Kinderen horen niet in een keurslijf

Gisteren werd bekend dat minister Slob 170 miljoen euro uittrekt om het aanbod voorschoolse educatie uit te breiden. Kinderen van 2,5 tot en met 4 jaar kunnen tot 16 uur per week naar de opvang waar pedagogisch medewerkers de kinderen voorlezen en (taal)spelletjes met ze doen. Dit alles om ze een goede start mee te geven voor de basisschool en te zorgen dat ze geen achterstand krijgen.

Waar is de tijd gebleven dat mensen zelf voor hun kinderen zorgden? Dat er specialisten werden ingeschakeld als een kind problemen had op welk gebied dan ook? Dat een kind met een taalachterstand naar de logopedist ging, bijvoorbeeld? Of een kind met motorische problemen naar de fysiotherapeut? Die zijn er voor opgeleid om problemen te signaleren en doelgericht te behandelen, een peuterleidster op een kinderdagverblijf is dat niet.

Tegenwoordig wordt er van vrouwen geëist dat ze, net als hun partner, fulltime werken. In sommige gevallen zal dat wellicht ook niet anders kunnen; omdat er bijvoorbeeld een dure hypotheek afgelost moet worden en ze anders niet drie keer per jaar op vakantie kunnen en er ook nog twee auto’s op de oprit van dat veel te dure huis dienen te staan.

Vroeger was het normaal dat de vrouw minder ging werken of zelfs helemaal stopte om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. Nu zou dat ondenkbaar zijn; we hebben onszelf een dusdanig hoge maatschappelijke norm opgelegd dat de vrijheid van kinderen om gewoon kind te kunnen zijn in het geding begint te komen.

Hoog tijd dus om als maatschappij een stap terug te doen en te beseffen dat de zorg voor kinderen in eerste instantie bij de ouders ligt en niet bij een kinderdagverblijf of bij de voorschoolse educatie. Tijd om in te zien dat vrouwen gemaakt zijn om te zo(r)gen en op te voeden. Prima als ze dat niet willen, maar dan zouden ze ook niet aan kinderen moeten beginnen.