De policolor: een wasmiddel?

Tot voor een jaar had ik de term 'policolor' nooit gehoord. Het woordenboek kent het ook niet. Met name het laatste jaar krijg ik het echter wel regelmatig naar mijn kop geslingerd. Vooral - of eigenlijk juist - op internet. En dan met name door lieden die geen fan van kleurtjes zijn. Tijd voor een analyse.

Taalkundig is een vertaling van 'policolor' vrij simpel: meerkleurig. Een regenboog is policolor. De gemiddelde vlag is 'policolor'. Ik draag een 'policolor' boxershort (rood met gele hartjes). Er waren ooit tijden dat mijn stront 'policolor' was, maar dat waren niet mijn beste tijden.

In de praktijk wordt het woord echter vooral als zelfstandig naamwoord voor een persoon gebruikt: “Iemand is een 'policor'.”

Dat wordt lastiger. Het kan zelden als fysieke eigenschap worden gebruikt. Iemand met ouders van verschillende kleurtjes is bijvoorbeeld een halfbloed, maar heeft doorgaans toch echt slecht één specifiek kleurtje. De ouders zijn als stel dan wel meerkleurig. Het kind zit daar echter met het eigen specifieke kleurtje tussenin. In de praktijk: een blauwe mama en een gele papa leveren een groen kindje op. Afhankelijk van het overheersende DNA wordt dit pastel- of donkergroen. Nooit blauw met gele vlekken.

In sommige gevallen zou 'policolor' een taalkundig correcte maar toch ongepaste omschrijving voor een persoon kunnen zijn. Pigmentproblemen, brandwonden en lever- of lijkvlekken maken een persoon daadwerkelijk meerkleurig. Maar laten we iemand met levervlekken toch maar gewoon 'hoogbejaard' of 'bijna dood' blijven noemen. Dat is stukken respectvoller.

Zelf ben ik dus ook als 'policolor' weggezet. Doorgaans door mensen die mij nooit hebben ontmoet en dus nooit hebben kunnen constateren dat ik wat voor vlekken dan ook heb. Ter informatie: ik heb wat moedervlekjes die kunnen wijzen op een neger in mijn bloedlijn, maar dat is volgens mij nooit de verklaring voor moedervlekken.

Voor verdere analyse besloot ik het woord 'policolor' daarom maar eens in de context te bestuderen.

Wat me opviel is dat ik het woord nooit in een boek, toespraak, artikel, column of ander opiniestuk was tegengekomen. Niet eens in een woordenboek. En ik heb me op Google, Bing en Yahoo echt de tering gezocht! Ik kwam 'policolor' enkel tegen in reacties op stukken op internet. Ofwel in reactie op het stuk, ofwel in reactie op andere (onwelgevallige) reacties.

Verdere analyse maakt duidelijk dat 'policolor' enkel binnen debatten over ras, afkomst of religie wordt gebruikt. En dan altijd een ras, afkomst of religie dat niet blank en/of Hollands is. Wie ook maar een fractie van nuance aan wil brengen in een discussie over zaken waar niet-blanken of niet blanke Nederlanders bij zijn betrokken is per definitie een 'policor'.

Waarmee iedereen met stevige bezwaren tegen alles met een tintje dus 'monocolor' zou moeten zijn. Maar dat woord zag ik toch echt pas voor het eerst nadat ik het hier zelf opschreef.

'Policolor' is feitelijk een verzonnen woord. Ik denk vooral uit luiheid. Woorden als landverrader, NSB'er, Marokkanenknuffelaar, negerhoer, communist, theedrinker of linkse hobbyist dekten blijkbaar de lading niet meer, dus werd iets nieuws bedacht.

Toch even terug naar de taalkundige feiten. 'Mono' staat voor enkelvoudig. 'Poli' staat voor meer- of veelvoudig. Binnen de context van al die reacties zou je dus kunnen stellen dat een 'policolor' zaken van meer kanten benadert en een 'monocolor' alles zéér eenzijdig bekijkt.

Ik vind dat laatste een beetje armoedig.