Chomsky

Dinsdag liep ik langs de Kiosk op het station. NRC Next schreeuwde me vanuit het schap een kop toe: “Who needs democracy?” Het wekte mijn interesse. Eronder stond iets kleiner “de Verenigde Staten en hun bondgenoten zullen er alles aan doen om de bevrijding van de Arabische bevolking te voorkomen, schrijft politiek denker Noam Chomsky.” Ik kocht de krant en een kop koffie, snelde richting de klaarstaande trein, vond een zitplek en opende de krant.

De wereldwijde taalkunde werd grondig herschreven dankzij Chomsky's theorie van Universele Grammatica, die grofweg inhoudt dat elke baby wordt geboren met een genetisch vastgelegde 'voorprogrammering' op taalgebied, en dat elke taal wereldwijd dus slechts een variatie is op die aan alle homo sapientes eigen 'DNA-taalcode'. Ontdekt werd dat ongeveer dertig binaire keuzes op verschillende taalkundige vlakken, alle talen in de hele wereld van elkaar onderscheiden, en dat (bijvoorbeeld in de Cariben met van taal en cultuur beroofde slaven) 'ontstane talen' als pidgins en creolen, ook allemaal rudimentair die dertig ja-nee-keuzes omvatten. Na slechts vijftig jaar kan zo'n taal volledig ontwikkeld en uitgekristalliseerd zijn.

Maar de lezing waar ik met de trein naar toe ging die dag, ging niet over zijn linguistiek uit 1957 en later. Het onderwerp werd op het entreebewijs aangeduid als “Responsibility and integrity: the dilemmas we face.” Sinds de sixties schreef Chomsky naast zijn andere werk ook heel veel boeken over de internationale politiek, het systeem an sich, en zou je hem met zijn poignante, beargumenteerde en feitelijk gestaafde kritiek op en beschrijving van 'het systeem', een soort hedendaagde Machiavelli kunnen noemen.

Het NRC gaf te kennen dat in alle tussen 1980 en 1992 uitgebrachte wetenschappelijke publicaties, Chomsky de op zeven na meest aangehaalde schrijver (en de #1 in het rijk der levenden) is, na het illustere rijtje Aristoteles, Plato, Bijbel, Shakespeare, Marx, Freud en Lenin. Vanzelfsprekend kwam ik veel te vroeg bij de Geertekerk aan en dronk ik zelfs geen gratis koffie, zenuwachtig als ik was naar het toilet te moeten als Noam sprak. Maar hij kwam – er ging een siddering door mij, als ook vele anderen in de zaal. Al werd er weinig geklapt tijdens zijn uur durende lezing; wel werd er heftig geknikt. Vooral de aanwezige hoogleraren knikten overdadiglijk, met de kin op de borst en het haar in de nek.

“De verantwoordelijkheid van intellectuelen”, stelde Chomsky aan het begin van de lezing, “ligt in elke samenleving bij het voeren van intelligente oppositie tegen het heersende systeem.” En, ging hij door, in elke  samenleving wordt die intellectuele oppositie zwart gemaakt, besmeurd en de mond gesnoerd. Van Eugene Debbs overzee tot Liebknecht op het continent; allemaal achter slot en grendel gezet. In elk land op aarde, historisch tot op heden, lijkt dat een natuurwet. Onheilsprofeten, dissidenten, “Un-American”, er zijn talloze labels geplakt op dezelfde botsende kracht.

Hij ging verder met een hele rits aan voorbeelden. In '62 wilde Paus Johannes III terug naar 'vroeg christendom', ofwel radicaal socialistisch pacifisme. Zuid-Amerika implementeerde het idee meteen gretig, waarna een VS-coup in '64 de eerste 'National Security State' creëerde in Brazilië. Chili, Argentinië, Uruguay en al die anderen zouden volgen in een continue reeks terreurdaden in het hele continent die tot begin jaren negentig zou voortduren, uitgevoerd door personeel dat in de VS op scholen als de JFK Warfare School werd opgeleid.

Graduates van die laatstgenoemde school vielen in 1989 een universiteit binnen, vermoordden zes hoogleraren en de rector, de conciërge, en begonnen daarmee aan een ongekende terreur die niet zou ophouden tot 100.000 El Salvadoranen, vaak Jezuïet, het onderspit hadden gedolven. Concentratiekampen, ghetto's en gedwongen verhuizingen heetten in Vietnam “strategic hamlets”, bedoeld om belangrijke bases met een soort menselijk schild te omringen. In '91 de Golfoorlog, maar het jaar ervoor hadden Irakezen nog nucleaire wapentraining gekregen in de US of A.

In 1982 (toen Saddam duizenden Koerden begon te vermoorden met gifgas) werd Irak van de Lijst van Terroristische Landen gehaald. Het lege plekje werd opgevuld met Cuba. In 1983 kwam Donald Rumsfeld naar Bagdad om een wapendeal rond te krijgen. Ook ons eigen ICC in Den Haag, bedoeld om oorlogsmisdadigers te veroordelen, “krijgt haar orders van haar meesters”, zei Chomsky. Charles Taylor is inmiddels veroordeeld, maar de financiering van de massamoorden die hij veroorzaakte (Libië/Ghadafi) is volledig uit het proces geweerd. Dit omdat Ghadafi tot zeer kort geleden door het Westen de hand boven het hoofd gehouden werd. Ludieke, brave dictator, zo werd hij afgeschilderd – hoe je hem ook zag, hij was een friend, en being friends is all that matters.

Dus, wat is de taak van een intellectueel? Chomsky bedoelt met die term overigens iedereen die opleiding of hersens genoeg heeft om zelfstandig na te denken over wat speelt in de wereld, en niet alles klakkeloos van media of overheid overneemt. Set priorities, zei hij; see where you can be influential. Probeer niet te veel hooi op je vork te nemen, maar specifiek dat gedeelte waar je wezenlijk een bijdrage kan leveren (Dat geldt overigens ook voor schrijvers!) Zijn andere taak: hold the same standards for yourself, as you hold for others. En in beide gevallen, sloot hij af, is door de hele geschiedenis heen door vrijwel alle 'intellectuelen' exact het tegenovergestelde gedaan.

Het bewijs daarvan zien we dagelijks als je de tv aanzet of de krant openslaat. In de zoektocht naar perfecte balans tussen kijkcijfers en reclameinkomsten is het medium tv in een halve eeuw weggezakt van “medium om de massa te Verlichten” naar een soort gemutileerde Marijke Helwegen of Michael Jackson, niet wetende wanneer te stoppen. Inmiddels is het zoeken naar dat incidentele juweeltje van een programma tussen al die bagger als naar een speld in een hooiberg, en voor velen (de meeste vrienden die ik heb zijn allang gestopt te kijken) eenvoudigweg de moeite niet meer waard – zeker ook nu zelfs zenders als Discovery, Animal Planet en NGC afgezakt zijn naar virtueel 24/7 plat vermaak. Tv lijkt FUBAR.

Dit terwijl er zo veel met al dat geld gedaan zou kunnen worden. Zo veel prachtige documentaires om uit te zenden, massa's beeld en geluid tot halverwege de 19e eeuw door te spitten, legio geweldige analyses van moderne of vroegere geschiedenis toe te passen op het huidige wereldwee – alleen over de strijd om burgerrechten van negros als Rosa Parks en Dr. King, zou op tien zenders een week lang zonder herhalingen documentaires kunnen worden uitgezonden. Stelt u zich eens voor hoe het een natie zou transformeren, als de vier uur per dag die wij gemiddeld buizen in intellectueel verrijkend materiaal gestoken zou worden, in plaats van spelshows, klusprogramma's en Boer Zoekt Vrouw?

Terug naar Chomsky. Velen zullen aan de hand van het artikel in NRC Next zeggen, maar het Westen grijpt nu toch in in Libië! Wat nou “alles eraan doen om democratie te voorkomen?” Inderdaad was ook ik met de lezing in het achterhoofd enigszins verbaasd dat 'we' eindelijk ingrepen na ruim een maand bloedvergieten, maar ook mét Chomsky is dat te verklaren. Ten eerste is het niet slim om je als puppet-dictator te gedragen als Ghadafi deed, als de na Tunesië en Egypte hongerige internationale media je in de spotlights hebben gezet. Daarnaast moeten de economische belangen van het stoppen met steunen van Ghadafi groter zijn dan een blijvend bondgenootschap – waarschijnlijk kwam de kink in de kabel toen-ie z'n bommenwerpers op demonstranten losliet.

Maar moraal, benadrukt Chomsky keer op keer, speelt geen énkele rol. We onderhouden ook nu nog zat moraalloze vriendschappen met de meest gruwelijke dictators, maar die zorgen ervoor dat ze hun massaslachtingen enigszins controleerbaar buiten de media houden. In Libië wordt kortom gezorgd voor regime change, niet échte verandering van staatsvorm of ware democratie voor het volk creëren, maar de ene jaknikker (op economisch gebied; om de rest geven we doorgaans geen zier) voor de andere inwisselen. Dat het dit keer een dermate nobele strijd is, dat er snel en openlijk geweld gebruikt wordt, dat dit een oorlog met een moraal is, is slechts een handige bijzaak. De meeste van onze oorlogen zijn minder moralistisch en worden ook gedoogd.

Chomsky was overigens niet het hoogtepunt van mijn week: dat kwam donderdag rond een uur of vijf, toen ik door mijn ouders gebeld werd dat mijn zus was bevallen van een gezonde zoon. "Net na vieren", zeiden ze. Toen ik rond zeven uur in Utrecht kwam voor college was voor het eerst in vier jaar studententijd de klok van de Domtoren stil blijven staan. Vijf over vier. Ik nam vlug een foto en mailde mijn zus.

Maar, Libië dus; wat vindt u? Draait ons ingrijpen om olie, andere handel, vrees voor gezichtsverlies, of toch werkelijk onbaatzuchtig medeleven? Of een handig uitkomende combi?