[Tour] Één milimeter

Vijf procent ging het omhoog
Dat was echt iets voor Coquard
Maar aan het einde bij de streep
Was Kittel toch als eerste klaar

Daar kwamen ze aangedenderd. Breed over de weg en met hoge snelheid. Kwijl uit de monden. Alle energie moest eruit. De ruggen gekromd. De hartslagen omhoog. Dik in het rood rijdend. Wat kan een massasprint mooi zijn.

Waarom heet het eigenlijk ‘massasprint’? De meeste renners sprinten helemaal niet. Het is meestal een kleine groep vooraan. Ook nu weer. Het was wel een erg mooie sprint. Omhoog. Boven de vijftig kilometer per uur op een weg die vijf procent omhoog loopt. Als dat geen adrenaline is, dan weet ik het niet meer. En ook nu weer een close finish. Ik had echt niet gedacht dat Kittel dit kon.

Dit keer geen wandeletappe. Niet dat het veel verschil maakte, want ook nu was er gewoon een kopgroep en een peloton daarachter. Ze reden alleen wat sneller dan gisteren, dus het bleef wat minder lang saai, omdat ze sneller binnen waren dan gisteren.

Herbert Dijkstra kwam meteen aan het begin van de uitzending met de mededeling dat er nog veel was gepraat over de rit van gisteren en dat ook zij het er daarom over zouden hebben. Maarten Ducrot deed dat in zijn bekende breedsprakerige stijl. Ik dacht nu wel eens even wat te horen te krijgen, maar eigenlijk zei hij niets bijzonders.

Het was dus weer het gewone werk. Kijken naar kerken en kastelen, maar nog voordat ik wegdommelde, was er ineens opschudding. Het peloton brak. Herbert dacht dat het door de wind kwam, terwijl iedereen etenszakjes om de nek had. Dat bleek dus loos alarm. Toch hing er wel iets in de lucht, vond hij. Het bleek een helikopter.  

Toen Lars Bak aan de bak moest in het peloton werd de voorsprong van de kopgroep snel kleiner.

De tussensprint was weer een klein hoogtepuntje maar verder moesten we het toch voornamelijk weer van het mooie Franse landschap hebben. Greipel gooide bij die tussensprint weer alles op de eindstreep, maar wist waarschijnlijk niet hoe de weg naar die streep eruit zag. Ik inmiddels wel na alle foto’s op Twitter. Die ging aardig omhoog.

Verder zat er nog een bergje in de etappe, maar dat was nou niet echt een spannend moment. Daarna kwamen de plaatjes van de omgeving weer aan bod. Ik zag zowaar een Boeddhistisch tempeltje. In Thailand noemen ze dat een ‘Wat’. Wat zeg je? Ja, een ‘Wat’.

Even daarna was er een ontzettend interessante discussie tussen Herbert en Maarten over het feit dat ploegen er alles aan doen om te voorkomen dat hun renners ziek worden. Ze nemen alle spullen voor in de kamers en op de bedden van de hotels zelf mee, hebben eigen koks en de renners mogen elkaar geen handen meer geven. Maar ja, al die toeschouwers langs de kant van de weg dan? Er hoeft er maar eentje verkouden te zijn en te niezen, net op het moment dat van Garderen langs komt en het is gebeurd. En van vogelpoep kun je ook ziek worden.

Op 38 kilometer van de streep moest Gougeard lossen bij de kopgroep. Wat nu? Nu was er geen Fransman meer in de kopgroep. Lastig voor de jury, want wie moesten ze nu het rode rugnummer geven?

Op zo’n twintig kilometer voor de streep werden de treinen op hun rails gezet. Altijd leuk om te zien. Die slierten kleuren. De meeste zij rood en Lotto Jumbo is geel. Sky is zwart, maar dat is eigenlijk geen kleur.

En dan kwam die eindsprint. Het enige echte hoogtepunt van de rit. Sagan kan dan wel zeggen dat de renners steeds agressiever worden, maar er zijn deze Tour opvallend weinig valpartijen in de eerste week. Dit was een weg waar de sprinters alle ruimte kregen om eenss lekker te vlammen zonder te vallen. Al scheelt het wel dat Bouhanni er niet bij is, denk ik.

 Tweet van de dag: Mc Eddie: Het is geen wandeletappe, want ze zitten op de fiets.

Opmerking van de dag:  Ducrot: Ze (de renners) zitten allemaal als konijnen in een lichtbak te kijken.

De rit van morgen

Morgen trekken de renners de Auvergne in. Ze krijgen de eerste bergen voor de wielen en de kiezen. Johnny Hoogerland heeft niet zulke goede herinneringen aan deze bergen, want hij belandde er in het prikkeldraad nadat een volgauto hem en Flecha van de weg reed.

De renners finishen in het skioord Le Lioran. Daar in de buurt heb je het plaatsje Cantal. Dat plaatsje is onderdeel van de zogenaamde ‘Route des Fromages’. Het is leuk om die route eens te rijden, zeker als je van Franse kaas houdt. Tijdens die tocht kun je kaasboerderijen bezichtigen en krijgt uitleg over de productie van de kaas.

Alle kazen die je op die route tegenkomt, hebben een keurmerk: het Appelation d’Origine Controlée. Dat werkt dus hetzelfde als bij de wijnen. Er zijn vijf kazen met dat keurmerk: Cantal, Salers, Bleu d’Auvergne, Saint Nectaire en Fourme d’Ambert.

Cantal en Saler zijn ongeveer dezelfde soort kazen. Saler is echter gemaakt de melk van koeien die in de periode 15 april tot 15 november buiten in de weide hebben gestaan en Cantal kan ook machinaal worden gemaakt en Saler niet. Bleu d’Auvergne wordt gemaakt van de melk van koeien die grazen in de streek ten zuiden van de Puy-de-Dôme. Het is een blauwe schimmelkaas. Saint Nectaire is gemaakt van de melk van koeien van het ras Montbéliarde. Die grazen op grote hoogte in verband met de droge zomers. De bloemen in de weide zijn bepalend voor de smaak van de kaas.  De Fourme d’Ambert is een blauwader kaas die volgens de overlevering al bij de Druïdes bekend was als lekkernij. Oorspronkelijk werd de kaas op het land gemaakt in ‘jasseries’. Dat zijn gebouwtjes die zowel stal als woning waren. Het zal er wel lekker hebben gestonken. In ieder geval is deze route zeer de moeite waard. Alles is voor de regionale markt.

De renner die de etappe wil winnen, moet in ieder geval kaas hebben gegeten van klimmen.