwam naar me toe.
'Ja?' vroeg ze. 'Riep je mij?'
'Nee,' zei ik. 'Ik stak mijn hand op. Maar nu je hier toch bent: ga zitten. Ik heb plek en een stoel vrij. Kijk uit dat je er niet doorheen zakt. Niet dat je zo zwaar bent – verre van dat – maar het meubilair is hier gewoon van abominabele kwaliteit.'
'Dank je,' zei ze. Ze schoof een stoel iets naar achteren en ging zitten.
'Sta me toe dat ik je even aanstaar,' zei ik. 'Ik heb geen kwaad in de zin en houd me verre van seksueel grensoverschrijdend gedrag, doch ik wil graag aanschouwen met wie ik hier van doen heb.'
Ze lachte een rij witte tanden bloot. Verder zag ik twee bruine ogen, veel donkere lange haren met een grove krulslag erin, twee slanke handen en twee tamelijk toffe tieten. Hoe oud zou ze zijn? Niet ouder dan vijfentwintig, volgens mij. Maar veel kaas had ik er niet meer van gegeten sinds ik zelf de vijftig al ruim gepasseerd ben. Dat nam niet weg dat mijn ogen ietwat lang bleven hangen op die twee tamelijk toffe tieten. 'Jij bent die schrijver, hè?'
'Misschien ben ik wel een andere,' antwoordde ik. 'Je weet het niet. Maar wie ben jij?'
'Annika.'
'Dag, Annika.'
'Dag, Bas.'
'Doen we aan handen schudden? Of heb je liever een boks of een elleboog? Als je het niet erg vindt, ga ik liever niet gelijk tongen.'
'Doe dan maar een hand.' Ze stak er eentje uit (het was haar rechter).
Ik pakte 'm beet en schudde hem. 'Je hebt een zachte hand,' constateerde ik. 'Mag ik vragen wat je in het dagelijks leven doet?'
'Ik verkoop vis.'
'Ach zo.'
'Op de markt, vijf dagen in de week.'
'Dat geeft niets.'
'Hard werk, maar als ik dan vrij ben, doe ik er alles aan om de lucht van me af te krijgen en om mijn huid goed te verzorgen.'
'Dat is je dan gelukt,' zei ik. 'Zoals ik al zei: je hebt een zachte hand.'
'En die andere?' Ze legde haar linkerhand nu ook op tafel.
Ik nam die hand in mijn linkerhand en nu zaten we met raar gekruiste armen op tafel. 'Dit is een redelijk imbeciel gezicht,' zei ik. 'Of we twee emmertjes water gaan halen.'
'Mijn moeder zong dat liedje altijd voor me. Ik heb het in geen tijden gehoord.'
Vooruit dan maar. Ik haalde adem en zong Twee emmertjes water halen.
'Dank je,' zei ze, toen ik uitgezongen was. 'Dat bracht mooie herinneringen naar boven. Ik word er een beetje emotioneel van.'
'Dat geeft niet,' zei ik. 'Jank maar lekker van je af.'
Het meisje legde haar hoofd op mijn schouder en sloeg een arm om mijn hals. Ze schokte zachtjes. 'Mama ging dood toen ik zes was. Borstkanker. Papa heeft geprobeerd om me alleen op te voeden, maar dat lukte hem niet en nadat hij in een penitentiaire instelling was opgenomen moest ik naar de jeugdzorg en volgens mijn behandelaar maakte ik daar allemaal trau-'

'Hé Annika!'
Barst, het was Jos. Hij was aan onze tafel komen staan.
Annika haalde haar hoofd van mijn schouder, bracht haar haren in fatsoen en veegde een traan van haar wang. 'Dag Jos. We waren hier net even bezig, dus als je het niet erg vindt …'
'Mag ik je wat laten zien?'
Ze zuchtte. 'Vooruit maar. Niet te lang.'
Jos draaide zich om, bukte en trok zijn broek naar beneden. 'Heb ik aambeien?' vroeg hij.
Annika boog zittend voorover en begroef haar neus zowat tussen de twee harige billen. 'Nee, volgens mij niet.'
'Dat dacht ik al,' zei Jos. Hij draaide zich om. Zijn slappe slang zwiepte in het gezicht van Annika. 'Hier jeukt het namelijk ook.'
'AAAAAAAAH!' gilde Annika. 'Viezerik! Goorlap! Pervers! Mietoe! Devois!' Ze schoof haar stoel naar achteren, die daardoor omviel, en stond op. De rugleuning brak af. Behendig gaf ze Jos een schop tegen zijn edele deel, dat er plots een heel stuk minder edel uitzag. Jos klapte dubbel en Annika hief haar knie, die Jos vol in het gezicht raakte. Ik zag bloed en hoorde gesmoorde kreten van die Jos. Jos viel op de grond en bleef met zijn handen in zijn kruis stil liggen.

Ik stond op.
'Ga je al?' hijgde Annika. 'Waarom?'
'Ik heb wat te doen.' Ik keek op de klok, maar wist zo al hoe laat het was.

-
Apeldoorn, juni 2022