Vuur!

Ik schrok toen hij het glimmende wapen op tafel legde. De angst hield mij stevig verankerd aan de stoel die hij voor mij had klaargezet. Er klopte iets niet. De rozen die hij quasinonchalant over de tafel had gedrapeerd en het glaasje port dat hij voor me had ingeschonken, maakten in één oogopslag duidelijk dat hij zich speciaal voor mij had uitgesloofd. Ik zocht een verklaring in zijn ogen, maar hij keek me niet aan. Met een mengeling van ontzetting en fascinatie volgde ik zijn bewegingen terwijl hij het pistool zorgvuldig tussen de rozen schikte. Zonder mij aan te kijken draaide hij zich om. Zijn lichaamstaal had geen greintje agressie in zich.

Sinds die avond in november, toen hij na het eten zei dat hij wilde praten, had ik hem niet meer gezien. In onsamenhangende zinnen was het eruit gekomen. Hij had zichzelf beloofd zich nooit meer over te geven aan een vrouw. Een relatie was niet zijn ding. Het zou toch weer fout gaan. Hoewel hij het niet letterlijk zei, begreep ik zijn boodschap. Het was uit. In een waas van woede en verdriet had ik hem schreeuwend de deur gewezen. Ik was er kapot van, ook omdat ik het niet aan had zien komen.

De pijn raakte me in alle hevigheid toen ik een week later zijn telefoonnummer in het schermpje van mijn mobiele zag. Eén seconde twijfelde ik of zou opnemen, maar mijn gevoel nam het over van mijn verstand. Hij mocht het dan uitgemaakt hebben, ik was nog altijd smoorverliefd op hem. Een uur lang praatten we over alledaagse dingen. Niet één keer bracht hij het gesprek op onze voorbije relatie. Hij zei niet dat hij me miste en ik ook niet, al lag het op het puntje van mijn tong. Daarna belde hij me bijna iedere avond, steeds op hetzelfde tijdstip, het tijdstip waarop hij enkele weken eerder mijn hart brak. Altijd hoorde ik zijn geliefde Guns ’n Roses op de achtergrond. Ook die avond dat hij hoorbaar zenuwachtig vroeg of ik zin had om bij hem langs te komen. Hij zou voor me koken. Mijn verstand zei nee, maar met mijn hart zei ik hardop ja.

En daar zat ik, aan zijn tafel die duidelijk maakte dat hij er een bijzondere avond van wilde maken. Het ongemakkelijke gevoel waarmee ik bij hem aanbelde, verdween toen ik hem in zijn ogen keek. Nog nooit was iemand zo blij me te zien. Het was duidelijk dat hij me wilde omhelzen. Hij hield zich in, ik moedigde hem niet aan. Alle toenadering zou van zijn kant moeten komen. Aan die verstandelijke beslissing had ik me tot nu toe kunnen houden. En dat was maar goed ook, dacht ik terwijl ik verstijfd naar het wapen op tafel staarde.

Met zijn rug naar mij toe zag ik hem de beweging maken die ik zo goed van hem kende. Even later hoorde ik de intro van Guns en Roses’ ‘Patience’. “Liefje, je weet dat ik niet zo goed ben met woorden. Luister naar de tekst van dit nummer en je weet wat ik wil zeggen. Ik zou graag het vlammetje van onze relatie aanwakkeren, als jij het goed vindt.” Ik kon geen woord uitbrengen. Of het opzet was, kon ik op dat moment niet doorgronden, maar de symboliek klopte tot in detail. Hij pakte het vuurwapen op van de tafel en terwijl hij me vragend aankeek, stak hij met de vlam die uit de loop kwam de kaars op tafel aan.