Vijfentwintig vriendjes in een pakje

Ze zijn een stuk ouder dan ik. En verkeren in een opgewonden stemming. Vandaag krijgt hun klas te horen of ze zijn geslaagd. Of gezakt. We staan bij de gracht. Onze hang-out plek. Alle jongeren die de examenuitslag al hebben gehad, tenminste. De rest zit nog nagelbijtend bij de telefoon te wachten. Normaal gesproken staan er ook jongens en meisjes van mijn leeftijd bij, maar vandaag toevallig niet. Ik voel me daardoor wat onzeker. Maar het is te spannend om naar huis te gaan. Steeds weer voegt iemand zich bij de steeds groter wordende groep. “En?” Is de algemene vraag, als er iemand komt aanlopen. Er wordt meegeleefd. Of iemand nou gezakt is, of geslaagd, op deze hangplek wordt het allemaal gedeeld en verwerkt. Iemand komt met stroopwafels. Een ander met ijsjes voor iedereen. Ook voor mij. Ik krijg een klap op mijn schouder. “Volgend jaar ben jij aan de beurt!” Ik knik. Om mij heen worden sjekkies gedraaid, en als er aan mij gevraagd wordt of ik ook een sjekkie wil draaien, voel ik me wel heel vereerd, maar bedank met een kleur als vuur. Ik weet immers helemaal niet hoe je zo’n shaggy moet draaien! De volgende examenkandidaat komt aangelopen. “Geslaagd!” roept ze al vanuit de verte. Gejuich stijgt op vanuit de groep. “Gefeliciteerd!” roepen we in koor. “Tjonge, jonge,” puft Corine. “Dat was op het nippertje. Twee onvoldoendes, maar je mag twee vijven hebben. Helpen jullie me trouwens even om dit pakje sigaretten zo snel mogelijk op te maken? Ik ben zo stom geweest om sigaretten zonder filter te kopen. Getver, dat lust ik eigenlijk helemaal niet. Dus die dingen moeten op!” Het pakje gaat rond. Ik aarzel. “Ach, neem toch joh,” zegt Corine tegen mij. Even kijk ik schichtig om me heen of ik niet een van mijn ouders zie opduiken. Dan steek ik de sigaret aan. De rook prikt in mijn mond en in mijn keel. Tranen springen in mijn ogen, maar ik voel me geweldig! Een euforisch gevoel. Ik hoor erbij!


Vanaf dat moment rook ik regelmatig. In het begin alleen maar als het me aangeboden wordt. En als ik op vakantie ga met mijn ouders, dan rook ik wekenlang niet. Maar ik wil niet altijd maar bietsen, dus koop ik zo nu en dan ook van mijn zakgeld een pakje shag. Ook leggen mijn beste vriendin en ik soms wat geld bij mekaar en dan kopen we samen een pakje. Spannend! De ene week verstopt zij het thuis, de andere week bewaar ik de shag op een geheim plekje in mijn slaapkamer. Het roken schept een band. Mijn vriendin en ik delen een geheim. Stoer!
Als ik zeventien jaar ben, word ik door mijn vader betrapt op het roken. Meteen wordt door mijn ouders besloten, dat ik net zo goed in de woonkamer kan roken, als ik toch van plan ben om niet te gaan stoppen. Vanaf dan rook ik legaal. En gaat de sigaret bij mij horen. Want ik rook veel. Heel veel. Dat blijf ik ook doen. Tijdens mijn zwangerschappen probeer ik te stoppen, maar ik kom niet verder dan minderen. Maar mijn zwangere vriendinnen lopen tegen hetzelfde probleem aan. Je mag vijf sigaretten per dag, dus die roken we sowieso.
Maar tijden veranderen. Ik rookte overal. Op mijn werk kon ik in de pauze in de keuken of kantine roken. Reisde ik met de trein, dan zat ik natuurlijk in de rokerscoupé. Waar ik ook op visite ging, altijd stond er wel een asbak op tafel, of werd er eentje uit de la gepakt voor mij. Geen probleem. Dat veranderde ook. Er werd mij voorzichtig gevraagd, of ik alsjeblieft buiten wilde gaan roken voortaan. Omdat het anders zo stonk in huis. De eerste keer dat het me gevraagd werd, was ik stomverbaasd. En furieus. Belachelijk! Hoe gastvrij kan je zijn, zeg!


Natuurlijk wende ik eraan. Zoals je uiteindelijk aan alles went. Ik wende aan buiten roken, ik wende iedere keer weer aan de belachelijke prijsverhogingen van sigaretten. Ik wende aan mensen die steeds weer vroegen wanneer ik nou eindelijk eens ging stoppen. Dan moest ik lachen. “Volgens mij ga ik met een rokende peuk mijn doodskist in,” zei ik dan. “Als je mijn graf komt bezoeken, let dan maar op een pluimpje rook. Als je dat boven een graf ziet uitkomen, dan lig ik daar.”
Nee. Ik had niet voor mogelijk gehouden, dat ik ooit zou stoppen met roken. Na mijn veertigste begon ik voor het eerst fysiek te merken dat ik een zware roker was. Met name dat nare hoestje ’s morgens, dat had ik daarvoor toch nooit. Eerst weet ik het aan het feit dat ik nu in een stad woon, waar natuurlijk veel uitlaatgassen je longen binnendringen. Maar eigenlijk wist ik best, dat ik mezelf voor de gek hield. O, ik heb in die zevenentwintig jaren heus wel meerdere stoppogingen gedaan. Soms hield ik het een dag vol. Eén keer zelfs elf dagen. Van tevoren stond ik er dan al sceptisch tegenover. Ik. Stoppen met roken. Echt niet.

Op 1 mei ben ik gestopt met roken. Ik schreef er al eerder een column over. http://frontpage.fok.nl/column/442422/1/1/50/nederland-stopt-met-roken.html  Nu is het 9 juni. Ruim vijf weken later. En nog steeds gestopt. Maar wat is het moeilijk, om zevenentwintig jaar rookverslaafd zijn uit mijn systeem te krijgen. Ik had altijd die vijfentwintig vriendjes in een pakje, zoals iemand laatst heel treffend zei.  Op elk gewenst moment.
Kloteklusje gedaan? Hè, hè, even uitpuffen met een sigaretje. Weekend voor de boeg? Lekker een fles wijn halen en wat extra sigaretten voor het weekend. Terrasje pikken? Leuk, met een sigaretje erbij. Lekkere seks gehad met mijn lieve man? Even roken… Mijn volwassen leven lang heb ik gerookt. Op heel veel foto’s sta ik met een sigaret in mijn hand.  Maar dat is verleden tijd.


“Ben je nog steeds gestopt?” vragen mensen mij af en toe. Vooral collega’s op het werk die nog wél roken, en mij missen als rookmaatje. Ja. Nog steeds gestopt. Moeilijk? Ja. Ik heb het soms hártstikke moeilijk. En ook word ik vaak nog heen en weer geslingerd door mijn eigen gevoelens. Soms voel ik me heel trots. En soms vraag ik me af waarom ik mezelf zo aan het kwellen ben. Dan ben ik bang, dat ik me nooit meer zo gelukkig zal voelen als in de periode dat ik nog rookte. Toch hou ik vol. Voor mijzelf, voor mijn man en kinderen, om allerlei andere redenen. Ik voel me nu al energieker, mijn rokershoest is weg, mijn tanden zijn witter en mijn huid is beduidend zachter. Mijn stoelgang is wel helemaal van slag, dus zit ik regelmatig aan de laxerende thee. (Diarree-thee, zoals mijn liefhebbende echtgenoot dit goedje noemt).
Ik kijk er naar uit dat de moeilijke momenten steeds minder vaak zullen voorkomen. Dat ik op een terras kan zitten met mijn man, mijn kinderen, een drankje en een hapje, en dat het leven op dat moment helemaal perfect zal zijn.