Wiens dood herdenken we?

Vijftig miljoen doden, daar denk ik altijd aan bij de herdenking. Ik probeer me in die twee minuten te visualiseren hoeveel mensen dat eigenlijk zijn. Als een rijtjeshuis vier meter breed is, aan twee kanten van de straat, en er wonen gemiddeld vier mensen in, dan zouden alle slachtoffers wonen in een vijfentwintigduizend kilometer lange straat, ofwel een arbeiderswijk van Leeuwarden tot Maastricht, van honderd (!) straten breed. Zelfs met 24 frames per seconde en elke frame een nieuwe foto van weer een ander slachtoffer, zou de Film Der Gezichten 578 uur en 42 minuten duren. En niet knipperen, want dan mis je er steeds weer een handvol. In blokken van een uur met elke week een nieuwe aflevering, zou dat een tv-serie van elf jaar opleveren, met uitleg en archiefbeelden van Hans Goedkoop het dubbele.

Beeltenissen schieten door mijn gedachten, een gruwelijke, oneindige stortvloed aan onbekende gezichten van arme uitgehongerde Duitsers die door mortiervuur in kleine stukjes uiteenspatten in Stalingrad, tot tot moes geschoten hulpelozen op de stranden van Normandië en joden die een gaskamer worden ingeduwd in Auschwitz; van Britse huisvrouwen, bejaarden en kinderen die omkwamen in Warschau, Rotterdam, Londen en Coventry, maar evengoed hun Duitse en Japanse evenknieën in Dresden, Hamburg, Tokyo en Hiroshima die even ongevraagd op uiteindelijk veel grootschaligere 'moraalbombardementen' getrakteerd werden. Of je nou stierf in 1812, 1871, 1916, '43 of '92 of 2003, dat maakt niet uit. Van Soedan en Vietnam tot Napoleon en Washington is elke oorlogsdode er één teveel.

De Drie Dwaze Dagen staan ons vanaf vandaag in elk geval weer te wachten (vier, indien je de herdenking van Pim door een paar onwetende willekeurig passerende Japanse toeristen en een ex-buurvrouw met teckeltjes meerekent). Rijdt er geen Karst tegen een Naald, dan is er wel een Damschreeuwer; wordt er een keer niet gevoetbald met kransen, dan trekt men de discussie over 'elk jaar vijf mei of niet' wel weer van stapel. Dit jaar lijkt in lijn te gaan lopen met de verwachtingen: opnieuw is er rondom onze drie feest- en herdenkingsdagen allerlei stof opgewaaid.

Zo waren er al de huiszoekingen bij de strenggereformeerde inwoners van Rhenen, want ja, voor je het weet heeft één van die monarchistische rakkers wel een bazooka op zolder liggen. Maar die commotie valt in het niet bij wat er afgelopen week ter sprake kwam. Gebruikelijk wordt bij Dodenherdenking door een middelbare scholier een zelfgeschreven gedicht voorgelezen. Dit jaar viel de keus echter op een gedicht over hoe óók de 'foute' oudoom van de 15-jarige schrijver Auke de Leeuw, herinnerd diende te worden. En dat schoot het CIDI in het verkeerde keelgat.

Ze reageerden: "Er is geen enkel excuus om overlevenden en nabestaanden te schofferen door op 4 mei een nazaat van een oorlogsmisdadiger een platform te geven tijdens de nationale dodenherdenking op de Dam." Blijkbaar gaat het het CIDI niet genoeg om het morele dilemma 'slachtoffer vs. dader' om dat woordelijk te benoemen en worden de vier verzetsstrijders uit het gedicht direct genetisch genullifieerd door één collaborateur, steekt men wel tijd in moeite met het drie generaties natrekken van de bloedlijn van 'oorlogsmisdadigers', omdat vanzelfsprekend élke aan het front gestorven soldaat van de Asmogendheden, een gewetenloze terroristische hond is die het liefst zeven keer opgeknoopt en gevierendeeld had moeten worden. Oorlogsmisdadigers. Allemaal.

Dat het vaak ging om gewone jongens zoals elke gewone jongen, die niet om jodenhaat of Hitleradolatie vochten, maar uit dwang, vaderlandsliefde en angst voor communisme, wordt totaal genegeerd. Als je er zo tegenaan kijkt en alléén slachtoffers meerekent van Nazi-, -Lini- en Hiro-geweld, had men dat er bij het praatje dat men mechanisch herhaalt elk jaar, wel bij mogen zeggen: “Alle herinneringen daaraan komen samen tijdens de Nationale Herdenking. Om acht uur is het overal in Nederland twee minuten stil. Twee minuten, waarin we ons realiseren dat we hier in vrijheid twee minuten stil kunnen en mogen zijn. Ter nagedachtenis aan allen die zijn omgekomen (…).”

ALLE herinneringen. Dat impliceert óók de herinneringen van een jonge knul die hoogstwaarschijnlijk veel minder kaas gegeten heeft van politiek dan van daadwerkelijke kaas. Die, met een gezonde dosis vaderlandsliefde en na het wegvluchten van regering en koningshuis, en het in de eerste jaren van de oorlog haast eeuwigdurend-lijkende regime van de Duitsers, besluit te reageren op de affiches “TEGEN HET BOLSJEWISME”, “VOOR VOLK EN VADERLAND”, u kent ze. Radio, media en posters werden gebruikt om constant te appelleren aan vaak a-politieke, maar vaderlandslievende, of communisten vrezende jongeren.

Dus de jongen schrijft zich in. Niet om joden te vergassen, niet om hele dorpen als Putten op de trein te zetten of te executeren, niet om in Babi Jar honderdduizend joden kapot te schieten, niet om in Sobibor Zyklon B in de luchtkokers te mikken, maar om het communisme waar meteen ná WO2 decennia een bitter Koude Oorlog tegen werd gevochten, te bekampen. Ik neem gevoeglijk aan dat als al die gruwelen op de affiches had gepronkt in plaats van Nederlandse vlaggen en Michiel de Ruyter, dat Auke lekker thuis was gebleven in Grubbekutteveen. Maar Ronny Naftaniel stelt die jongen gelijk aan Eichmann in zijn reactie.

Met Balkenendes argument van “met de kennis van nu”, is het makkelijk oordelen. Ik ga er zonder het op te zoeken vanuit dat géén van de Nazi-gruwelen die we nu kunnen opsommen of Wiki'en, genoemd of überhaupt werd geïmpliceerd in de campagne of op het inschrijvingsformulier. Bij het denken aan 'vechten tegen de enge communisten', denk je aan het mogelijk moeten beschieten van mannen, niet vrouwen, kinderen, zigeuners, joden, enzovoorts. Natuurlijk, zoals het gedicht treffend omschrijft, heeft hij een fout gemaakt, die hem en velen met hem nadien waarschijnlijk het hele leven cónstant in de schoenen is geschoven, maar is hij daardoor uitgesloten om mee-herinnerd te worden op 4 mei?

Blijkbaar. Het Comité 4 en 5 mei heeft besloten dat het “nooit de ambitie of wens geweest de Nationale Herdenking te verbreden door ook daders te herdenken”, en dat “tijdens de Nationale Herdenking alle Nederlanders worden herdacht die slachtoffer zijn geworden van Duitse en Japanse oorlogsterreur.” De definitie is dus aangepast. Nee, we herdenken de ándere slachtoffers niet. Dan is de vraag: wie niet? Herdenken we de eerder genoemde onschuldige vrouwen, kinderen en ouderen die omkwamen bij vuurstorm-, demotiverings- en napalmbombardementen níet?

Terwijl we de Amerikaanse doden wél herinneren; twee weken geleden schreef ik over Robert McNamara, wiens “heel Japan is van hout”-suggestie leidde tot brandbombardementen die historisch Japan grotendeels verwoestten en meer dan een half miljoen slachtoffers teweeg brachten. Hij noemde zichzelf een oorlogsmisdadiger, en velen aan Amerikaanse kant met hem. Stel dat hij, of de crew van Enola Gay, net na al die gruwelen was omgekomen. Herdachten we hén dan alsnog? (Vanzelfsprekend, is het antwoord, want blijkbaar is 'goed' en 'slecht' historisch verworden tot zwart-wit 'Allies' vs. 'Axis', vanuit de gitzwarte, maar ook grijze brij die WO2 was, vol SS- en Jappenkampen, maar ook vol Amerikaanse Jappenkampen en zinloze, Geallieerde, totale destructie.)

De inwoners van de Baltische staten verwelkomden de Nazi's met open armen, wisten zelfs zónder dat de Duitsers veel hoefden te doen, eigenhandig hun landen Judenfrei te maken. Ze sleurden alle hun bekende joden uit hun huizen, vermoordden ze in woedende volksmenigtes, en begroeven of verbrandden de lijken daarna netjes. Maar natuurlijk worden de Letse, Litouwse en Estse doden plichtmatig herdacht: ze zijn immers slachtoffer van. Of niet? Ze deden immers zelf mee. En collaborateurs worden uitgesloten van nationaal herdachte sympathie of herinnering, volgens beide het CIDI en het Comité 4 en 5 mei.

Op internet was er via Google een wonderlijke hoeveelheid aan nieuwssites te vinden met nieuws over dit bericht, inclusief de reacties erop. Op FOK! loopt de discussie al ruim 500 posts, op het Viva-forum het drievoudige. Het blijkt dat je op het rechtsere Elsevier.nl moet zoeken als naar een speld in een hooiberg, naar de reacties die het gedicht of het herinneren van 'de andere kant' goedkeuren, terwijl je op enkele linksere media zoeken naar de verwerpingen ervan. FOK! en Viva zijn dan het levendig discussiërende midden van het spectrum.

Naast de doden van WO2 herinneren we ook alle slachtoffers die vielen tijdens bij latere oorlogen. Heel bewust is daar ook altijd plek voor de veteranen van de Politionele Acties. Dat blijft één van de echte raadselen en tegenstrijdigheden: die terreurbrigades, zou je haast wel kunnen zeggen, wél herdacht, en misleide Hollandse jongeren niet, alle andere slachtoffers niet, behalve als je voor De Goeien vocht of stierf? Ik heb moeite met de opgebottelde frustratie van een treurig meewerkend volkje met een weggevluchte regering en koningshuis, die dan vijf jaar later zodra de knuppel uit de nek gehaald was hun rancune botvierden op de collaborateurs. Dan wél de Politionele doden herdenken, is ronduit nationalistisch, subjectief én meten met twee maten.

En als je als Duitser of Italiaan of Japanner stierf, stierf je dan ook niet een beetje vóór de Geallieerden? Ze gingen er immers op vooruit met je dood, dus heil je dood, dus herinner je dood. Of... Ehh... Hoe langer je erover nadenkt en des te meer invalshoeken en voorbeelden je verzint, hoe totaal ridicuul onoverzichtelijker het erop wordt. Ik herdacht altijd alle slachtoffers van zinloos geweld wereldwijd en zal dat blijven doen. De mensheid is sinds geschiedschrijving begon continu oorlog aan het voeren, en elke dode telt, van Alexander de Grote en Ramses tot Patton en Rommel. Of hun dood nu een Duizendjarig Rijk effectief beëindigde in een Berlijnse bunker, of onopgemerkt in niemandsland wegrotte bij Verdun.

Ja, ook de dood van Hitler kun je wat mij betreft herdenken op 4 mei: al is het puur om het gebrek aan genoegdoening van hem jarenlang minutieus berechten en vervolgens executeren, of aan blijdschap om het afsluiten van een hoofdstuk; ik herdenk op 4 mei nogmaals iedereen. Alle onnodige doden, die zonder een oorlog op hun levenspad, doktoren of koffiejuffrouwen of leraren of slagers of advocaten waren geworden of gebleven, gelukkig en normaal een gezin hadden gekregen of onderhouden en uiteindelijk vredig waren gestorven. De nutteloosheid van oorlog. De zinloze vernietiging. Díe wordt herdacht. Niet een seléctie aan zinloze vernietiging.

Als je gaat cherrypicken wordt het zeker na driekwart eeuw verdomd lastig om vooroordelen van feiten te onderscheiden, om te kijken wie waarom wel, of waarom niet, herdacht zou moeten worden, en wordt het goedbedoelde en menslievende herdenken uiteindelijk een bureaucratische nachtmerrie van voors en tegens, van goeden en slechten, van “oh maar hier staat in een brief van Annie aan Leo dat zij ook niet negatief was tegenover het Duitse beleid tot dan toe”- dus weer één minder om te herdenken. Ridicuul, ik hoor het u denken, en dat is het.

Wat mij betreft herdenken we dus álle doden van oorlogsgeweld wereldwijd sinds het begin der tijden, of géén.