Fred Teeven Wascht Witter

Even met de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen gebeld: “Goedemorgen, Oplopers hier. De heer Teeven in de buurt?”

Stomverbaasd vroeg de huishoudelijke telefoniste hoe ik op de hoogte was van de bijbaan van Fredje. Ik antwoordde dat de witte was nu eenmaal de kernactiviteit van het huisvrouwenwezen was, en als je dan 1 en 1 bij elkaar optelt… Ik kreeg vervolgens de heer Teven zelf aan de telefoon. “Ha, Fred! Vertel eens. Persil?” Zijne excellentie de jurist gaf mij te kennen dat hij niet van mijn flauwe opmerkingen gediend was. Het was immers een erg zware week geweest. Ik liet mij daardoor niet tegenhouden: “Maar jij hebt toch furore gemaakt met het teruggeven van crimineel geld aan handelaars in wit poeder? Wat jij aan omzet hebt geritseld, daar is de firma Unilever maar een kleine jongen bij. Vandaar mijn vraag. Dixan?” Zijne excellentie de jurist gaf mij te kennen dat hij niet van mijn flauwe opmerkingen gediend was. Het was immers een erg zware week geweest. Ik liet mij daardoor niet tegenhouden: “Maar jij was vroeger toch de Hoofdofficier van Witwasserij? Wel raar, want alles ging naar goed VVD-gebruik mooi buiten de fiscus om, maar dat hoort natuurlijk niet. Vandaar mijn vraag. Robijn voor de zwarte was?” Aan de andere kant van de lijn kwam het tot een woede-uitbarsting. Crimesponsor Teeven schreeuwde dat ik met mijn rotgeintjes maar beter met Jules Deelder kon bellen, en verbrak de verbinding.

Raar volk, daar bij Justitie. Een kind dat de pech heeft dat papa uit een Afrikaans rimboeland komt, wordt genadeloos weggestuurd. De plaatselijke kroeg wordt gesloten omdat de uitbater wel eens een paar biertjes zwart verkoopt. Disco’s moeten dicht omdat de barkeeper niet kan zien of een bezoeker 17 jaar en negen maanden is, of 18 jaar en een week. Maar een grote drugscrimineel krijgt een paar miljoen misdaadgeld op zijn rekening bijgeschreven, met hartelijke medewerking van een dubieuze strafpleiter. En of ik dan even een of andere Rotterdamse grapjas wil bellen. Schei uit.

Alsof er zo veel te lachen valt in de Maasstad. Neem nou de tram. Levensgevaarlijk. Deze week nog: in één klap drie trams in de prak. En dik dertig passagiers. Treurig. En denk maar niet dat je als reiziger een serieus alternatief hebt. In een paar jaar tijd zijn de parkeergarages getroffen door een enorme prijsexplosie, waar zelfs die woekeraars van de OV-Chipkaart stikjaloers op zijn. Dus je hebt te maken met een heel moeilijke keus. Met een gevaarlijke tram, of je scheel betalen. Was er iets mis met die trams in Rotterdam? De remmen verroest? Dat zal nog moeten blijken, maar de trams zijn gelukkig niet gebouwd door Agusta, Eurocopter en Stork Fokker Aerospace. Nee, die bouwen helikopters. Maritieme toestellen, die dus zo nu en dan worden natgespat door zeewater. Wat blijkt? De helikopers kunnen daar niet tegen. Gaan ze van roesten. Werkelijk, als je echt te stom bent om te schijten, kun je altijd nog bij de Afdeling Inkoop van Defensie aan de slag. Hebben ze een roesthelikopter gekocht. Een soort van Vliegende Fyra, zeg maar. Nee, doe mij dan maar een onverwoestbare tram. Dan weet je tenminste zeker dat het aan de bestuurder ligt als het misgaat. En dan te bedenken dat een tijdje terug in het naburige Den Haag nog een trambestuurder stomdronken achter het stuur vandaan werd gehaald. En nou niet meteen allemaal roepen dat een tram helemaal geen stuur hééft, want die straalbezopen vent had geen flauw idee daarvan.

Kijk, op de weg moet je gewoon niet zuipen. In de horeca natuurlijk wel. Dat is een beetje een ongeschreven regel. Ook als je personeelslid bent. Dat hoort er gewoon een beetje bij. Daarom werd ik toch wel wat lacherig omdat in dat protserige Amstelhotel bij mij om de hoek de wijnkelner was ontslagen. Omdat ‘ie tijdens werktijd had gedronken. En dat mag niet, in het Amstel. Want dat is een deftig hotel. Ja, zelfs een onberispelijk hotel. Een hotel voor de happy few. En daarbij hoort natuurlijk ook onberispelijk personeel. De rechter vond van niet. De wijnkelner was onterecht ontslagen en moet weer worden aangenomen. Mooi zo! Vaste klanten bij het Amstel waren immers ook veroordeelde beursfraudeurs en drugscriminelen. Als de gasten knetterstoned door de gang kruipen en je dat als hotel tolereert, past een zekere bescheidenheid. Maar ik vind dat wel schattig, zo’n peperduur hotel dat toch toegankelijk is voor Jan en Alleman. Want zeg nou zelf: waar moet Fredje Teeven anders met zijn vriendjes afspreken?