Het kwaad van de kwebbelcolumnist

Ik vind het heerlijk: de column. Lekker geprikkeld worden door de meningen van anderen en mij daardoor laten inspireren of er van afkeren. Het schrijven van een column, daarentegen, is maar lastig. Soms heb je even niets te zeggen en toch ligt daar die deadline voor het stuk dat je moet indienen.

De moed zakte mij al helemaal in de schoenen na het lezen van Jesse Frederik’s artikel over de toeslagenaffaire. In zijn artikel houdt hij ons knap een spiegel voor: de toeslagenaffaire is een verschrikkelijke affaire waarin nodeloos veel mensen slachtoffer zijn geworden. Frederik stelt echter dat vingers wijzen naar de Belastingdienst niet de oplossing is. Eigenlijk, als ik Jesse vrij interpreteer, hebben wij allemaal een rol gespeeld in deze tragedie. Zo ook columnisten. Hoe zij opriepen tot striktere handhaving op de 0.006 procent van alle toeslagen, en vervolgens gechoqueerd constateerden dat onschuldige burgers het slachtoffer zijn geworden van die ijskoude aanpak. Dat zij niet de veroorzakers zijn van de affaire is duidelijk. Dat zij, net zoals alle anderen in het democratische systeem, een rol hebben is ook duidelijk.

Ik deel Jesse’s kritische blik en ga bij mijzelf te rade wat ik daar vervolgens zelf mee moet als schrijver. Ik lees mijn eigen werk eens terug en vraag mij af: 'Vond ik dat toen echt? En vind ik dat nu nog?' Dat mensen van mening kunnen veranderen lijkt mij niet alleen natuurlijk, maar ook wenselijk. Maar wat zegt dat over het aanhouden van een 'onjuiste' mening, zeker wanneer je die publiekelijk verspreidt?

De negentiende eeuwse filosoof John Mill geeft in zijn theorie over meningsvrijheid aan dat het juist belangrijk is om ook onware meningen, oftewel ideeën waarvan later blijkt dat zij niet kloppen, te delen. Dat is goed voor de discussie. Hij beargumenteert dat vrijheid van meningsuiting een noodzakelijk goed is voor de samenleving. Volgens Mill zijn er drie situaties: 1) een mening is waar, dan zou je de mensheid die waarheid niet willen ontzeggen door deze mening te verbieden - denk hierbij aan het idee dat de zon niet om de aarde draait, maar juist andersom. 2) Een mening is apert onwaar. Mill vindt dat deze ook moet worden gedeeld: dat voorkomt dat je eigen waarheden dogmatische opvattingen worden en zorgen voor een discussie die leidt tot blijvend nadenken. 3) Een mening is deels waar. Dit is eigenlijk een combinatie van de eerdere twee. Daarvan zegt Mill dat je het kind niet met het badwater weg moet gooien. Mill onderstreept dat het goed is om de discussie te voeren en zo juist te proberen tot een betere gedeelde waarheid te komen.

Dit maakt dat, als ik naar mijn eigen deadline en bespiegeling op mijn teksten kijk, voor mij de column niet slechts een pilaar in de krant is. Het is een steun voor het gesprek. Ik spui mijn ideeën om tot discussie aan te zetten. Daarin moeten we kritisch blijven op wat gezegd wordt, en hoe wij met informatie omgaan.

Dit item is geschreven door Elsien van Kaf.