Wat kost $50 per kilo en krijg je 4 ton vlees bij?

Alles is relatief en alles is vergankelijk. Dat hoor je wel vaker, maar net zoals alle clichés begrijp je hier nooit de volle omvang van. Tenzij er iets gebeurd waardoor je het je echt beseft. Dit, inclusief genoemd besef, hield mij bezig toen ik de tweede luide knal hoorde. De eerste kon nog geen 10 seconden eerder gelost zijn en toen die door de bomen joeg stond ik niet abrupt stil. Ik sprintte niet, ik zei niks dramatisch, het drong amper door en toen het dat wel deed, was de natuur alweer in volle gang. De vogels floten, het hoge gras wuifde zachtjes in de wind en aan de lucht miste nog steeds het spreekwoordelijke wolkje; ik begon te denken dat ik het me had verbeeld; van het plotselinge harde geluid, zo ongelooflijk misplaatst, was niks meer te merken. Als er in een bos een boom valt, maar niemand hoort het, is het dan wel gebeurd?

Ik kijk opzij, naar Nevers, mijn gids in de Zambiaanse wildernis waar ik in woon, en ook hij loopt alsof we in slow-motion tot stilstand komen. Dan klinkt het tweede droge schot en we zijn beide zeker van wat er aan de hand is. “Dat is een zwaar kaliber.” besluit Nevers en zet het op een lopen, terug naar de lodge waar we beiden werken. In de twee minuten die we nodig hebben om de lange afstands radio te bereiken, klinken nog 3 schoten. Dit melden we aan de poortwachters, 45 kilometer verderop. Natuurlijk zullen die het doorgeven, wat als gevolg zou moeten hebben dat er heel erg snel een bewapend team paraat staat om op onderzoek uit te gaan. De uren gaan voorbij en niemand verschijnt. De natuur staat niet stil, wat er ook gebeurd is. Er is geen periode van reflectie, alles gaat gewoon door. Een nijlpaard roept zijn zware lach en ergens schrikken bavianen luidruchtig van wat misschien wel een luipaard is. Als er in de bush een olifant sterft, maar niemand hoort het, is het dan wel gebeurd?

De volgende dag, na vele berichten naar mensen die meer invloed hebben dan ons, staat daar dan de Landcruiser met achterin 6 jonge en armoedig uitgeruste knapen. Niemand heeft hetzelfde uniform, broeken en shirts zijn versleten of gescheurd en van de 6 AK-47's is er eentje die drie kogels heeft. Als avonturier, een titel die ik mijzelf te pas en te onpas aanmeet, gaat het niet om de mooie dingen de je ziet, het gaat er om dat je altijd op zoek bent naar nieuwe indrukken of ervaringen, met schoonheid heeft het niks te maken. Dus zonder twijfel stap ik de auto in en vertel de “squad leader” dat ik mee ga; ik weet tenslotte waar de schoten vandaan kwamen.

We rijden nog geen tien minuten als we boven de bomen tientallen gieren en mariboe's zien. Langzaam cirkelen ze onheilspellend omhoog en omlaag, bijna gracieus, als ze niet zo lelijk waren. Dichterbij kunnen we door de dichte begroeiing niet komen, dus we gaan te voet verder. Voorzichtig, want waar zoveel vogels zijn, zijn ook roofdieren. Ik ruik het eerder dan dat ik het zie en vanaf dat moment weet ik dat de dood een geur heeft.

De dood van een olifant is een vreselijk gezicht. In een kleine open plek ligt het karkas in een opdrogende plas bloed, volgescheten door de vogels die leven van de dood. De rug van het ooit zo geweldige beest is open gekliefd; hij leefde nog toen ze hem neergeschoten hadden en voordat ze 'aan het werk' gingen hakten ze de ruggengraat door. Daarvan ga je niet dood, maar je benen zijn opeens vrij nutteloos. Daarna is een gedeelte van de massieve kop weggehakt. Natuurlijk zijn de slagtanden weg. Een meter verderop ligt de slurf. De staart is ook afgehakt; van de stugge haren worden armbandjes gemaakt en die leveren bij toeristen vast een paar dollar op. Ik heb er zelf ook één gehad. Verder mist er een stuk vlees uit een been. Voor op de barbecue.

Alles is vergankelijk. Alles is zoals de kogel die ik hoorde. Het is er en dan weer niet en alles gaat gewoon door. Over een paar maanden ga ik hier weg en voor de mensen die na mij komen ben ik er nooit geweest. Zelfs onze westerse beschaving is er eentje die is gekomen en binnenkort zal gaan; zoals bij alle grote beschavingen het geval was, beseffen wij het ons dit ook niet. De Egyptenaren, Romeinen en Azteken zagen het allemaal niet aankomen tot het te laat was; een andere beschaving kreeg de overhand. Azië wordt steeds machtiger, wat ironisch is, want deze oosterse beschaving is ondertussen een parodie op de Westerse waar wij deel van uit maken, zo niet een slap aftreksel, getuige de imitatie waren van Aziatische makelij die op lokale markten voor een scheet te koop zijn.

Hoe veel we hier wel niet voor op moeten passen is een heel ander verhaal, maar niet minder belangrijk. Het ivoor van de dode olifant is ondertussen al in China en de toename in stroperij en dus dode olifanten is navenant gelijk aan de import van Chinezen. Het erge is, het werk zelf wordt door Afrikanen gedaan. Op zoek naar een beetje geld worden ze zwaar bewapend door groeperingen die zelf weer bescherming genieten van corrupte overheids officials en terwijl wij ons druk maken over Kony2012, verliest Afrika alles wat haar een eigen identiteit gaf. Maar goed, ik dwaal af. Ik zag een dode olifant. Vreselijk. Een indruk, die zijn sporen in mij achter zal laten en jou misschien wel aan het denken zet. De vraag is nu, zijnde de avonturier die ik ben, eet ik een stuk olifant of niet? Tenslotte zijn kansen en mogelijkheden ook vergankelijk...