De Kreukeltjes gaan kamperen (1)


'Moeten we dit echt allemaal meenemen naar die camping, Teutje? Ik hoop dat ik het allemaal in de auto krijg en dat jij er dan ook nog bij kunt. Anders moet jij maar achter de auto met een touwtje aan je fiets in plaats van dat de fiets op de fietsendrager gaat.' Aloysius knipoogde naar zijn vrouw, maar die diende hem meteen van repliek.
'Nou, Aloysius, ik kan ook rijden, hoor. Dan ga jij maar lekker op die fiets zitten.'
'Ja, je kan rijden. Dat hebben we gezien laatst toen je wilde inparkeren. Je reed de stoep op en botste bijna tegen de pinautomaat. De mensen dachten al dat we met een plofkraak bezig waren.' De toon was weer gezet tussen onze tortelduifjes.

Vakantiepark Kijkduin lag er een beetje nat bij. Dat was niet gek, want het had flink geregend de laatste dagen. 'Gaan wij eens een weekje naar het strand en dan doet het niets anders dan regenen. Zullen we het maar afblazen?' zei Aloysius toen hij de nattigheid zag, maar Teutje wilde er niets van horen. 'We hebben nu die tent van tante Annie geërfd en dan wil ik hem ook gebruiken. Dat wilde tante vast.' Tante Annie was een paar maanden eerder gestorven en had haar tent en wat schilderijen die ze zelf had geschilderd achtergelaten voor Teutje. Verder had ze geen familie meer gehad. De schilderijen bleken het goed te doen in de open haard, maar de tent moest worden uitgeprobeerd.
'Je hebt nog nooit gekampeerd, Teutje. Je slaapt straks op een stretcher, terwijl we thuis speciaal nog een Auping Auronde hebben moeten kopen omdat dat bed extra breed is. Anders paste je er niet in.' Maar Teutje was vastbesloten om eens even te laten zien dat ze vroeger niet voor niets bij de Kabouters was geweest.

De tent was nog in prima staat zo te zien, maar het was wel een tent uit de tijd dat de mensen nog wel eens een puzzeltje probeerden op te lossen of zeer veel ervaring hadden met kasten van Ikea.
Na drie uur zwoegen stond de tent min of meer overeind en was er nog maar één stok over. Het tentdoek aan de zijkanten was niet echt strak en het dak zat een beetje scheef, maar hij stond tenminste en dat was na vier eerdere pogingen al heel wat.
Het was gelukkig droog gebleven en de Kreukeltjes besloten om de omgeving eens even te gaan bekijken. Het strand zou dichtbij zijn, maar ze moesten natuurlijk ook nog boodschappen doen voor het avondeten. Er bleek een gastoestelletje met twee pitten bij de tentspullen te zitten, dus ze konden zelf koken. Kookgerei hadden ze daarom meegenomen, want zelf koken was nou eenmaal goedkoper dan uit eten gaan en ze hadden het niet zo heel breed.

'Godverdomme, Aloysius, als ik geweten had dat het hier zo duur was, dan had ik een hele voorraad eten van huis meegenomen.' Teutje was behoorlijk verontwaardigd. De super op het park had niet alles wat ze wilden hebben en de winkeltjes in de buurt waren schrikbarend duur, vond ze. Ze hadden natuurlijk verderop in Den Haag naar een gewone super kunnen gaan, maar dat was geen vakantie. Dan kon je net zo goed thuisblijven. Nu waren ze een stukje aan het wandelen in de duinen voordat Teutje aan het eten zou beginnen, want het was lekker warm weer geworden. Opeens kreeg Teutje een vreemde blik in haar ogen.
'Zeg, Aloysius. Ik heb eigenlijk wel zin om in zo'n duinpan iets te gaan doen dat we heel vroeger ook wel eens deden', zei ze en ze keek haar man schalks aan. 'Voor zover ik weet hebben wij vroeger nooit iets in de duinen gedaan, Teutje. Ik speelde in mijn jeugd soms met mijn vriendjes in de duinen en dan speelden we cowboytje met klapperpistooltjes. Dus ik weet niet echt wat je bedoelt', zei Aloysius met een verbaasd gezicht. Maar dat nam Teutje niet. 'Je weet heus wel wat ik bedoel. Ik hoef geen cowboytje te spelen, maar je mag wel je pistool gebruiken. Dan kan ik eindelijk weer eens kijken of het geladen is.' Het begon Aloysius te dagen en even later lagen ze in een duinpan en Teutje had meteen de rits van zijn schatkamer geopend en bekeek haar buit.
'Kijk nou eens', zei ze, 'Ik wist niet dat we nog een tentstok over hadden en dat je die had verstopt.' Even later waren de kleren uit en ze wilden net met hun spelletje beginnen toen ze een diepe barse stem hoorden. 'En wat denken we te gaan doen hier?'

'Godverdomme, Aloysius. Negentig euro! Alleen omdat je op verboden terrein bent. Wat een kutjut! We hadden er een feestmaal voor kunnen hebben.' Teutje snapte er nog steeds niets van. 'En zag je hoe hij naar me keek? Hij liet zijn ogen over mijn hele lichaam glijden, de geilnek!'
'Ja, ik zag het, maar je deed er ook verdacht lang over om je weer aan te kleden. Ik was veel sneller klaar.' Aloysius was ook behoorlijk pissig vanwege die boete.
'Natuurlijk deed ik er langer over. Ik dacht dat we dan misschien geen boete kregen', zei Teutje droog.
'Dat is dan verkeerd gedacht, Teutje. Je bent geen achttien meer. Als je nog langer had gewacht, was het misschien wel honderd euro geworden. Ga nu maar lekker koken, want ik heb trek in eten.' Na deze woorden was Aloysius heel snel de voortent uit en ging even een paar biertjes halen in de super op het terrein. Toen hij terugkwam zat Teutje in de tuinstoel op het veldje buiten de tent.

'Ben je nu nog niet bezig, Teutje?' vroeg hij bezorgd. Zijn maag rammelde namelijk net zo hard als het gebit van tante Annie toen ze nog leefde. Teutje keek haar man een beetje triest aan. 'Hij doet het niet', zei ze timide. 'Hij doet het niet?' herhaalde Aloysius verbaasd. 'Waarom niet?' Hij liep de tent in en bekeek het gastoestelletje. Hij draaide de pitten open, maar er gebeurde inderdaad niets. Teutje kwam bij hem staan en wees op de slang die aan het gasstelletje zat. 'Kijk, Aloysius. Die hangt er net zo slap bij als jouw slang toen die jut ons betrapt had en deze zit ook nergens in.' Ze had blijkbaar al door dat het gas moest komen uit iets dat er niet was. De ruzie die na deze ontdekking volgde was blijkbaar nogal hevig, want ineens hoorden ze een stem die vroeg wat er aan de hand was. Ze keken op en zagen een gespierde, door de zon gebruinde man staan. Hij was vermoedelijk even in de veertig, ongeveer een meter tachtig, had blonde krullen en een krachtig gelaat. Zijn borst leek op die van Tarzan,.Hij had gespierde armen en een strak buikje. Maar Teutje lette vooral op het kleine, strakke zwembroekje dat niet veel verbloemde. Blijkbaar keken de Kreukeltjes nogal verbaasd, want de man begon te glimlachen en zei: 'Sorry dat ik jullie liet schrikken. Ik ben Bert, jullie buurman op dit veldje. Zijn er problemen?'

Even later zaten de Kreukeltjes bij Bert op het terras. Hij had ze uitgenodigd om bij hem te komen eten. De volgende dag zouden ze dan wel de tank met butagas gaan kopen, want die bleek niet aanwezig te zijn bij de tentspullen. Bert bleek sportinstructeur te zijn en was samen met zijn vriend Hans al een paar dagen op de camping, maar Hans was op familiebezoek in Den Haag op dat moment. Ze bleken ook zendamateurs en hadden naast de caravan dan ook een lange zendmast staan.
'Zo, jij hebt een lange mast', zei Teutje met een zwoele stem, 'Waar is die voor?'
'Dat is een zendmast, Teutje. Zo kan ik met andere zendamateurs communiceren.' Bert begreep de insinuatie van Teutje niet, of hij wilde die niet begrijpen.
Het werd een gezellige avond en de wijn vloeide rijkelijk. Teutje zou zelfs op de stretcher wel kunnen slapen, dacht ze. Maar dat zou anders lopen.