Gatver, een spin

Ik zal het maar eerlijk zeggen: ik ben bang voor spinnen. Niet voor die kleintjes in de hoek van de kamer natuurlijk, maar wel voor de wat grotere. Toch pak ik die kleintjes ook niet met de blote handen als ik ze buiten de deur zet. Dan gebruik ik een papiertje of een doekje. Ik weet niet of die angst al bij de geboorte aanwezig was. Ik weet wel dat ik zeker angstig ben geworden door een gebeurtenis in mijn jeugd.

Wij woonden in Duindorp, een wijk in Scheveningen, en als kind ging ik vaak met vriendjes de duinen in. Daar waren ook bunkers en daar maakten we nogal eens gebruik van. Er was er eentje met een zogenaamde geile kamer. Daar hadden oudere jongens en meisjes pikken en kutten op de muur getekend. Dat vonden wij pikkies natuurlijk reuze interessant. Op een gegeven moment ontdekte ik dat er onder een zandheuveltje nog een ingang was van die bunker. Het was een nauwe opening, maar ik kon er redelijk gemakkelijk door en dus ging ik kijken wat daar binnen was. De kamer bevond zich ten dele onder de grond. Er was niet veel te zien, maar toen ik me naar de andere muur draaide schrok ik me rot. Aan de andere kant van de kamer zaten op het plafond misschien wel een paar honderd spinnen op een kluitje en die bewogen langzaam mijn kant op. Ik was redelijk snel weer buiten en zag ’s avonds nog visioenen van spinnen die me langzaam met z’n allen kaalvraten.

Toch snap ik die angst niet zo goed. Ik ben niet bang voor slangen bijvoorbeeld. Die zijn veel gevaarlijker dan de spinnen die in die bunker aanwezig waren. Ik was een keertje in een inham van de Java Zee, in de buurt van Pangandaran, aan het snorkelen en op een gegeven moment zag ik niet ver onder me een zeeslang kronkelen. Iemand had me verteld dat die tot de giftigste slangen van de wereld behoorden, maar ik was er totaal niet bang voor. Voor een beetje uit de kluiten gewassen spin dus wel. Hoe komt dat toch?

Volgens psychologen komt het uit de oertijd. Die angst zit volgens hen in ons onderbewustzijn en die angst komt dus van onze voorvaderen. Het is een neurologisch verankerde oerangst, zeggen ze. Zou kunnen, maar waarom heeft niet iedereen daar last van dan? En waarom waren onze voorvaderen angstiger voor spinnen dan voor bijvoorbeeld olifanten? Daar heeft niemand een oerangst voor.

Nu is het ook weer niet zo dat ik vaak badend in het zweet wakker word omdat ik nachtmerries over spinnen heb, maar er zijn zeker twee spinnen waar ik nog vaak aan terug denk.

Mijn vrouw en ik hadden in 2008 net een fietsvakantie van drie weken langs de Rhône achter de rug.
De eerste avond dat we weer thuis waren zat ik tegen twee uur ‘s nachts een film te kijken toen ik bij de kast waar de glazen in staan een enorme spin naar beneden zag gaan. Zo’n grote had ik echt nog nooit gezien. Hij had een rond lichaam dat een beetje op een portobello leek en daaronder lange poten. Ik vond het te laat om hem met de stofzuiger op te zuigen, want ik stond op het punt om naar bed te gaan. De volgende dag zag ik hem nergens totdat het avond was. Toen zag ik hem in de gang staan. Ik pakte de stofzuiger en zoog hem op. Hij paste maar net in het gat van de stang. Daarna ging ik naar de wc voor een kleine boodschap. Ik deed het licht aan en zag onder de lichtknop een enorme platte zwarte spin. Helemaal plat. Hij zat doodstil, dus ik pakte de stofzuiger maar weer en ook die ging maar net naar binnen. Het kan best zijn dat ze weer uit de stofzuiger zijn gekropen later, maar ik heb ze nooit meer gezien gelukkig. Toch denk ik er nog vaak aan en als ik naar de wc ga, kijk ik ook eerst even of er iets onder de knop zit. Belachelijk natuurlijk, maar toch doe ik het.

Ik heb nog op internet een keer gekeken naar grote spinnen in Nederland, maar de spinnen die daar werden getoond leken in de verste verte niet op de twee kanjers die mijn huis hadden overgenomen tijdens mijn vakantie. Ze waren allemaal veel kleiner. Toch weet ik zeker dat het spinnen waren. Het waren beslist geen muizen, want die kunnen niet via een draadje naar beneden zakken zoals die ene in de huiskamer deed.

Ik denk niet dat die spinnen kwaad konden. Bovendien was ik veel groter dan, zij dus zij zouden bang moeten zijn geweest en misschien waren ze dat wel. Toch was ik degene die angst had. Ik had ze voor geen goud opgepakt en naar de tuin gebracht en ook een glas zou ik niet hebben gedurfd. Mijn vrouw wel. Die pakt ze zo op en brengt ze weg, maar die was er op dat moment niet. En dat is dus ook meteen een puntje waardoor ik denk dat het zeker niet bij iedereen een oerangst is, die in ons onderbewustzijn zit.

Natuurlijk zijn er spinnen waar je bang voor zou kunnen zijn, maar die leven niet in Nederland. De grote oeverspin kan een pijnlijke beet hebben, maar die is niet erger dan een wespensteek. Dus we hoeven er hier al helemaal niet bang voor te zijn.

Ik vraag me trouwens ook af wat de wetenschap dan zegt over de angst van veel vrouwen voor muizen. Mannen zijn daar dan weer niet bang voor. Komt dat omdat ze bang zijn dat die muizen bij hen een leuk nieuw holletje vinden waar ze in kunnen kruipen, terwijl dat bij mannen niet kan?

Het schijnt dat je nu van die spinnenangst af kunt komen in twee minuten. Je moet dan wel oog in oog komen met een grote vogelspin. Je moet flink bang worden van de vogelspin en daarna krijg je een bètablokker genaamd propranolol. Dat is een zogenaamde vergeetpil. Nou, bekijk het maar. Ik heb eens de bijwerkingen van bètablokkers gelezen en daar werd ik banger van dan ik voor spinnen ben. De pil heet propranolol en inderdaad zou het voor mijn no lol zijn. Misschien voor de spin wel. Ik blijf die beesten wel met een papiertje oppakken en naar buiten brengen, en als ze te groot zijn gaan ze in de stofzuiger, of mijn vrouw moet ze weg willen brengen.