Dodelijk verleden 39

Dick werkte harder dan ooit. Ik wilde met hem praten, maar hij ontweek mij. Ik wilde iedere dag even overleg met Karl, Victor en Dick. Het overleg ging wel, maar Dick was daarna direct weer weg. Ik wist dat hij een goede vriend van Victor was en dus probeerde ik Victor te peilen.
‘Je ziet Dick iedere keer weer vluchten na het dagelijkse overleg. Enig idee wat er met hem aan de hand is, Victor? Het kan toch niet dat hij zo onprofessioneel is dat het hem nog steeds dwars zit dat ik recht op de boot afvoer?’
‘Jij voer er niet op af, dat deed ik Mc Craw. Ik weet wat er aan de hand is met Dick, als een van de weinigen op dit schip. En als hij het zelf niet gaat vertellen, dan wordt het niet gezegd. Maar geloof mij: hij heeft alle reden het niet te vertellen. Maar deze hele organisatie...’ Hij stopte met spreken.
‘Ja, deze hele organisatie?’ probeerde ik verder. Maar ik zag ook in zijn ogen een soort starheid; dofheid die ik bij Dick ook waarnam. Ik begreep hier helemaal niets meer van. Ik raakte Victor aan, legde mijn hand op zijn schouder. Hij keek mij direct aan, de glans zat weer in zijn ogen.
‘Ik kan je er niets over zeggen. Probeer Giuseppe.’
‘Waarom Giuseppe?’
‘Probeer hem nu maar gewoon, Mc Craw’, zei hij zichtbaar geïrriteerd.

De komende uren hielp ik mee aan de overdracht van alle mensen en spullen naar het schip van Carlos. De schepen lagen op volle zee bijna naast elkaar. Er werd een stalen kabel gespannen tussen de twee grote schepen. Via een stalen bak werden mensen en goederen overgeheveld. Maar er voeren ook rubberboten tussen de twee schepen. Ik telde wel tweehonderd mannen die met deze goedgeorganiseerde operatie bezig waren.
Ik werd met een rubberboot naar het schip gebracht. Mijn eerste aanraking met het schip voelde niet goed en ik wist niet waarom. Dat heb je wel eens, als je bijvoorbeeld een kamer binnenkomt waar je niet eerder geweest bent. Je kijkt naar de inrichting en mensen en je voelt het. Alsof het een signaal uit je onderbewustzijn is. Ik werd door een van Carlos mannen naar mijn vertrek gebracht. ik dacht eerst dat hij doofstom was. Hij zat ook in de rubberboot en op weg naar mijn vertrek had hij helemaal niets gezegd. Hij duwde mij alleen in de richting die ik moest volgen. Maar hij had een stem.
‘Straks is er een meeting met al het personeel, ik schat over een uur of zes. Ik kom je wel halen.’ En weg was hij. Ik herkende die stem, maar kon er geen gezicht bij maken. Ik probeerde te slapen, maar bleef ook in de rondte kijken. Het was zo ongelofelijk luxe. Zelfs de twee stoelen in deze grote kamer waren van een satijnachtige stof die erg luxe aanvoelde.

Na acht uur werd ik opgehaald. In de grootste ruimte van het schip stonden al zijn mannen en de dertig vrouwen die de producten, drugs, versneden. Ik kreeg een zoen van Karl. Die had ik de laatste 8 uur helemaal niet gezien of gehoord. Ik stond helemaal achterin deze grote ruimte.
‘Wie is die vrouw met die sluier over haar gezicht?’ vroeg ik aan Karl.
‘Stil, hij gaat praten’, zei hij zacht. ‘Verdomme, weer geen antwoord!’ schreeuwde het in mijn hoofd.
‘In de komende maanden wordt er op dit schip geleefd en gewerkt. Jullie zullen je hier professioneel gedragen. Zoals jullie zien, is de totale ploeg beveiligers vervangen. De mannen die hier nu zijn, zijn stuk voor stuk professionals en dat miste ik van de groep op het vorige schip. Wie zich niet professioneel gedraagt, zal zonder pardon aan de haaien gevoerd worden. En wie mij kent weet dat ik geen onzin lul hier.’ Hij nam een slok drinken en keek naar het gezicht van de vrouw onder de sluier. Het viel mij op dat alle werkvrouwen nieuwe ochtendjassen aanhadden. Carlos ging verder.
‘Jullie krijgen straks allemaal een papier waarin staat wat er van jullie verwacht wordt en wat de sanctie is als je niet voldoet aan wat er in dit document aan ieder van jullie persoonlijk geschreven is. Jullie mogen op bepaalde delen van dit schip absoluut niet komen. Word je daar toch betrapt, dan volgt direct het voederen van de haaien.

Karl, Giuseppe, Dick, Victor en Mc Craw zijn de hoogste in rang op dit schip. Giuseppe stuurt de beveiligers aan. Dick en Victor zijn verantwoordelijk voor de koers van het schip, maar zijn geen kapitein! Tenminste niet alleen. Dat zijn Mc Craw, Victor en Dick. Waarbij Dick altijd het laatste woord zal hebben. Omdat Dick verantwoordelijk wordt gehouden voor het schip. Mc Craw gaat de dames verzorgen in de breedste zin van het woord. Karl gaat haar hierbij ondersteunen. Mc Craw is ook de dokter op dit schip en doet operaties en geeft medicijnen. Laat ik duidelijk zijn dat Dick en Mc Craw de kopstukken zijn hier. Zij beheren en controleren het hele proces op dit schip.’ Iedereen keek even achterom, naar mij. ‘Dick, heb jij er nog iets aan toe te voegen?’ Dick had niets toe te voegen, zoals ik al verwachtte. ‘Mc Craw?’
‘Ik wel!’, riep ik. 
‘Verdomme, waarom kan ik mijn bek niet houden, het voelde helemaal niet goed’, dacht ik. Ik liep door de massa mensen naar voren. Maar hoe dichter ik naar het kleine podium toeliep, hoe kouder ik het kreeg. Ik voelde een vreemd soort angst. Inmiddels stond ik op het podium en beefde van de kou.
‘Kan de kachel wat hoger hier?’ riep ik. Iedereen lachte, want het was nu binnen zo’n vijfentwintig graden. ‘Jullie kunnen op mij rekenen, dat als eerste, maar niet vierentwintig uur per dag. Het klinkt misschien raar, maar ik heb ook een leven. Ik hou iedere dag spreekuur van negen uur ’s ochtends tot tien uur s’ ochtends. Jullie krijgen een medisch dossier en ik wil alles weten van jullie. Met name waar jullie voor ingeënt zijn en voor wat niet. Als je voor kleine pijntjes bij mij komt, moet je de hele dag met een kinderpleister op je voorhoofd lopen.’ Ik dacht dat ik de vrouw onder de sluier even zag bewegen, alsof ze lachte. ‘Alleen serieuze zaken dus. Dat was het. O ja, voor ik het vergeet: zorg ervoor dat de haaien onder dit schip sterven van de honger.’ En alweer zag ik de sluier bewegen. Ik liep van het podium af en hoe dichter ik bij Karl kwam, hoe warmer ik het kreeg. Ik pakte zijn handen.
‘Jezus, wat ben je koud,’ zei Karl.
‘Naast dat mens is het een vrieskist. Wie is dat verdomme?’
‘Ik ga zo even met je mee naar jouw vertrek,’ zei hij beheerst.

Carlos vulde de laatste tien minuten met een hoog blablagehalte. We konden gaan. Karl wilde dat het management van het schip over een uur bij elkaar zou komen.
We kwamen mijn vertrek binnen. Ik voelde mij bijna koortsig voor wat er komen ging. Waarom kregen Victor en Karl zo’n doffe glans in hun ogen toen ik bepaalde zaken wilde weten over de organisatie?
‘Ga even zitten, Mc Craw.’
‘Ik sta liever’, zei ik.
‘Zitten, Mc Craw.’ 
Ik ging zitten. ‘Die vrouw met de sluier is de moeder van Carlos.’ 
Karl stopte met praten en keek op een vreemde manier om zich heen. Alsof hij wachtte op goedkeuring voor wat hij wilde gaan zeggen.