Pianomeisje

In de huiskamer is het stil, op het tikken van de klok na. Het meisje kijkt wanhopig van de klok naar het grote, zwarte, glanzende monster. Nog even. Vijf minuutjes. Ze drinkt haar thee en verkruimelt haar koekje. Buiten hoort ze stemmen. Ze kijkt uit het raam. Kinderen rennen door de straat. Ze lachen en praten hard. Dan slaat de klok. Half vier. “Niet kruimelen. En schiet op met je thee. Je moet studeren,” zegt de moeder.

Gehoorzaam, met nog één laatste verlangende blik naar buiten, staat het meisje landerig op. Ze loopt naar de enorme Steinwayvleugel en neemt er achter plaats. Ze zucht. De vleugel neemt een belachelijk grote plaats in, de hele huiskamer lijkt zich met het instrument te vullen, de meubels weggedrukt in een hoek.

Het meisje begint te spelen. Eerst toonladders. Eindeloos toonladders. Vingeroefeningen. Sonates. Haar kleine, vaardige vingertjes lijken over de toetsen te vliegen. “Goed je best doen,” spreekt ze zichzelf moed in. “Dan wordt mama niet boos.” De moeder staat te strijken. Toch houdt ze het meisje scherp in het oog. Bij ieder foutje dat ze hoort, zegt ze alleen maar: “Opnieuw.”

“Uw dochter heeft een groot talent. Maar leg er niet te veel druk op,” heeft de pianoleraar pas nog gezegd. “Ze heeft er niet zoveel plezier meer in. Misschien zou ze wat minder moeten studeren en wat meer buiten spelen." Buiten spelen. De moeder wordt nog boos als ze er aan denkt. Had zij vroeger maar zo’n kans gekregen!

Blokfluitles, dat mocht nog net. Maar haar droom om concertpianiste te worden moest ze al snel opgeven. Een piano was te duur. Maar zij heeft wél alles over voor haar dochter. Later zal ze spelen in de grootste concertzalen van Europa. Het meisje zal haar moeder dankbaar zijn. Even komt er een trotse blik in haar ogen, als ze naar de prachtige vleugel kijkt. Haar man vond het onzin. Veel te groot, veel te duur. Maar ze heeft doorgezet. Het gaat tenslotte om de toekomst van het kind.

De klok tikt…bijna vijf uur. De metronoom tikt het ritme van de eindeloze etudes. Het meisje hoort de klok. Nog een half uur. Misschien dat ze dan nog éven naar buiten mag. Ze is onrustig. Kan bijna niet meer stil op de kruk blijven zitten, haar hele lijf kriebelt. Ze wil rennen, dansen, schreeuwen, lol maken met andere kinderen. De gymjuf heeft gezegd: “Jij zou op turnen of ballet moeten gaan, je bent zo lenig en sierlijk!” Ze heeft het thuis maar niet gevraagd. “Je speelt slordig,” zegt de moeder geïrriteerd. Het meisje bijt op haar lip. Probeert zich te concentreren op de lastige nocturne van Chopin. Haar kleine vingertjes lijken maar te struikelen over de toetsen. Nog een laatste poging tot concentratie. Bijna foutloos speelt ze het muziekstuk uit. De klok slaat half zes. “Mag ik nog heel even naar buiten?” De moeder schudt het hoofd. “Nee, we gaan zo eten.”