Dodelijk verleden 30

Het wapen van Alfredo rookte uit de loop. Hij liep naar Dick en keek hem strak aan. Dick was naast Karl geknield die kermde van de pijn. Ik knielde nu naast hem en verleende hem eerste hulp. Dick stond op, hij keek Al nu ook strak aan. Hij kende zijn machtspositie maar al te goed. Als Al hem nu zou doden, dan zou er niemand zijn die zijn werkzaamheden en zijn kennis kon evenaren. Al tilde zijn wapen op, de loop richting Dicks gezicht.
‘Ik zou ook niet dreigen, Al’, zei Dick rustig. Al beet op zijn onderlip en begreep de belangen, zijn belangen. Hij liet zijn wapen langs zijn lichaam vallen. Karl had geen ernstige verwondingen, hij was geraakt in zijn schouder. Ik legde hem op de operatietafel en zag dat het niet heftig bloedde, dus geen belangrijke aderen geraakt. De kogel was recht door zijn schouder gegaan en had niet veel schade aan botten aangericht.
‘Jij denkt dat je hier onschendbaar bent, onaantastbaar!’ schreeuwde Al tegen Dick.
‘Klopt’, zei Dick rustig. ‘Schiet mij maar eens een kogel door mijn kop, net als bij mijn broer. Mijn broer was een loopjongen van jou, ik niet. Jij bent te onintelligent om te weten wat ik weet’, ging Dick verder. Ik begon mij nu pas echt zorgen te maken. Karl hield zijn hand voor mijn mond. Ik wilde inderdaad wat zeggen. Er hing een spanning in de ruimte die niet meer te snijden was, zo flinterdun was ze. Een idiote spanning die mij de adem bijna ontnam. Al werd tot zijn uiterste getergd. Ik vroeg mij af wanneer hij ging breken. Wanneer zou het gif in zijn lijf, achter de deuren van zelfbeheersing, ontsnappen?

‘Ik ben nog wel de baas hier! Ik maak hier de regels en zeg wie er vermoord kan worden en wie niet. En vandaag heb jij geluk, Dick!’ schreeuwde Al overstuur. Ik hoopte dat Dick zou zwijgen, maar eigenlijk ook weer niet. Immers, in ieder exces van de laatste twee jaar zat wel weer een significante verandering voor mij. Soms werd ik er beter van, maar te vaak niet. Maar ik was toe aan een verandering. Dus ik besloot voor het gif in Als lijf te gaan, ik duwde de hand van Karl voor mijn mond weg.
‘Wat een kinderen! Wie heeft de grootste piemel? Kunnen jullie hier geen eind aan maken?’ zei ik rustig. Dick, Karl en Al keken mij aan alsof ze een nieuw mensenras ontdekt hadden. Al liep naar Karl, duwde mij hard opzij en ik viel op het lijk van de vrouw uit de productielijn. Ik voelde Dicks wapen, dat nog steeds op de grond lag, onder mijn lichaam. Al richtte zijn wapen op Karls voorhoofd. Hij spande direct de haan van zijn wapen, keek opzij naar Dick en knipoogde terwijl hij onmenselijk glimlachte.
‘Nee man! Niet doen, ook hem hebben we nodig!’ schreeuwde Dick. Er klonken twee harde knallen. Ik voelde weer in mijn polsen hoe het was om met een vuurwapen te schieten. Alfredo was dood voordat zijn lichaam de grond geraakt had. Een kogel had zijn hart tot appelmoes gereduceerd.
‘Godverdomme! Nou zijn we echt de lul!’ schreeuwde Dick weer. Hij ijsbeerde door de ruimte, zoekend naar logische oplossingen. Die waren er niet.

‘En nu?’ zei Karl zacht. Ik klauterde omhoog en gooide Dicks wapen van mij af en pakte een handdoek om het bloed van de vrouw van mij af te vegen.
‘Nu? We hebben wat uit te leggen aan de overige beveiligers aan boord’, zei Dick. Karl keek in de rondte en nam de ruimte in zich op. ‘Maar dat niet alleen. De grote bazen komen eens per twee weken een kijkje nemen. Ze lullen wat met Al en vertrekken weer. Vergeet niet: het is allemaal zeer lucratief. Ze verdienen er honderden miljoenen mee. Karl trok met een hand aan een grote verchroomde lade in de muur.
‘Martha, is dit wat ik denk dat het is?’ zei Karl. Ik keek.
‘Dat is het, een bewaarruimte voor een lijk. Zullen we Al daar even laten bekoelen?’ zei ik rustig.
‘Jij bent wel een hele keiharde geworden hè?’ zei Dick terwijl hij mijn richting op keek.
‘Ik zal het je een keer uitleggen hoe ik zo geworden ben, nu niet. Als we hem nu even te ruste leggen, kunnen we een fatsoenlijk plan verzinnen met zijn drieën. Ons geheim’, zei ik. Dick en ik legden beide lijken, ook die van de productiemedewerkster, in de ruime lade.
Ik maakte alles schoon, mochten we bezoek krijgen in deze ruimte. En dit zou niet vreemd zijn. Beide kapiteins, Dick en Alfredo waren al even uit beeld van de beveiligers en daar werden zij altijd nerveus van. Karl hielp zo goed als hij kon met ééi arm mee. Je zag dat hij veel pijn had. Ik vroeg hem of hij morfine wilde, maar dat had hij geweigerd. Dick deed zeer actief mee. Toen het klaar was, zochten we allemaal een eigen plek in de ruimte in het besef dat een ongeloofwaardig verhaal onze dood zou kunnen betekenen, niemand uitgezonderd. Ik voelde een sterke gemeenschappelijke deler. En Dick, Karl en ik keken in de stille minuten elkaar regelmatig aan. Het denk- en logicaproces in volle gang. Ik verbrak de stilte.

‘Zij, Al en die vrouw, hadden iets met elkaar en na een heftige vrijpartij op het dek zijn ze in het water beland.’
‘Jezus, Martha,’ zei Dick geïrriteerd, ‘kun je niets beters verzinnen? Alfredo met een vrouw uit de productielijn over de reling geslagen en verzopen tijdens een heftig potje neuken. Denk je dat ik met zo’n verhaal bij de mannen aan kan komen? Laat staan bij de bazen? We hebben verdomme een groot probleem.’ 
Ik zag de onzin ervan.
‘Maar als je het met overtuiging brengt, zijn er altijd gelovigen. Het is zo raar dat het wel waar moet zijn’, zei ik.
‘Mijn god wat een idioot idee, oplossing ook’, zei Dick. Karl dacht nog steeds na. Hij verbrak zijn eigen stilzwijgen. Ik was benieuwd of mijn oplossing nu echt zo idioot was.
‘Wacht even, Dick. Er is geen beter of ander plan. Denk eens na, ook de medewerkers in de productielijn zullen zich afvragen waar zij is.’ 
Karl wees naar de lade. 
‘En wat betreft Al: weet je hoeveel vrouwen hij neukte uit de productielijn, Dick?’ Dick keek hem vol ongeloof aan. Maar hij wist het. Het was een publiek geheim. Al ging met iedereen naar bed, ook met mannen. En omdat hij al zo’n lange tijd op geroofde schepen zat en vrouwen in laten vliegen veel te veel risico’s gaf, plukte hij ze uit de productielijn en beveiliging.
‘Veel, hij neukte er veel, jou ook Karl’, zei hij nuchter.
‘Daarom,’ ging Karl verder, ‘is het idee van Martha zo gek nog niet. Ik stel voor dat Martha het gaat vertellen tegen alle medewerkers in de grote dinerzaal.’ 
Dick keek mij aan en ik Dick.
‘Ja, jij hebt het plan bedacht en ik ben niet zo’n spreker. Jij bent iemand die snel geloofd wordt. Ook al is het gewoon te bizar voor woorden. En nog wat, jij besloot een einde te maken aan die klootzak zijn leven. Je bedacht de oplossing die misschien gaat werken. Je bent een heel apart wijf, ik ken geen tweede zoals jij. Dat betekent dat jij ook het gezag over dit schip en zijn business krijgt. Ik kan dat nooit doen omdat ik voor heel andere dingen verantwoordelijk ben. De bazen zullen dat ook beamen.’ Hij had zijn laatste woorden nog niet gesproken of ik voelde een golf van walging door mijn lijf gaan. Ik kreeg zaken in mijn schoot geworden terwijl ik niets liever wilde dan weer naar Nederland gaan. Ik zou de baas van dit duivelse schip worden en ik zou er waarschijnlijk niets tegen kunnen doen omdat ik die klootzak afschoot omdat hij mijn vriend wilde vermoorden. How fucked up is life?