Er zijn monsters vlakbij


Dit is de eerste FOK!-column van Soltd. Zijn stukken zijn vanaf vandaag iedere zaterdagmiddag te lezen. Ton-Deuse, tot vorige week de columnist op zaterdagmiddag, is verhuisd naar maandag 18u.

Het is half 8 's avonds, vrijdagavond. Hij kijkt om zich heen. Rechts van hem gaat een meisje zitten. Ze kijkt wat schichtig. Het is een lief, klein meisje. Zo eentje die nog zo onschuldig is. Met haar haren in een vlecht strikt ze de veters van haar schaatsen. Ze heeft van die kastanjebruine haren met blauwe ogen. Ze zit alleen. Hij vraagt zich af waar haar vader is.

Een tijdlang heeft hij niet willen schaatsen, hij vond het eng. Niet het schaatsen zelf, maar de rit ernaar toe. Sinds zijn vader een keer in een driftbui hem een blauw en een halfblauw oog had geslagen, vond hij de rit eng. In de kleine Fiat Punto probeert hij dus nu maar die 17 kilometer te slapen, in de hoop dat hij niets fout kan doen. Het gaat hem goed af, dat slapen. En zo was hij opeens in het gemengde omkleedhok beland.

Hij kijkt voor zich uit en ziet een groepje ouwe mannen. Vrienden waarschijnlijk. Het is in één opslag duidelijk dat het allemaal dorpelingen zijn, een net-niet kapsel met een net-niet trainingsbroek en net-niet schoenen. Er is één natuurlijke praatjesmaker, die steevast een glimlach op zijn gezicht heeft. De rest zijn allemaal niets-zeggende mannen, verhalen vertellen kunnen ze niet. Denken dat een verhaal leuk wordt als je het héél uitgebreid gaat zitten vertellen. Grappig om te zien; verveelde blikken bij het verhaal van de buurman, maar het eigen verhaal móét en zal je naar luisteren.

Links van hem zit een groepje jongelui. Normaliter hebben studentjes wel praatjes, deze vrijdagavond ook. Maar deze studenten komen rechtstreeks uit The Big Bang Theory. Een halve tamme met halflang schaapachtig krullend haar, wat je geen kapsel kunt noemen. Ook is er een slisser aanwezig, die een gelijkenis van meer dan 90% vertoont met Jim Parson/Sheldon Cooper. Met als kanttekening dat de auteur niets tegen nerds/geeks heeft, is een karikatuur als Sheldon Cooper al hilarisch, deze geek is zo-niet nog grappiger. Er is ook nog een derde jongen in het gezelschap; de zogenaamde mooiboy. Maar in dit gezelschap valt mooiboy gelijk met faalboy. Hij weet dat hij voor zijn 27e geen sex zal hebben. Misschien wel nooit.

De machines gaan van het veld af, hij mag de baan op. Enkele mannen sprinten naar buiten om op het (nog) gladde ijs een paar snelle rondjes te maken. Voor hem lopen drie leuke meisjes, met van die blonde haren. Ze giechelen een beetje. Ze zullen vast aan het bespreken zijn wie met wie het bed heeft gedeeld. Althans, hij vangt woorden op als: pijpen, spuiten, zuigen en standjes. Ze hebben van die gele strakke pakjes aan. Hij bekijkt de billen eens goed, ze zijn nog niet mooi gevormd en komen er nog niet helemaal perfect uit. Hij vraagt zich af, of deze dames wel oud genoeg zijn om met iemand van bil te gaan. Op zich zou hij het wel willen.

De les begint, de groepen gaan ieder zijns weegs. Hij zit met drie veertigers en een jong meisje in de groep. Een dik meisje. Zo eentje met een minderwaardigheidscomplex omdat ze zo dik is. Ze is single. Eén van die veertigers ook. En als ze halverwege het uur vooroverbuigt om haar schaatsen vaster te doen, en hij dus vol in haar anuschka moet kijken, gaan de handschoenen van die veertiger langzaam over haar kont. Goor vindt hij het. Een dik meisje. Gadver. Een veertiger. Samen. Elke week een stapje erger. Hij vraagt zich af wat er volgende week zal gebeuren.

Hij vindt de schaatstrainer een rare vent, een kwibus. Hij vermoedt dat hij homo is, maar zal het niet tegen hem durven zeggen. Net zomin dat hij bij het jeugdschaatsen durfde zeggen dat de trainer veel van kleine meisjes hield. Zo is het jeugdschaatsen de enige branche waar oude mannetjes legaal mooie meisjes mogen betasten. Alles onder het mom van je houding is niet goed. Eindeloos billen voelen, en als je meer toelaat, krijg je meer persoonlijke aandacht bij, voor of na de training. De oude mannen zijn ook vreselijk op hun hoede; zodra ze merken dat een meisje het niet leuk vindt, gaan ze op naar de volgende. Resultaat is wel dat de ik-word-liever-niet-betast-meisjes zich afvragen waarom hen niets meer wordt uitgelegd.

Vlak voordat de mensen van het ijs moeten, gaat hij al van het ijs af, naar binnen. Hij loopt naar z'n plek als er plotseling een man tegen hem begint te praten. "Zo, zo, ook al van het ijs af? Zeker om de massa voor te zijn?" Het is een vent met een verlepte kop en een hangende onderlip. Er hangt een druppel aan z'n neus. Hij haalt z'n neus op. De man heeft een bezweet hoofd. Man, houd je smoel en doe eens een leven zoeken. Wat brengt jou in godesnaam hier? Als je bang voor een mensenmassa bent, waarom ga je dan überhaupt naar een ijsbaan? Toch komt er iets anders uit zijn mond: Ja..

Een meisje komt rechts naast hem zitten. Ze heeft een glimlach op haar gezicht. Dan kijkt ze opeens schichtig om zich heen, alsof ze bang is. Er komen mensen binnen. Ze doet haar noren snel uit, stopt ze in haar tas en snelt weg. Er zijn monsters vlakbij.