Syrische moeder wacht in eenzaamheid

‘Syrische moeder wacht in eenzaamheid op haar kinderen’

Ik staarde een keer op van mijn mobieltje. We waren de enige twee wachtenden in de garage. Aan de houten tafel zat hij de papieren krant na te pluizen. Ik de digitale.

Op het moment dat ik mijn koetjes en kalfjes-reactie klaar had ging de monteur tegenover mij verder.

‘Die zitten ergens in Griekenland.’

‘Daar is het ook mooi,’ zei ik een beetje lollig.

‘Ik begrijp het niet hoor,’ vervolgde hij. ‘Waarom moet dat nu allemaal hier naartoe?’

Ik opende mijn mond maar viel even stil. Waar ik iets wilde zeggen over hoe moeilijk dat wel niet moest zijn voor een moeder. Alleen hier in Nederland en haar kroost verdeeld in Damascus en Griekenland zo begreep ik van de monteur tegenover mij.

Hij nam een slok van zijn koffie. Zijn met olie bevlekte vingers duwden het plastic bekertje half in elkaar. Lompigheid of verontwaardigdheid? Het gaf mij tijd om mezelf weer terug in het lood te slaan.

‘Kennelijk vind ze het hier mooi,’ mompelde ik een beetje.

Het was vroeg en ik had eigenlijk niet zoveel zin in deze onverwachtse draai in het gesprek. Of eigenlijk had ik het misschien wel ergens kunnen verwachten, maar was ik te moe om dit niet te beseffen.

‘Heeft ze ook nog zo’n mobieltje en een rijtjeshuis.’

Ja, dacht ik, we kunnen haar moeilijk in de vuilniscontainer laten wonen, maar goed.

‘Dat hebben wij allemaal betaald.’

Ik nipte van mijn koffie en bedacht hoe ik hier op moest reageren.

‘Ze kan wel met haar kinderen die ze al een hele tijd mist praten nu.’

‘Ja, maar moet dat hier? Ze kunnen dat toch ook gewoon in Syrië doen?’

Nou gewoon, gewoon, dacht ik.

‘Ze maken er zelf zo’n zooitje van. Dat zal nooit anders worden daarzo.’

Het Midden Oosten is inderdaad wel een bron van onvriendelijkheden, maar of deze Syrische moeder hier nu de oorzaak van is?

‘En dan hier maar een telefoon en geld krijgen.’

Een andere monteur keek om het hoekje van de kantine.

‘Meneer Ziet, U mag de auto meenemen. Hij is klaar.’

Ik slokte mijn laatste koffie naar binnen en zei gedag tegen de monteur met zijn inmiddels verfrommelde plastic bekertje.

‘Misschien komt ze binnenkort wel haar auto hier laten repareren,’ grapte ik.

En dan ben ik benieuwd of je ze weigert, dacht ik er achteraan.