De NS Treinetiquette

Maandagochtend, kwart voor tien. Het is een van de eerste treinen waarin het volk in de daluren kan reizen. Uitpuilende studententassen met voedselvoorraden van Hotel Mama en de trolleys van bejaarden liggen overal. Op het gangpad staan de mensen, omdat er geen zitplaats meer is. Halverwege de rit neemt een jonge conducteur met een vrolijke stem het woord via de speakers: “Dames en heren, zoals u merkt is het nogal druk in de trein. Mijn volgende vraag mag misschien gek klinken, maar aan alle jongeren wil ik vragen op te staan voor de ouderen, zichtbaar zwangere vrouwen en de gehandicapte medemens, zodat zij plaats kunnen nemen op de stoelen.”

Het gegrinnik van een andere coupé is op de achtergrond te horen op de speakers. Ook in mijn treinstel wordt er gelachen om het ouderwetse moraalridderschap van de veel te jonge conducteur, die overigens nergens te zien is in die drukte. De jongeren kijken om zich heen, maar op de bovenverdieping van de dubbeldekker staan geen ouderen, zichtbaar zwangere vrouwen of gehandicapte medemensen. Wel staat er een dikke vrouw met een tokkiegezicht dat wel honderd jaar oud kan zijn, maar ambities heeft om mee te doen aan Hotter Than My Daughter. Verschillende zittende jongeren kijken naar haar, maar niemand durft op te staan. Hoewel het oude lijk misschien graag zou willen zitten, ziet ze eruit alsof ze dat als een belediging zou opvatten en de eerste die opstaat verrot te slaan met haar handtasje.

“Voor de mensen die vaker op dit traject reizen, wil ik u verzoeken om niet allemaal achter in de trein te zitten. Dat is wel de plek die straks het dichtste bij de trappen is, maar als we daar allemaal zitten, dan komt u er niet sneller uit. Wel zou ik u willen vragen om daar de ouderen, zichtbaar zwangere vrouwen en gehandicapten, euh, gehandicapte medemens daar plaats te laten nemen. Voor alle andere passagiers: er is nog plaats voorin de trein. Dankuwel.”
Onze moraalridder doet zijn best. Wederom gegiechel, want opnieuw kijken de reizigers om zich heen in dit voorste treinstel: er is ondanks zijn woorden nog steeds geen plek.

Er is niets mis met enige hoffelijkheid en moraal. Maar dan moet deze wel van toepassing zijn. Op dit tijdstip zijn de mensen nog best beschaafd in de trein. Behalve tijdens het gedrang bij het instappen, omdat iedereen dat laatste plekje wil hebben waarvoor verdorie is betaald. Want het is toch te gek voor woorden: de NS laat wel de nette reizigers toespreken op hun gedrag, maar verdomt het om schone plees te leveren en weigert tijdens structurele drukte een extra treinstel in te zetten. NS, waar is UW treinetiquette?