Rot op naar je eigen land

Tegenover Venetië ligt op het vasteland een camping die stacaravans te huur aanbiedt. Om studentikozerwijze onze kosten te drukken hadden we die camping twee nachten als uitvalsbasis om van daaruit Venetië zelf te gaan verkennen. De eerste avond was daarbij direct het meest memorabel. Ik verloor mijn pakjes kaarten, gelukkig niet mijn tanden (al kwam het erg dichtbij). Dat alles dankzij dronken Australiërs.

De camping had behalve slaap-, was- en pisfaciliteiten een Biergarten die dienst deed als kroeg voor alle aanwezigen. Daar zaten ook wij 's avonds bier te drinken en potjes te pesten. Ik had uit Nederland twee kaartspelen meegenomen die ik erg leuk vond: één met tekeningen uit 1900 van de belangrijkste De' Medici's en één met belangrijke astro- en kosmonauten uit de eerste twintig jaar van het ruimtevaarttijdperk erop. Daarnaast stond alles tussen Spoetnik en Apollo 11 erop afgedrukt.

Aan de picknicktafel naast de onze waren zes enorme Australiërs gezeteld, allen achter in de twintig. De dame in ons gezelschap merkte nog droogkomisch op dat mocht haar relatie ooit falen, ze wel wist waarheen ze zou vertrekken. Ze waren de hele avond al aan het drinken als tempeliers en tussen zeven en acht -happy hour- stond de hele tafel tot de nok toe vol met halve liters bier. Snel daarna kwamen de shotjes in elke kleur van de regenboog.

Sommige mensen worden agressief of teruggetrokken van dronkenschap, ik word amicaal. Al een tijdje een reden zoekend om een gesprek met de Aussies aan te knopen, gaven ze me die plots toen ze luid joelend en lachend een paspoort in de fik zetten. Geïntrigeerd schreeuwde ik in mijn slechtste Steve Irwin-accent “Oi, Australians!”, waarna ze omkeken en ik vroeg waarom ze een paspoort aan het verbranden waren.

Ze vertelden met een Contiki-bus door Europa te reizen en de vakantie te willen afsluiten met een bezoek aan het Hongaarse muziekfestival Sziget. Daarvoor hadden ze al zes kaartjes bemachtigd, maar één van hen – op de foto hierboven met de 'porn stache' – had geen vrij van zijn werk kunnen krijgen voor die extra paar dagen. Ze hadden daarop uitgezocht hoeveel het kostte om bij het Australische consulaat in de regio Veneto een paspoort te laten vervangen en hadden met z'n zessen die 150 Australische dollars opgehoest.

Het verbranden was dus puur ceremonieel: hij zou aangeven dat hij bestolen was en in de tijd die 't kostte om een noodpaspoort te maken, afreizen naar Hongarije zonder ontslagen te kunnen worden door zijn werkgever. Het plan klonk ongeveer even ingenieus als stupide. Ik vroeg of ik een foto kon maken, ja dat mocht, ze staken zelfs het inmiddels uitgedoofde reisdocument speciaal voor me nog een keer in de hens.

Inmiddels al aardig beschonken ging ik naar de bar voor meer bier. Daar stond een Italiaan van in de dertig die wel wat weg had van een magere variant van Gigi D'Agostino. Zonder erom te vragen knoopte hij een gesprek aan over het drankje dat hij voor zich had staan: gele grappa. “Dat is een lokale drank uit de regio Veneto”, zei hij, “en gele is een stuk lekkerder dan witte.” Of ik wilde proeven. Ik sloeg het af, hij drong aan, ik sipte een slokje en knikte vriendelijk. Hij stelde zich voor – Leonardo – en vond dat ik een shotje met hem moest doen. Inmiddels dronken genoeg om de regel 'nooit sterk en bier door elkaar' van me af te zetten deed ik dat.

Al snel begon hij op te scheppen over vrouwen versieren. “Well,” zei ik, “how do you pick up girls, then?” Breed lachend zei hij “let me show you”, waarna hij direct naar het mooiste meisje in de vijf meter om ons heen waggelde. De blondine was daar met een vriendin, bleek een Canadese en was duidelijk niet gediend van zijn avances. Na het even aangekeken te hebben probeerde ik de meisjes te redden van Grappa-Leo en sprong ik tussen beiden.

Ik legde zo goed als ik kon uit dat Leo en ik elkaar zojuist ontmoet hadden en dat ze niet te zwaar aan zijn versierpogingen moesten tillen. Het blonde meisje keek me echter vernietigend aan, wees op haar keel, zei “sorry, I lost my voice”, en zei daarna praktisch niets meer. Het was zo ongeveer de onaangenaamste 'cold shoulder' die ik ooit kreeg, terwijl ik niet eens trachtte met haar in bed te belanden, maar haar juist probeerde te helpen. Mijn vrienden, niet bekend met de conversatie zelf, geloofden hun ogen niet. “Hij staat met een méisje te praten!” Ze namen direct een foto. De wazigheid ervan reflecteert de rest van de avond perfect:

Geen drie minuten later sloegen de anderhalve grappa die ik achterovergeslagen had, in als een bom. Hoewel ik meer dronken was dan ik in jaren was geweest, wilde ik nog steeds socializen met de buitenlanders om ons heen. Ik pakte derhalve mijn speelkaarten en vroeg de Aussies of ze een potje wilden kaarten. Mijn broertje (van 20) zei nog voor we gingen zitten: “Dit is een slecht idee. Je beseft wel dat je je kaarten nu al kwijt bent, hè?” Ik wuifde zijn commentaar weg in mijn beschonken waas van iets te veel geloof in de mensheid.

Vrijwel direct nadat we bij ze aanschoven vlogen de eerste kaarten de lucht in, om te belanden op de met bier doordrenkte vloer naast ons. Meer volgden. Toen ik er wat van zei pakte één van de Australiërs alle overgebleven kaarten in de stapel en mikte ze met volle kracht de hele Biergarten door. Enkele andere werden in bier gedoopt. Ik werd er erg boos om – niet alleen om de sentimentele waarde die de kaarten hadden, maar vooral ook omdat ik, zelfs als ik zeer dronken ben, anderen en hun spullen met respect behandel.

Aanvankelijk probeerde ik op hun schuldgevoel en hoffelijkheid in te spelen. Een of twee van de Australiërs hielpen direct met het oppakken van de kaarten, maar de vier overigen gooiden de verzamelde kaartjes meteen weer weg. Het was hopeloos en dat besefte ik. Ik probeerde op hun redelijkheid in te spelen (die ze op dat moment natuurlijk allang niet meer hadden). “Je doet dit niet met andermans spullen”, enzovoorts. Maar dat deden ze wel.

Snel daarna zag ik hetzelfde blondje dat me keihard afwees terwijl ik juist probeerde haar te redden van dronken Leo, bij de Australische tafel staan. Ze lachte en giechelde en praatte enthousiast. Ik stevende boos op haar af en vroeg haar: “Waarom deed je zojuist zo onaardig tegen mij, een normale gast die je trachtte te helpen, en sta je nu aan de tafel van de meest asociale, luidruchtige en vileine gasten in de kroeg?” Ze wees opnieuw op haar keel en zei haar stem verloren te hebben. Ik moest denken aan het Lily Allen-liedje 'Knock 'Em Out' en liet haar maar weer alleen.

De Australiërs waren weer enkele minuten later hard aan het schreeuwen tegen andere gasten en namen daarbij agressieve houdingen aan. Werkelijk alle andere aanwezigen waren hun gedrag spuugzat. De hele Biergarten viel stil, waarna men ritmisch op de tafel begon te bonzen en in koor riep: “Go a-way! Go a-way!” Nog steeds pissig om mijn kaarten en beseffend dat ze op geen enkele manier tot rede vatbaar waren stoof ik een laatste keer naar hun tafel om ze de huid vol te schelden.

“You guys should be ashamed of yourselves! You're the worst possible representatives of your country! You should've stayed on your own fucking continent! Why the hell did you even go to Europe? Fuck off to your own country, you bunch of inbreds! You should have burned all your passports before even boarding the plane! From your behavior, it's crystal clear you're the direct descendants of the British convicts sent to the godforsaken colony you call home!” Enzovoorts. Het is een werkelijk godswonder dat ik al mijn tanden nog heb; het zal gelegen hebben aan het feit dat ze me van eerder op de avond al kenden.

Eén van hen stond op en liep op me af. Als een goed Nederlander eiste ik compensatie voor het vernielen van de kaarten. “Well, alright”, zei hij, zijn portemonnee tevoorschijn halend. “I'll give you money, but only because you're such a whiny little bitch.” Mijn broertje pikte dit niet, “You don't call him a whiny bitch!”, terwijl ik -als goed Nederlander- mijn hand ophield. Precies op dat moment brak de pleuris uit.

Zijn vijf vrienden waren inmiddels in de belendende straat in gevecht geraakt met willekeurige voorbijgangers. Toen anderen hen uit elkaar probeerden te trekken, kregen die vervolgens de klappen te verduren, waarbij de tanden daadwerkelijk in het rond vlogen. De bar sloot per direct en alle aanwezigen stoven naar de straat om te kijken wat er gaande was. Al snel waren de strijdende partijen van elkaar losgetrokken en ging het nieuws rond dat de politie inmiddels gebeld was.

Haastig sloegen velen hun drankjes achterover en maakten ze zich uit de voeten. Uit het gewauwel om me heen merkte ik op dat er nog veel meer Australiërs – gewone, vriendelijke exemplaren – aanwezig waren. Met enkele jongens raakte ik aan de praat hoe dit zo had kunnen gebeuren. Waren veel mensen in hun land zo agressief en onverantwoordelijk? “Yes”, was het antwoord. De één stelde “at least ten percent”, een ander zei “make that twenty”.

Het blijkt dat de onderklasse Down Under zichzelf volledig oppompt met steroïden, waardoor niet alleen hun pikkies krimpen tot het formaat van een pelpinda, maar ze ook extreem onvoorspelbaar en agressief worden. De jongens hadden al enkele dagen de sfeer verziekt en waren naar het schijnt de dag ervoor bezig geweest met het half verkrachten van vrouwen, door ze tegen muren te duwen en onzedelijk te betasten. Topgozers, kortom.

“Ze worden thuis gemeden als de pest, maar hier kan dat niet.” Een aantal overgebleven meisjes uit Melbourne vroegen me naar hun tafel te komen. Ze wilden me allemaal toevoegen op Facebook en vonden me een held. Ik had geen idee waarom - ik had immers ook maar met dubbele tong staan schreeuwen en me daarmee tot het Aussie-niveau verlaagd. “Je had het zelf misschien niet door, maar toen je die klootzakken minutenlang stond uit te schelden was de rest van de bar doodstil en luisterde iedereen naar je. Je zei wat iedereen dacht.” Verbaasd en verblijd tegelijk door mijn 'Dutch courage' gaf ik ze mijn telefoon en kreeg ik de dagen erop veel bevestigingen van vriendschapsverzoeken.

Toen we nog stonden te praten met de Melbournse meisjes zagen we in de verte de blauwe lichten van een naderende politieauto naderbij komen. Verschillende mensen renden wild weg, anderen zeiden dat als je niet de komende nacht in een Italiaans politieverhoor wilde zitten en daarbij waarschijnlijk uren kon wachten op een tolk, je ogenblikkelijk weg moest wezen. In een noodtempo liep iedereen de camping in en stonden broerlief en ik plots alleen midden op straat. We keken elkaar aan. “Wegwezen!”

Dus renden we de Biergarten, campingwinkel en toiletgebouwtjes voorbij, stoven we een zijstraatje in en hurkten we achter een vuilcontainer met het hart in de keel. De lichten hielden even halt, een zaklamp scheen uit de auto maar trof niemand aan, waarna de wagen weer doorreed. Uiteindelijk werd er niemand gearresteerd of verhoord, werden de jongens niet de camping uitgezet en zal hun plannetje om naar Sziget te gaan ongetwijfeld nog geslaagd zijn ook.

Ik dacht er nog kort over na om dit hele verhaal in het Engels inclusief de gemaakte foto's te mailen naar hun consulaat nabij Venetië, maar zag daar toch maar vanaf. Ook een eventuele boete of iets dergelijks hadden ze gewoon met z'n allen betaald, en mocht ik ze dan nog tegengekomen zijn, dan had ik het ongetwijfeld geweten.

Al met al leerde ik die avond drie dingen, waarvan ik er één al wist: drink nooit teveel, vermijd plekken die door Contiki-tourbussen aangedaan worden actief en loop voortaan met een heel grote boog om Australische spierbundel-dommekrachten heen.


De dag erna.