Ik ben werkloos

Ik ben werkloos. Drieëndertig jaar lang maakte ik mij geen zorgen dat ik op een dag geen werk meer zou hebben anders dan gepensioneerd zijn natuurlijk. Nu ben ik werkloos, ik kan opstaan en naar bed gaan wanneer ik wil. Dat was vroeger wel anders. Een avondje doorzakken betekende een hele dag bijkomen op het werk, maar je collega's vingen je altijd op, en jij ving hen op in vergelijkbare situaties. Je was elkaars vangnet, laten we maar zeggen. Onze hele afdeling leek eerder een grote familie van vijfentwintig personen dan een club collega's. Wij waren het hart van het bedrijf. Iedere betaling en iedere verdienste ging via onze afdeling. Het financiële hart laten we maar zeggen. We deden het niet slecht, gezien de omvang van het bedrijf en de bemensing waarmee wij onze workload manageden. Het ging over in Amerikaanse handen, die Amerikanen zijn rare mensen. Een lege doos op je bureau als zij je niet meer nodig hebben. Ik zag het alleen in films maar het is echt zo. Er werd drastisch geautomatiseerd en wij werden weggeautomatiseerd. Wij betekenen niets meer, we zijn geesten in de maatschappij geworden, minder dan hondenpoep op straat.

Een jaar zonder werk.

Ik heb inmiddels driehonderdachtenveertig sollicitaties achter de rug. Van een goede financiële job, waarvoor ik gekwalificeerd zou zijn volgens mijn papieren en ervaring, tot aan vuilnisman bij de gemeente en plantsoenmedewerker. Voor dat laatste hebben ze liever echte kanslozen, dat moest ik toch wel begrijpen, zei een kauwende Ingrid achter pantserglas. Want ze worden wat belaagd, mensen aan het loket voor uitkeringen.

Ik ben werkloos. Ik pak alles aan, ik wil niet dat mijn kinderen mij zo zien. Ik wil dat ze trots op mij zijn, zoals ik altijd was, trots. Werkloos zijn is niet meer deelnemen aan een arbeidsproces. Niet meer deelnemen aan een arbeidsproces is een deel van je zingeving in dit leven inleveren en wat komt er eigenlijk voor terug? ‘Het leven is wat je ervan maakt', roepen sommigen. Dat klopt, maar ook met de helft van wat je verdiende? Er valt veel weg dan, inclusief je auto. Je kunt niet zomaar je verjaardag vieren met al je kennissen en vrienden. Een huiskamer vol, dertig personen, betekent toch al snel een paar honderd euro eten en drank extra. We hebben het eenvoudigweg niet meer. Mijn vrouw begrijpt het niet altijd waarom ik geen werk kan vinden. Ze wijst dingen in de krant aan en vindt dat ik hiervoor zeker uitgenodigd moet worden. Na sollicitatie blijkt het allemaal heel anders te liggen. Ik laat haar de brieven die ik stuur lezen, net zoals de afwijzingen, als ik die al krijg. Zij werkt op een advocatenkantoor. Je ziet het respect uit haar ogen verdwijnen, iedere maand een beetje meer.

Anderhalf jaar zonder werk.

Ik ben werkloos. Een paria van de maatschappij. Ik heb boeken geleend van de bibliotheek op aanwijzing van mijn vrouw. Ik moet minder slachtoffer zijn en meer positief gaan denken. Ze heeft het over ‘een andere mindset'. Misschien dacht zij met een hele andere man getrouwd te zijn. Met de man die altijd werk heeft. Zij kan misschien niet zo veel met een man die de huisvrouw speelt. Ik ben nu volledig huisman. Het zal voorlopig niet anders worden. Het heeft ook voordelen: ik heb een betere band met mijn dochter en twee zonen. Dat is altijd wel zo wanneer je veel tijd te besteden hebt om ze op te vangen of samen met hen huiswerk te maken. Mijn vrouw is steeds vaker laat thuis, zij moet nu proberen wat meer te verdienen. Soms heeft ze haar mobiele telefoon uitstaan. Ik weet wat dat betekent. Het zijn vaak belangrijke vergaderingen. Ze is een mooie vrouw, zij is pas vierenveertig. Ik wist wel dat het moeilijk zou kunnen worden, het leeftijdsverschil. Veertien jaar in een bepaalde fase van je leven kan veel zijn.

Twee jaar zonder werk.

Ik ben werkloos en zou dat niet willen zijn. Ik heb van de week mijn vijfhonderdtachtigste afwijzing te verwerken gekregen. Zij hebben mij dit keer wel fatsoenlijk afgewezen.
Mijn vrouw is vertrokken, ons huis staat te koop en mijn zoons zijn met hun moeder mee. Op de avond dat ze bevorderd werd, besloot ze gelijk een ander leven te gaan leiden. Ze is nu hoofd van het secretariaat van het advocatenkantoor. Een mooie bevordering. Ze gaat nu anderhalf keer zo veel verdienen als ze deed. ‘Dit is mijn vrijkaart tot een normaal leven, Hans', zei ze. We kregen ruzie. Mijn laatste woorden waren: ‘Liefde zou deze harde tijden voor ons moeten kunnen overleven.' ‘Waarschijnlijk is die er niet genoeg meer, Hans', waren haar laatste woorden in dit huis, samen, als man en vrouw. Ik zal kleiner moeten gaan wonen, ik hoop vurig dat mijn dochter bij mij wil blijven wonen. Mijn enige link plus al mijn herinneringen aan een normaal leven.

Drie jaar zonder werk.

Ik ben nu zestig en hoef niet zo nodig meer een betaalde baan te hebben. Ik heb besloten als onbetaalde vrijwilliger door het leven te gaan. Ik heb nog nooit zo een goed gevoel gehad bij alles wat ik deed. Of dit nu zeer oude mensen rondrijden in hun rolstoel is of voedselpakketten uitdelen. Je ziet alleen oprecht blijde mensen op het moment dat je ze iets geeft waar ze even niets voor terug hoeven te doen. Gewoon omdat ik er ben. Omdat jij voor hun alles betekent op dat moment. Mijn zoons zijn nu achttien en zeventien en wonen inmiddels weer bij mij. Mijn ex-vrouw bleek een relatie met haar baas te hebben. Ik heb dit nooit vermoed omdat ik hier geen reden voor had. Ik vertrouwde haar. Mijn zoons waren het beu dat ze altijd zo loog. Nu woont zij in een zeer bescheiden appartement. Haar baas ging terug naar zijn vrouw. Ze is werkeloos, net als ik. Ik heb haar verteld over het vrijwilligerswerk en de vreugde die het geeft. Ze drinkt nu meer dan goed voor haar is. Wij hebben geen contact meer met haar. Een maand geleden zagen wij haar na een uitvoering van onze zoon, de jongste van onze kinderen. Ze belde aan bij het Leger des Heils.