Femke, Julia en ik / Een trio op de foto

Afgelopen donderdag kwam ik voor het eerst in mijn leven op de Amsterdamse Zuidas, om een vraaggesprek tussen VU-hoogleraar Filosofie Ad Verbrugge en Femke Halsema bij te wonen. Ik had me niet tijdig ingeschreven maar blufte mij een weg naar binnen. Samen met mijn goede vriendin Julia ga ik wel vaker naar dit soort dingen; ze was dus ook van de partij. We bekeken geamuseerd het gesprek tussen de twee, dat na het hora est en een half uurtje vragen uit het publiek beantwoorden gedaan was. Helaas werd het thema in mijn optiek nauwelijks aangestipt. De discussie ging aanvankelijk voornamelijk over Haviste Halsema's eigen studentenleven. Ze bleek een trage student (net als Mark en Maxime) die voornamelijk achter de jongens aan zat (net als M... nee, dat weten we niet), maar die uiteindelijk achter in de twintig toch met een bul school inwisselde voor het wetenschappelijk bureau van de PvdA.

Interessant allemaal, maar omtrent de hoofdvraag “De macht van links; Is de nieuwe koers [van progressief links/midden] een vorm van postmoderne politiek met een mengsel van linkse en rechtse politieke ideeën, of zoeken linkse idealen de macht? En is deze koers Wilders-proof?” werd mijns inziens zoals gezegd weinig verduidelijking gegeven. Wel heb ik achteraf verbaasd het menigmaal aangehaalde artikel van publicist Paul Scheffer gelezen, dat dateert uit 2000, waarin hij alle problemen omtrent immigratie genadeloos helder bespreekt. Alle problemen die toen speelden en volgens Scheffer het breek- en kookpunt allang bereikt hadden, als ook geduid door Bolkestein in die tijd, worden nog steeds genegeerd. De vorming van getto's niet tegengegaan. De scheve verhoudingen tussen allochtoon en autochtoon, alsmede de bijbehorende vervreemding van elkaar, nemen met elk persbericht van de PVV toe.

Na afloop trok ik toch enigszins ontevreden mijn jas aan. Toen ik Julia zocht om naar buiten te gaan, wees ze naast me. Daar stond Halsema, van wie we dachten dat ze allang weg zou zijn, nog met één of andere mevrouw te praten. Julia zei dat we Femke moesten aanspreken om ons ongenoegen te uiten. “Ben je gék?” reageerde ik. Voordat ik echter argumenten kon aandragen was de één of andere mevrouw weg en schoot Julia Femke aan. “Mogen we wat vragen?” “Sorry, maar ik moet echt nu weg, anders haal ik de trein niet.” Ze pakte haar jas. Klaarblijkelijk keken we nogal aangedaan, want ze legde de jas weer op een stoel toen ze ons zag. “Tegen zoveel teleurstelling kan ik toch geen nee zeggen. Wat is er, jongens?” Julia stak, direct als ze is, meteen van wal. “Mijn vriend hier was nogal ontevreden over dit geheel, omdat naar zijn mening geen eenduidige koers op Wilders geformuleerd is. Ook ging het er niet genoeg over in zijn optiek.”

Femke, die tot nu toe breed lachte, trok een wenkbrauw op. “Hoe bedoel je dat?” vroeg ze me. Daar stond ik dan, totaal onvoorbereid ineens voor de fractievoorzitter van een middelgrote politieke partij, met een bek vol tanden en een hoop zouteloze kritiek. “Nou,” schuifelde ik nerveus heen en weer, “zoals Julia aangaf had het van mij wel meer mogen gaan over de nieuwe links-progressieve koers en het antwoord op Wilders.” Haar gezicht verstarde. “Wat is er niet duidelijk aan dat antwoord, dan?” “Nou, het lijkt niet genoeg vruchten af te werpen.” Achteraf had ik over de groeiende polarisatie moeten beginnen en dergelijke, maar ik voegde er snel aan toe: “Maar de nieuwe progressieve samenwerking tussen Groenlinks en D66 draag ik als Pechtold-stemmer vanzelfsprekend een warm hart toe.” Femke had denk ik zo'n lading (opbouwend bedoelde) kritiek niet verwacht en reageerde dat op rabiaat rechts-conservatief, nationalistisch populisme niet met eenzelfde hard geluid gereageerd kon worden, omdat dat altijd inhoudelijk en beargumenteerd gaat.

Een intelligent betoog kan niet in one-liners geschreeuwd worden, dat is waar, en ik zag met haar antwoord in dat het niet van nut was om hier nog op door te gaan. Er lijkt eenvoudigweg geen toverspreuk te zijn om beide de immigratieproblematiek én de haatzaaiende PVV in rook te doen opgaan. “Laat ik dan maar afsluiten met de notie dat ik buitengewoon ontevreden ben met de keuzes van het electoraat.” Julia moet geknikt hebben, want Halsema pakte alsnog haar jas en verweet ons terwijl ze dat deed iets over negentiende-eeuws conservatisme. Ik beloofde haar lachend te proberen mijn negentiende-eeuwse veren af te schudden en vroeg of wij ondanks onze kritiek toch met haar op de foto mochten. Dat mocht. De foto vindt u onder dit stuk. Toen we napratend over onze bizarre gebeurtenis buiten een sigaret stonden te roken, liep Halsema voorbij, langs de afzichtelijke ABN-wolkenkrabber (waar studenten nu voor mogen betalen! GVD!) richting het station. Ik zei Julia gauw gedag en liep erachteraan. Om Halsema heen liepen geen zes nors kijkende kleerkastbewakers, waarschijnlijk omdat ze meer dan drie hersencellen heeft en nadenkt voor ze iets zegt. Toen ik op het bord met vertrektijden bekeek wanneer de trein naar Utrecht zou vertrekken, raakte ik haar uit het oog.

Ik zocht op het perron meer informatie op over negentiende-eeuws conservatisme. Het blijkt dat deze politieke stroming als reactie kwam op de Verlichting, liberalisme en kiesrecht voor iedereen. De hoofdlijn is dat conservatievelingen destijds van mening waren, dat de waarde van de mening van het volk (zeg maar Henk en Ingrid heden ten dage) zwaar werd overschat, en er derhalve mínder in plaats van méér aandacht aan populisme en stemrecht moest worden gegeven. Eerder al schreef ik menigmaal columns waarin ik mijn grieven over het huidige democratische bestel etaleerde. Met Julia heb ik avond aan avond aangeschoten discussies gehad over het deel van de burgers dat géén kranten leest, hooguit alleen af en toe het nieuws om zes uur kijkt, niet weet wie Gerrit Zalm of Maxime Verhagen is, die kortom geen enkele wereldlijke interesse hebben, wellicht op sport of entertainment na. Ja, we zijn allemaal mensen en ja, we zijn daarin gelijkwaardig, zeker. Maar moet de stem van een welbespraakte academicus met kennis van zaken, of van de burger die niet om eigenbelang maar het landsbelang stemt, niet veel zwaarder worden gewogen dan nu?

Mijn D66-stem is een cumulatie van jaren en jaren inlezen in de politiek van toen en nu, debatten kijken, programma's doornemen, hypocrisie van regerende partijen onthouden – ik zal NOOIT op één van de drie groten stemmen –, het nieuws en de actualiteiten nauwgezet volgen, et cetera. D66 was vóór het afschaffen van de stufi. Toch kijk ik daar overheen, omdat dit land al veel te lang in een rechts-conservatief-christelijke houdgreep ligt. “Maar de PvdA is toch links?!” De PvdA is niet links, maar kameleon. Regeren ze met CDA, worden ze christelijk en midden. Regeren ze met VVD, worden ze midden-rechts. PvdAnonymous, zou je kunnen zeggen. De stem van een willekeurige volkse onwetende, alsmede die van al die mensen die “op de partij stemmen omdat ze dat hun hele leven al hebben gedaan”, weegt echter even zwaar. Eerder al stelde ik voor, een soort lijn in het zand te trekken. Tot hier, en niet verder. Een selectie, al dan niet middels een test, op kundigheid en kennis van zaken.

Kun je geen standpunten noemen van de partij waarop je gaat stemmen, of alleen degene waar je uit eigenbelang op stemt, dan is het schluss. Weet je voor je het stemhokje ingaat niet eens hoe de lijsttrekker heet? U gaat niet door voor de koelkast. Enzovoorts. Natuurlijk is dit een utopisch beeld. Stemrecht is niet meer terug te draaien. Zo'n test zou subjectief zijn, wie stelt immers vast wie wat moet weten om een keuze te maken, en het volk zou hoogstwaarschijnlijk, ondanks dat Adriaan van Dis onze volksaard en identiteit omschreef als “labbekakkerig gedogend”, rellen en demonstreren en het niet nemen en op SBS6 “DAT DIT KAN IN NEDERLAND!” schreeuwen en auto's in de brand steken en wat niet al. Onmogelijk dus. Toch heb ik toch een beetje het ei van Columbus mogen ontdekken, “eureka!” uitroepende.

Waarom draaien we het niet om? Stemmen zoals nu met het donorregister? Standaard niet, behalve als je het aanvraagt? Dat is in de Verenigde Staten al heel lang zo. Het houdt apolitieken in ieder geval deels uit het stemlokaal. Als het aan mij ligt voeren we het zo ver door, dat er geen campagnes meer gevoerd worden, geen debatten op televisie en geen Postbus 51-spotjes over of u-uw-stempas-al-heeft-aangevraagd, als ook wanneer-die-en-die-verkiezingen-plaatsvinden. Als we het écht goed zouden doordrukken, steken we het geld van al die campagnes in níeuwe campagnes, die burgers actief oproepen NIET te gaan stemmen als ze om één van de vele al genoemde redenen zichzelf incompetent achten om te oordelen over de richting die het land op moet. De irritant rijmende slogans liggen voor de hand. “Houdt u slechts van soaps en friet? Stemt u dan maar lekker niet!”
“Bent u hand'lingsonbekwaam? Stem dan niet, u treft geen blaam!”
“Moet men bij u niet over politiek beginnen? Blijf dan bij het stemmen binnen!”
“Waarschuwing! Stemmen zonder diep maatschappelijk inzicht en heldere kennis van zaken, schaadt de gezondheid van u en anderen rondom u.”

Nee, laat de mensen zelf maar uitvogelen op wie en wanneer ze waarvoor mogen stemmen. En voor élke verkiezing enkele maanden van tevoren registreren om te mogen stemmen. Te laat? Da's pech. Volgende ronde nieuwe kansen. Zo houd je alleen de écht geïnteresseerde mensen over, gegarandeerd, zonder welke test dan ook te hoeven gebruiken, zonder bevolkingsgroepen uit te sluiten. In mijn walhalla is het enige wat niet-stemmende burgers nog merken van een verkiezing, zij het voor de Waterschappen of de Tweede Kamer en behalve de genoemde campagnes om ze vooral níet te laten stemmen, de uitslag in de krant. Liefst op pagina zesendertig onderaan in zonder vergrootglas onleesbare lettertjes. Halsema raakte dus, aan de hand van slechts één opmerking mijnerzijds, de kloppende ader van mijn politieke visie. Weet je niks, stem dan in hemelsnaam niet. Ze won die avond de Politicus Van Het Jaar-prijs van jongerenpanel Top-X, dus de volgende ochtend staarde ze me nog eens indringend aan vanaf de voorpagina van één der gratis krantjes.

Overigens hoef je mij niet te vertellen dat voor bovengenoemde wijzigingen de grondwet op de schop moet en dat alle zittende partijen geen enkele baat zouden hebben bij de veranderingen. Derhalve zou een revolutie de enige optie zijn om het te bewerkstelligen, die in de huidige fascistoïde politiestaat gegarandeerd bloedig zou moeten verlopen. Ook de positief gediscrimineerde MBO-graftrut van het CDA die thans als minister van OCW de studenten bestiert terwijl de simplistische klerefeeks ELF jaar over haar doodeenvoudige MBO Verpleegkunde A-opleidinkje heeft gedaan, Trol Marja van hoerenneukende verBijsterveld, schijnt haar achterlijke standpunt omtrent het laten betalen van studenten voor de door Europa en Irak en Afghanistan en Fortis en ABN en ING en JSF en HRA en HSL en NoordZuid- en Betuwelijn veroorzaakte staatsschuld, alleen nog te willen wijzigen als ze met haar leugenachtige, elf jaar over een MBO-Verpleegkunde A opleidinkje doende, oubollige gristenreet van het pluche af wordt getrapt. “Demonstreren heeft geen zin”, zegt deze levende Satan met haar dommig destructieve slangentong van leugens, draaigedrag, bedrog en regelrechte onderwijsvernietiging.

Nou is revolutie wat veel van het goede, maar Nederland, blijf toch niet zo gódvergeten labbekakkerig gedogend aan de lijn van het voetbalveld toekijken hoe Rutte en consorten Nederland zoals wij het kennen en (al dan niet) liefhebben ruwer verkrachten dan welke katholieke viezerik welk jochie ook. Het is tijd voor actie. En wie niet horen wil...