Verschraalde bananen schieten uit hun startblokken

Zoals verschraalde bananen soms de schaal halen in plaats van ze op de daarvoor gemaakte plaats in de koelkast te bewaren, halen kalende mannen verhaal bij hun onderdanen, die klagen over eerder aangehaalde maar als banaal beschouwde kwalen, ontstaan door jaren van verwaarlozing.

Ik stap van de bus en moet nog zeshonderd meter te voet richting thuis, goed voor de beentjes en de voetafdruk. Busritten en alles errond zijn heerlijk en zitten boordevol ideeën en inspiratie. Zelfs met een mondkapje op gaan mijn gedachten weer de vrije loop. En geregeld, als ik weer dromend verdwaal, starend naar alles wat passeert, steken die heerlijk lange gedachtegangen weer van wal.

Je fantasie wordt plots enorm groot. Je gaat even de dingen heel helder zien. Alsof je het jezelf allemaal perfect kunt inschatten. Je denkt na over wat gebeurt is, wat gaat komen, je trekt je conclusies en je vorm een verhaal, een begin. Ervan uitgaande dat je conclusies juist zijn, krijg je een mooi beeld van hoe het was, hoe het wordt en hoe het zo is kunnen ontstaan. En dat allemaal in een fractie van een seconde, stel je voor.

Het ontstaat in een moment zonder zorgen. Een moment waar niets anders dan de moment zelf bestaat en er niets is dat een zorg kan zijn. Jouw gedachten en keuzes zijn regel, alles is geregeld en niets houdt je tegen. Daartussen, tussen ‘alles geregeld’ en ‘niets weerhouden van’ zit geluk, soms moeilijk vindbaar en wazig, maar soms zo geconcentreerd, zo mooi en stralend en zelfs zichtbaar met het blote oog. Het is altijd heel dichtbij en jij bent er een klein hoopje van.

Als er iets is dat ik geleerd heb, is dat er evenwicht moet zijn, dan is alles rustig. Als het evenwicht zoek is, wordt het onrustig en krijg je strubbelingen. Eens je die onrust ervaren hebt of bewust bent geworden dat het evenwicht zoek is en dat we met strubbelingen zitten, heb je de keuze. Oog hebben voor de strubbelingen en het lot ondergaan of je oogflappen opzetten en lekker selectief verder leven van ‘we zien wel’.

Die ‘We zien wel’ zie ik dan staan in de supermarkt de dag het wc-papier, de volle melk én de deegwaren uit de rekken verdwenen zijn, uitverkocht en gerantsoeneerd. Ik zie ‘We zien wel’ zijn wereld plots een deuk verwerkt krijgen, wanneer het dreigt hij zijn kont niet meer proper kan krijgen en hij zijn koffie met melk ‘zonder melk’ niet lust. Ik zie “We zien wel’ niet meer zijn dagelijks avondse specialiteit genaamd ‘Pasta’ klaarmaken. Vanaf nu heeft ‘We zien wel’ enkel nog de microgolf op de juiste stand te zetten en hij stond er vast niet bij stil, maar het ritje dadelijk naar de bakker zou meer aan benzine kosten dan zijn brood zelf.

Nergens in de geschiedenis of statistieken van ons geliefkoosd moedertje natuur is er een verhaal, een boek of legende gekend, er is geen model of grafiek geweten die ons bestaan weerspiegeld. Er is geen aardlaag te vinden die een antwoord biedt op de vraag, hoe deden we het vorige keer alweer? Alle grafieken gaan pijlsnel de hoogte in, alsof er ergens ter wereld een tergend traag inslaande allesvernietigende astroïde zijn intrede doet op een beschaving die bedenkelijk haar hoogtepunten aan het bereiken is en dadelijk verder moet zonder airco. Er is voor niets een eerste keer geweten, het leven nu is onze nieuwste oefening, falen kunnen we niet, noch uit onze fouten leren blijkt. Nog nooit heeft het op aarde zo hard gebroeid als nu en ons ei staat op barsten, we gaan iets ter wereld brengen, een tsunami van miserie en let op mijn woorden, we zijn nog maar net vertrokken.