Ik en griep: een veldslag!

Als het op griep aankomt, worden doorgaans vooral mannen neergezet als enorme watjes. Het worden meteen zielige, kleine jongetjes die door 'mama' dienen te worden verzorgd. Ik geheel anders! Maar of je mij dan wel zo graag als patiënt hebt? Ik denk het niet.

Vorige week maandag: de eerste verschijnselen. Pijnlijk hoesten, keelpijn en een kop vol snot. Maar goed, dan heb ik nog steeds mijn werk en in de avond moet ik nog een vergadering voorzitten. Geen tijd voor griep dus. Die grote, roze pillen Ibuprofen doen prima hun werk. En als op de verpakking wordt aangegeven dat je er één per keer mag nemen? Dan werken drie vast en zeker veel beter. Drie keer beter!

Dinsdag werd ik niet veel beter wakker. Sowieso met een stevige keelpijn. En met mail in mijn mailbox. Onverwacht heb ik diezelfde avond een optreden met mijn maat. Ik beantwoord deze mail pas na een aantal uren positief, omdat toen de pijnstillers er stevig inhakten en ik geen keelpijn meer had. Vanzelfsprekend mailde ik vanaf mijn werk. Thuis op de bank voel ik me tenslotte niet beter of slechter dan vanachter mijn bureau.

Die avond hadden we een geweldig optreden! Mijn stem had het prima gehouden, maar daarna was ik hem wel kwijt (nog niet gevonden trouwens). Daarna weer stevig aan de multivitamines, fruit en die fantastische roze pilletjes. Morgen weer een dag!

Woensdag leek achteraf het hoogtepunt. Of dieptepunt eigenlijk. Maar toch acht uur gewerkt. Donderdag moest ik na zes uurtjes werken opgeven en ben ik naar huis gegaan. Vrijdag leek beter, dus ben ik toch weer gaan werken. Opnieuw slechts zes uurtjes. Zaterdag had ik thuis kunnen blijven, maar ik had al een achterstand. En och, zaterdag werk ik altijd toch maar vijf uur.

O ja! Vrijdagochtend snoot ik mijn neus net wat te hard, waarbij het binnenste van mijn oor uit mijn kop leek te ploppen. Zeer pijnlijk. Toen ik op probeerde te staan verloor ik mijn evenwicht en zakte ik zwetend en wel terug in mijn stoel. De eerste vijf minuutjes leek ik ook echt van mijn stokje te gaan. De oorpijn was met een paar extra pilletjes bezworen, maar sindsdien lijk ik watten in de linkerkant van mijn kop te hebben. En aardig wat pijn.

Ik schrijf dit op zondagavond, na anderhalve dag slapen, pijnstillers en stoombaden. Donderdagnacht verschijnt deze column pas. Nu heb ik alleen nog een door pijnstillers onderdrukte oorpijn, de watten in de linkerkant van mijn hoofd en een beetje stevige verkoudheid. Ik overweeg met mijn oor naar de dokter te gaan, als het morgen slechter wordt. Maar waarschijnlijk ga ik toch eerst stronteigenwijs aan het werk. U zult vanzelf merken of ik het tot donderdag heb overleefd. Geen reacties van mijn kant? Dat kan zomaar de intensive care betekenen.

Geloof me. Een zieke, zeikende kerel in huis zal niet ideaal zijn. Maar als ik geen vrijgezel zou zijn, had ik afgelopen week iedere dag een wanhopige vrouw thuis achtergelaten. Een vrouw die tevergeefs aan mijn broekspijpen had gehangen om me in mijn bed te houden!

Of zou ik met een vrouw in huis juist wel dat zielige, kleine jongetje zijn geworden? Je weet het nooit.