Mart Smeets stopt

Beste Mart,

Wat een ongelooflijk moedig besluit van je om te stoppen met je actieve loopbaan bij de NOS. Het zal een verlies zijn voor de Nederlandse sportverslaggeving, want wat hebben WE van je genoten al die eeuwen op de Nederlandse televisie.
Wat een goed moment heb je gekozen! Dit weekend eindigen de Olympische Spelen en je kunt niet op een betere manier afscheid nemen dan met zo’n fan-tas-tisch evenement. Natuurlijk had je ook na de Tour de France kunnen stoppen met werken, maar dat is, met alle respect, toch gewoon een rondje Frankrijk. Nee, dan de Olympische Spelen. Dat is, en ik ga het maar gewoon schrijven, het ul-tie-me sportevenement.

Het is mooi geweest, Mart. Maar leg me eens uit, jij als grote meneer, zul je het missen? Ja natuurlijk. Mag ik zeggen dat je het erg gaat missen? Die eigen shows. Mart als de uitlokker, de trooster, de beste vriend. Ja, Mart, dat was jij en WE hebben genoten van die mensen die je aan het huilen kreeg. Want, en misschien zeg ik nu iets heel geks, huilen hoort bij de sport. Als je verliest moet je huilen en als je wint moet je ook huilen. En als ze niet huilden, dan zorgde jij er wel voor dat ze gingen huilen. Wat heb je niet een fan-tas-tische programma’s gepresenteerd!

De Avondetappe bijvoorbeeld. Na de boodschappen was je er altijd gedurende de drie weken Tour de France. De etappe verslaan zonder autocue. Kon Eva Jinek maar in je schaduw staan wat dat betreft. Nee, laat ik het anders zeggen: had ze aan talent maar in haar hele lichaam wat jij in je pink hebt. Akkoord. De laatste jaren werd dat wel steeds meer een, en dat klinkt misschien gek, domme prietpraat. De helft van wat je zei tijdens de samenvatting klopte niet met de werkelijkheid, maar soit, dat is nou eenmaal zo. Dat doen de jaren met een mens. Het lijkt wel, mag ik u even spreken, topsport.

Goed, iets anders nu. Ik zeg: London Late Night. Ook zoiets. Weet je waar ik heen wil? Want wie zitten er niet bij jou aan tafel! Of ze willen of niet; ze moeten wel. Ik noem gewoon maar een naam: Céline van Gerner. Ze mocht bij de grote meneer aan tafel.
‘Eindelijk mocht je hier komen en dan word je twaalfde,’ zei je een beetje snerend. Daarna moest Céline verder haar mond houden, want de grote Ellen van Langen zat ook aan tafel. Een volgende keer komt Céline beslist voor geen goud bij je aan tafel. Laat staan voor zilver.
Of gaat het niet om goud? Gaat het niet om de sporters, maar om de koning zelf? Sans rancune. Nee, laat ik het anders zeggen. Zijn jouw verhalen over de sporters niet belangrijker dan de sporters zelf? Is het niet gewoon jouw show, Mart. En dan ga ik het maar gewoon zeggen: Wil je ze bij jou aan tafel aan het huilen krijgen?
Neem nou die Manon. Ken je die? Denk je dat ze ooit gaat beachvolleyballen omdat jij dat wel zag zitten voor haar? ‘Flier moet gaan beachvolleyballen.’ De grote meester heeft gesproken.
Manon Flier. Ze is één van de topspeelsters in de volleybalwereld. Ze heeft lekker verdiend in Japan en gaat nog meer verdienen in Azerbaijan. Wat beachvolleyballen! En iedere keer dat ze daar een smash slaat, denkt ze dat de bal jouw, excusez le mot, idiote hoofd is, Mart.

Stel het is 2016, Rio de Janeiro. Jij, Mart Smeets, loopt in je te nauwe rood-wit-blauwe zwembroekje met oranje ballen op het strand van Copacabana. En je vermaakt je wel, maar zou je dan niet veel liever aan tafel zitten met de atleten en het programma presenteren?
Zou je dan niet veel liever een oranje overhemd aan hebben en een oranje-wit gestreept jasje? En zou je niet veel liever gouden, zilveren en bronzen Jezusbeelden uitdelen aan de atleten aan tafel en ze vragen die ergens op een lijn te zetten? Ja, zo is het toch, Mart? Denk je er wel eens aan dat je dan alleen als gast aan tafel mag zitten? Als dat al mag. Zou je dan de beelden van eerdere programma’s waarin je nog zelf de hoofdrol speelde, kunnen verdragen? Komen er dan misschien tranen in je ogen als de presentator je met die beelden confronteert? Of wil je die beelden dan liever niet zien? Wat zul je dan zeggen als de presentator tegen de mensen thuis zegt: Nu moet u heel goed kijken dames en heren. Ik ga u laten zien waar Mart nu zit tijdens het basketbal. Hij is een face in the crowd, dames en heren. Niets meer. Dat is het. Daar, waar niemand hem herkent, moet hij kijken naar de sport die hem zo lief is, maar hij mag er niet meer over praten op televisie. Doet dat zeer, Mart? Ja? Toch?

Maar je hebt het gedaan en WE vonden het leuk. Jijzelf vond het ook leuk. Nog leuker zelfs. Je zult nooit meer het d-woord uitspreken. Je zult nooit meer vragen of een sporter het ONS, gewone mensen, kan uitleggen. Je zult nooit meer tegen iemand mogen zeggen: jij als expert. Wielrennen. Snap jij het nog? Je zult nooit meer kunnen zeggen: daar zijn kampioenschappen in en daar doen Nederlanders aan mee. Nee, Mart, jij zult HET nooit meer mogen zeggen. Maar van de doden niets dan goeds, dus gun ik je een fan-tas-tische tijd als pensionaris.

Mart, ik hef mijn glas zeer hoog en luister nog eenmaal naar Dalida met Buenas noches mi amor. Zei je dat ook tegen, en ik noem nog maar een naam, Ria Visser? Ken je die? Nee, dat is natrappen en dat doen WE niet. Toch? Chapeau voor alles, your Royal Highness. Senk joe.