Pokémons op het naaktstrand

Aloysius, heb je dat gezien bij het weerbericht? Het wordt prachtig weer de komende week. En net nu jij vrij bent. Laten we iets leuks gaan doen. Naar het strand bijvoorbeeld. Daar zijn we al heel lang niet geweest.’ Teutje Kreukel keek schuin naar haar man. Dit had haar een goed tijdstip geleken om hem te vragen naar het strand te gaan, want hij had net gezien dat zijn voetbalclub voor de derde keer op rij had gewonnen en hij was dus in een prima stemming, dacht ze. Aloysius draaide zijn hoofd om en beet haar toe: ‘Ja, en ik weet ook waarom we daar lang niet zijn geweest.’

Aloysius had een hekel aan het strand. Als hij naar het strand ging, leek het altijd wel of hij ellende aantrok. De ene keer gooiden een paar kinderen hun strandbal precies op zijn ballen, een andere keer kreeg hij klappen van een enorme tokkie omdat hij per ongeluk op de zandtaart van diens zoontje had getrapt en de laatste keer waren zijn schoonouders Bep en Pleun mee en die hadden hun chihuahua Adolf bij zich gehad. Adolf had, toen Aloysius net even was weggezakt, vlak naast hem zorgvuldig een grote bolus neergelegd. Natuurlijk was de arme Aloysius er middenin gerold toen hij zich omdraaide. Dat was de druppel geweest die de emmer deed overlopen. Hoewel het wel een enorme bruine druppel was geweest die heel erg had gestonken. Dat er uit zo’n klein lichaampje zo’n enorm ding kon komen, had hij zich wanhopig afgevraagd. Hij was helemaal kwaad geworden toen Bep had gezegd: ‘Ja, zo kan ik ook snel bruin worden.’

Pas na een keertje het lievelingseten van Aloysius (spruitjes met kaassaus, aardappeltjes met jus en draadjesvlees) te hebben klaargemaakt en de belofte dat ze niet naar het drukke strand zouden gaan, maar ergens anders heen, had Aloysius uiteindelijk toegestemd om een middagje met zijn vrouw mee te gaan naar het strand. Hij kreeg echter meteen spijt toen ze de trap naar het strand afliepen en Teutje zei: ‘We moeten wel alles uittrekken, Aloysius. Het is een naaktstrand. Dat is de enige plek waar het lekker rustig is.’ Hij kon echter niet meer terug, want beloofd is beloofd en even later lag hij op zijn buik op zijn handdoek en keek angstvallig om zich heen. Teutje moest erom lachen. ‘Je kan rustig op je rug gaan liggen, Aloysius’, zei ze, ‘Ze zien hem toch niet. Het is net het pensioen, hij krimpt steeds verder in.’ Aloysius kon er niet om lachen.

Aloysius was even ingedut en werd wakker van een luide plof. Hij keek in de richting van het geluid en schrok zich rot. Er was een oude, zeer dikke vrouw dicht bij hem neergeploft en die lag nu met haar kruis naar hem toe gekeerd en hij keek rechtstreeks in haar AOW-gat. Hij werd meteen een beetje misselijk en draaide zich maar snel om. Dat bleek een goed idee. Aan de andere kant lag iets verderop een bloedmooi Surinaams vrouwtje. Aloysius vond het wel jammer dat die nou net met haar kruis naar de zeekant lag. Wel zag hij dat ze een hoogpolig tapijt had en dat zag je tegenwoordig niet veel meer. Op de pornosites die hij nogal eens bezocht zag je bijna alleen nog plavuizen of hooguit een deurmatje. Ineens kwam er een leuke gedachte in hem op en hij stootte zijn vrouw aan. ‘Kijk eens naast je, Teutje. Als hier iets gebeurt, is in ieder geval de zwarte doos makkelijk te vinden.’ Ze moesten beiden lachen en dat kwam niet vaak meer voor als er een van de twee een seksistisch grapje maakte.

De Kreukeltjes lagen enige tijd lekker van de zon te genieten, tot Aloysius vanuit zijn ooghoek iets zag naderen. Het was een blond vrouwtje van een jaar of dertig. Ze had een zeer kort rokje aan en een topje zonder beha eronder. Haar borsten wiebelden daarin lekker heen en weer. Tijdens het lopen keek ze op haar mobieltje, maar dat vond Aloysius niet gek, want dat deed iedereen tegenwoordig. Hij hoopte dat ze vlakbij hem uit de kleren zou gaan en legde zijn handen uit voorzorg maar op zijn kruis.

Toen ze echter vlakbij hem was, richtte ze haar mobieltje op hem. Hij schrok. ‘Geen foto maken, hoor’, Riep hij met verschrikte stem. ‘Nee, hoor’, zei ze, ‘maar ik zie daar een pikachu en die wil ik vange.’ Teutje was even verbaasd, maar meteen kwam een blinde woede in haar op. ‘Ben jij helemaal van de pot gepleurd, kutwijf. Een beetje mijn man belachelijk maken omdat hij een klein pikkie heeft. Sodemieter snel op anders verzuip ik je. Teutje stond op en was klaar voor het gevecht. Het vrouwtje was even verbouwereerd, maar moest daarna lachen. ‘Haha, daar hoef je je niet zo over op te winden, hoor. Ik rand geen bejaarden aan. Pikachu is een pokémon en je kan hem alleen met een mobieltje zien.’ Teutje was perplex. Een pokémon. Ze had er wel iets van gehoord, maar wist nog niet precies wat het was. Dat zou niet lang meer duren, want ineens bleek het vrouwtje niet alleen te zijn gekomen.

De Kreukeltjes hadden het vanwege hun eigen zorgen nog niet in de gaten gehad, maar ineens wemelde het van de aangeklede mensen met mobieltjes op het naaktstrand. Sommige renden als een kip zonder kop heen en weer en omdat Teutje en Aloysius de pokémons niet konden zien was dat wel een heel koddig gezicht. Het begon echter al snel uit de hand te lopen. Een jongen liep zo op zijn mobieltje te staren dat hij Aloysius niet in de gaten had en over hem struikelde. Hij kwam met zijn hoofd precies tussen de benen van de oude dikke vrouw terecht. Die had dat vermoedelijk al erg lang niet meegemaakt, want ze begon te gillen. De jongen was er ook niet blij mee. Hij wist niet hoe snel hij overeind moest komen en mompelde: ‘Nou, ik had vanavond mosselen willen eten, maar ik denk nu dat ik maar een biefstukje neem.’ Aloysius lag ondertussen te creperen van de pijn, want de jongen had zijn voet precies daar gezet, waar de strandbal van de kinderen ook altijd terecht kwam. Hij had dus behoorlijk pijn aan zijn pikachu.

Overal waren nu ook opstootjes. De badgasten waren pisnijdig geworden. Logisch, want de pokémonjagers keken helemaal niet waar ze liepen en dus was Aloysius niet de enige die iemand over zich heen kreeg. Toch waren er wel een paar oudere zongenieters die het niet zo heel erg vonden om iets jongs over zich heen te krijgen.

We moeten hier snel weg, Aloysius’, zei Teutje met een angstige blik in haar ogen. Het waren wijze woorden, vond Aloysius. Hij probeerde snel zijn onderbroek en korte broek aan te krijgen, maar natuurlijk struikelde hij in de haast, hopte met zijn broeken op zijn hielen een paar passen en viel dan. Hij kwam met zijn gezicht precies in het hoogpolige tapijt van de Surinaamse. Die was gewoon onverstoorbaar blijven liggen. Zij wist allang wat pokémon was en wat voor ellende er door kon ontstaan. Aloysius vond dat hij wel even de tijd mocht nemen om een beetje bij te komen nadat hij was gevallen. Hij lag daar nou eenmaal op een plek waar hij anders nooit was gekomen. Hij kwam echter niet meer tot een verder onderzoek van de zwarte doos, want de Surinaamse was minder geduldig dan hij.

Eenmaal thuis zaten ze eerst een tijdje zwijgend naast elkaar op de bank. Dan keek Teutje even naar haar man, ging naar de badkamer, pakte een washandje, liep naar de koelkast en pakte wat ijsblokjes die ze in het washandje deed. ‘Hier, hou dat maar een tijdje tegen je oog’, zei ze tegen Aloysius, ‘Dat helpt wel een beetje.' Na het eten keken ze naar het journaal. Het weerbericht gaf aan dat het die week droog en warm bleef. Teutje keek even schuin naar haar man. ‘Je hebt zeker geen zin om deze week nog eens naar het strand te gaan?’ Er was hoop in haar ogen, maar het was de verkeerde vraag op het verkeerde tijdstip.