Zoetwatervissen (slot)

In Luik aangekomen besteedden we een paar dagen aan stappen, zuipen en hoeren te besteden. En verder niks. Uitrusten noemden we het. Behoorlijk naar de klote liepen we op een ochtend naar ons hotel terug. We hadden tot een uur of zes in een club gehangen en moesten even de goede weg zoeken. Even buiten het centrum viel mijn oog op een Nederlandse krant die bij een kiosk lag.
"Hey," ik viste een krant uit de stapel en gooide een tientje de kiosk binnen, "kijk hier eens." Ik liet Cobi de krant zien. We liepen verder en lazen om de beurt een stuk van het artikel. Het ging over Menno, al werd hij niet bij naam genoemd. In een interview zei hij dat zijn zus geen zelfmoord gepleegd had zoals in de kranten stond, maar dat ze vermoord was.
"We zijn nieuws," reageerde Cobi droogjes.
"Ik lees hier dat hij een beloning van 50.000 euro uitlooft voor degene die de moordenaars van zijn zus aan kan brengen."

In het hotel sliepen we een paar uur waarna ik contact zocht met Menno. Via wat geanonimiseerde kanalen stuurde ik hem een e-mail. Ik deed mezelf voor als huurmoordenaar en bood aan om onszelf te gaan zoeken. Zodra Menno begreep dat ik meer kon doen dan zoeken verdubbelde hij zijn prijs om ons te laten vermoorden. Hij stuurde enkele foto's die van Lucinda's telefoon kwamen, uit betere tijden, om het mogelijk te maken ons te identificeren. Ook kreeg ik het kenteken van de Volvo en een adres in Luik. Het was de parkeergarage waar Cobi en ik de Volvo geparkeerd hadden. We dachten wel dat er gps in zou zitten. Ik hapte zogenaamd toe en zei dat ik met zijn aanwijzingen een heel eind zou komen.
Na een paar dagen mailde ik hem dat ik ons gevonden had. Om het allemaal wat waarschijnlijker te maken stuurde ik een foto van Cobi en mij op een Luiks terras, als bewijs. Hij ging akkoord en via mail spraken we af dat hij de helft zou betalen als opdracht, en de rest bij voltooiing. Cobi hield de pc van Menno in de gaten via de backdoor die erop stond. Toen Menno zijn bankrekening raadpleegde, en de eerste 50.00 euro van de 100 die we hadden afgesproken overmaakte, kon ik via de keylogger die we vlak na de moord op Lucinda hadden geïnstalleerd alle codes zien die hij intikte.

"Dat is makkelijk gegaan," zei ik tegen Cobi terwijl ik een fles Bacardi opentrok, "het enige wat we nog nodig hebben om zijn hele vermogen te jatten is zijn secure token."
"En we weten inmiddels waar die ligt," we proostte alsof we het zo voorbereid hadden en gingen aan de slag. We pakten onze spullen om terug naar Nederland te gaan. Cobi zorgde voor een andere auto en twee nieuwe paspoorten. Mijn deel van het plan bestond uit het zoeken, vermoorden en fotograferen van twee mannen die op Cobi en mij leken. Dat was niet zo heel moeilijk, en Photoshop deed de rest. Ik had de twee lijken vóór in de Volvo gelegd, en stak deze in de fik nadat ik de foto's gemaakt had.

"Ik heb de foto's naar Menno gemaild, tijd voor echte actie."
Cobi vouwde een Luikse krant open en liet me de voorpagina zien.
"Deze heeft hij morgen in zijn bus liggen," zei hij, "ik wil erbij zijn als hij hem ontvangt."
Met de auto reden we terug naar Nederland. Onderweg stopten we bij een dumpzaak voor wat oude legeroutfits. Daarna reden we meteen door naar het huis. We vatten post in de tuin. Om de zaken te vergemakkelijken maakte ik alvast de achterdeur open.

"Het gaat zo beginnen," Cobi had net de krant in de bus gegooid en kort aangebeld. Zoals we daar zaten had ik een flashback naar de eerste ontmoeting die ik met Cobi had. De situatie was vrijwel hetzelfde. Tegen de schuifdeur lag een klein, beschut terras wat aan een kant omzoomd werd door de bosschages waar wij ons in verstopt hadden. Het stukje tuin, waar alleen twee ligstoelen en een klein plastic tafeltje stonden, was aan het zicht onttrokken door een aantal grote coniferen en rododendrons. Perfecte plekken om je te verstoppen. Ik wachtte, een beetje hupsend van mijn ene been op het andere om een goede houding te vinden. Niet lang nadat ik me goed en wel geïnstalleerd had ging het licht aan in de woonkamer aan de achterkant van het huis. Alsof we weer zaten te wachten op de naakte negerin werd ik overspoeld door een soort enthousiasme. Dit keer gingen we niet spieken naar een naakte vrouw, nee, dit keer zouden we Menno vermoorden. Mijn leven was afgelopen. Dat was al zo na de moord op Lucinda, maar nu kwam het besef ineens binnen. Hierna zou ik nooit meer mezelf kunnen zijn.
"Kijk hem," we zagen Menno met de krant zitten, "dat genoegzame lachje."
"Als hij een beetje man is gaat hij meteen betalen," zei Cobi.
"Het is wat anders dan een colablikje met water, maar ze trappen er altijd in."
We zagen Menno de krant weggooien, opstaan en buiten konden we hem horen schreeuwen. Volgens hem waren we een stel dode klootzakken. Cobi en ik keken elkaar aan. Menno ging achter zijn computer zitten om het geld over te maken. Tegelijkertijd kwamen Cobi en ik in actie.

Ik sloop over het terras naar de deur, zonder geluid te maken ging ik naar binnen, met Cobi in mijn kielzog. Ik sloop naar Menno toe. Hij keek naar de foto van de 'dode' Cobi en mij op zijn scherm. Ik pakte de bandrecorder die op had staan nemen toen ik Lucinda ophing. Ze schreeuwde en smeekte om in leven te mogen blijven. Ze beloofde me volledige slaafsheid, vervloekte haar broer en stierf reutelend. Ik legde de recorder in de deuropening. Menno keek om. Hij kon ons niet zien. Op zijn gezicht zag ik angst en woede. Hij stond op en liep op het geluid af. Hij zag mij staan net voor hij de bandrecorder zag.

Een kort moment staarden we elkaar aan. Elke vezel in mijn lijf was gespannen. Lucinda vermoorden was een makkie geweest. Die hoer kon me niks schelen. Het was me altijd om hém te doen geweest. Ik hoopte dat ons plan in het water zou vallen en ik hem meteen zou moeten doden. Ik wilde hem slaan zoals hij mij had geslagen. Voor hij iets kon doen pakte Cobi hem al vast. Menno probeerde naar achter te slaan, maar dat lukte hem niet. Zonder hem te beschadigen kregen we hem onder de knie, letterlijk. We bonden zijn armen vast zodat hij niet meer kon bewegen. Ik ging achter zijn computer zitten en maakte al het geld over naar een buitenlandse rekening. Vandaar werd alles in delen doorgesluisd via verschillende rekeningen in belastingparadijzen naar de rekening van een geldhandelaar die het cash opnam, ergens over een grens smokkelde om het op een rekening te zetten waar ik het wilde hebben. Het kostte wel 10% commissie, maar dan toch bleven er enkele miljoenen over.

Menno maakte dit allemaal niet meer mee. Op zijn computer schreef ik een afscheidsbrief waarin stond dat hij heel veel geld schuldig was aan een crimineel die hij Cobi en mij had laten vermoorden. Dat hij overal spijt van had en dat hij het huis naliet aan zijn studentenvereniging. In de brief deed hij uitvoerig uit de doeken dat hij de moordenaars van zijn zus had laten omleggen. Toen ik de brief op de computer opsloeg besefte ik me dat het moment waarop ik 'verdween' was gepasseerd. Menno bungelde aan een touw aan de trap in zijn huis, Cobi en ik waren nu 'officieel' dood en ergens op een rekening in een warm land stond een dikke puist geld te wachten. Mijn oude leven was voorbij.

We zorgden ervoor dat het huis vrij was van sporen die naar ons konden leiden. Daarna gingen we elk apart richting trein, luchthaven, grens en vergetelheid. Ik had niemand van wie ik afscheid wilde nemen. Hoe het met Cobi zat wist ik niet. Maar het gemak waarmee hij zijn oude leven van zich afgeschud had liet weinig te raden over. Mijn reis naar een onbekende toekomst verliep vlotjes. Ik huurde een klein huisje op een mooi strand en leerde me bewegen in de taal en cultuur van het land waar ik was neergestreken. Een jaar na onze zoetwater-persoonsverwisseltruc zouden Cobi en ik elkaar weer ontmoeten.

In een bar in het centrum stond ik te wachten. Aan het einde van de bar ging een man zitten. Hij was gekleed in een typisch kostuum, met een vilten hoed op zijn bezwete hoofd.
"Mag ik een whiskey-cola," vroeg hij de barman.
Ik ging naast hem staan.
"Doe er maar twee," zei ik tegen de barman.
Cobi keek op en knikte.
"En zet er maar een glaasje water naast." Hij lachte.
"Het is een prima manier om," ik stak een sigaret op om het effect te vergroten, "de marteling van een heel leven met een paar miljoen op je rekening in een paradijselijk oord als dit," hier pauzeerde ik weer even, "wat aangenamer te maken."